ECLI:NL:RBNNE:2024:4876

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 oktober 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
10946641 CV EXPL 24-1045
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop tweedehandsauto met herhaaldelijke noodloop en non-conformiteit

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 15 oktober 2024, staat de consumentenkoop van een tweedehands auto centraal. De eiser, een consument, heeft op 17 december 2022 een koopovereenkomst gesloten met A-Garage B.V. voor een Alfa Romeo Giulietta. Na de aankoop vertoonde de auto herhaaldelijk een noodloop, wat leidde tot verschillende reparaties door A-Garage. De eiser heeft uiteindelijk op 10 januari 2024 de koopovereenkomst ontbonden, omdat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die bij de koopovereenkomst hoorden. De rechtbank oordeelde dat de auto non-conform was, omdat deze niet voldeed aan de eisen van een veilig gebruik. De kantonrechter stelde vast dat de gebreken zich binnen een jaar na aflevering openbaarden, wat het bewijsvermoeden van non-conformiteit versterkte. A-Garage kon niet aantonen dat de auto bij aflevering aan de overeenkomst voldeed. De rechtbank oordeelde dat de ontbinding van de koopovereenkomst rechtsgeldig was en dat de eiser recht had op terugbetaling van de koopsom. Daarnaast werden de vorderingen van A-Garage in reconventie afgewezen, met uitzondering van enkele verkeersboetes die de eiser erkende. De proceskosten werden toegewezen aan de eiser, die in het gelijk werd gesteld.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Groningen
Zaaknummer: 10946641 CV EXPL 24-1045
Vonnis van 15 oktober 2024
in de zaak van
[eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie],
te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] ,
procederend in persoon,
tegen
A-GARAGE B.V.,
te Groningen,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: A-Garage,
gemachtigde: mr. J.L. Mulder.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 mei 2024;
- de conclusie van antwoord in reconventie (door [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] aangeduid als Beoordelingsdocument van de eisende partij: analyse van de bewijsvoering in de conclusie van antwoord);
- de afwijzing van het door A-Garage gedane schorsingsverzoek;
- de akte uitlating producties, tevens overlegging producties, tevens vermeerdering van eis in reconventie van A-Garage;
- de mondelinge behandeling van 10 september 2024, waar [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] is verschenen, alsmede [naam medewerker gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] , bijgestaan door diens gemachtigde. Door de griffier zijn aantekeningen gemaakt. [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] heeft mede het woord gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen (met producties), die zij heeft overgelegd. De gemachtigde van A-Garage heeft een machtiging overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 17 december 2022 is tussen A-Garage als verkoper en [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] als koper een koopovereenkomst gesloten ten aanzien van een tweedehands auto, zijnde een Alfa Romeo Giulietta met kenteken [kenteken] (hierna: de auto), voor de koopsom van € 7.015,50.
2.2.
Voorafgaand aan de koop is een APK-keurig gedaan, waarbij geen gebreken zijn geconstateerd.
2.3.
Op 20 december 2022 heeft de moeder van [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] namens [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] de auto opgehaald bij A-Garage. Op de weg naar huis ging de auto in een noodloop.
2.4.
Op 20 december 2022 heeft A-Garage de auto kosteloos gerepareerd. De oorzaak van de noodloop bleek een kapotte linker-achterkabel die kortsluiting veroorzaakte.
2.5.
In het voorjaar van 2023, omstreeks april/mei, is de auto opnieuw ter reparatie naar A-Garage gegaan vanwege een noodloop. [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] heeft een leenauto meegekregen. De oorzaak van de noodloop bleek een probleem met de bedrading achter het stuur (kapotte schakelaar).
2.6.
Nadien is wederom noodloop opgetreden. In augustus 2023 is de auto ter reparatie naar A-Garage gegaan.
2.7.
Op 3 november 2023 heeft [naam medewerker gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] van A-Garage aan [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] het volgende Whatsappbericht verzonden:
A-Garage:
(…) Jouw Giulietta is kennelijk nog niet klaar, want anders zou ik dit wel gehoord hebben. (…)
2.8.
Op 15 december 2023 heeft tussen [naam medewerker gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] en [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] het volgende Whatsappgesprek plaatsgevonden:
[eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] :
(…) Zou je vandaag of morgen mij willen bellen als je kan? Ik wil Giulietta bespreken nu dat het niet gelukt was om die te repareren bij garage Zuur
A-Garage:
(…) Wat jou auto betreft
Volgens [naam medewerker gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] is hij nu goed
Er is door hem zoals ik weet de storing gevonden.
Marian gaat de auto nu testen!
Maar ik hoefde mij geen zorgen te maken.
Je kunt [naam medewerker gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] bellen: (…)
2.9.
Op 23 december 2023 heeft [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] een ingebrekestelling verzonden aan A-Garage, waarin zij onder meer schrijft:
‘’(…) Ik heb u diverse keren de gelegenheid geboden om het voertuig te herstellen, echter zonder succes. (…)
Derhalve geef ik u een laatste termijn van 14 dagen om alsnog te voldoen aan de overeengekomen afspraken, namelijk hetzij een deugdelijk functionerende Alfa Romeo Giulietta [kenteken] , hetzij een gelijkwaardig voertuig, hetzij terugbetaling van het volledige aankoopbedrag. Mocht u hierin nalatig blijven, behoud ik mij het recht voor om de overeenkomst te ontbinden en u aansprakelijk te stellen voor alle door mij geleden schade. (…)’’
2.10.
Op 5 januari 2024 is de APK van de auto vervallen.
2.11.
Op 10 januari 2024 heeft [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] aan A-Garage een e-mail verzonden met daarin een ontbindingsverklaring ten aanzien van de koopovereenkomst.
2.12.
Op 11 januari 2024 heeft tussen [naam medewerker gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] en [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] het volgende Whatsappgesprek plaatsgevonden:
[eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] :
(…) Helaas blijft de situatie onveranderd na mijn vorige bericht. (…)
A-Garage:
(…) ik kan jou zeggen dat [naam] al drie weken rijdt in jouw auto en rijdt zo’n 75 km per dag en tot vandaag zonder problemen. Mooi zou zijn nog wat langere afstanden te rijden, maar alles lijkt goed nu!
Volgende week zit de test er wel op en als [naam] geen lange rit heeft dan laat ik mijn zoon er wel een grotere rit indoen.
Nee na onze laatste reparatie lijkt het nu opgelost! (…)
2.13.
Op 15 januari 2024 heeft A-Garage een factuur verzonden aan [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] voor de reparaties aan de auto vanaf augustus 2023. De oorzaak van de noodloop bleek een samenloop van meerdere problemen, waaronder een probleem met de kabels van de achterklep waardoor kortsluiting ontstond. A-Garage heeft meerdere auto-onderdelen vervangen. A-Garage heeft tevens verzocht de leenauto terug te brengen.
2.14.
Op 12 juli 2024 heeft A-Garage opnieuw verzocht de leenauto terug te brengen en de met de leenauto veroorzaakte verkeersboetes te betalen.
2.15.
Op 22 juli 2024 heeft A-Garage de leenauto met behulp van de reservesleutel opgehaald bij het woonadres van [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] . Diezelfde dag heeft A-Garage aan [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] een factuur verzonden voor het gebruik van de leenauto vanaf 30 januari tot en met 22 juli 2024.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] vordert - samengevat - veroordeling van A-Garage tot betaling van € 12.322,50, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
A-Garage voert verweer. A-Garage concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] , met veroordeling van [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] in de kosten van deze procedure.
in reconventie
3.3.
A-Garage vordert - samengevat - uitvoerbaar bij voorraad, om [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] :
I. te veroordelen tot betaling van € 3.538,26, te vermeerderen met rente vanaf 30 januari 2024 tot aan de dag van volledige betaling;
II. te veroordelen tot betaling van € 40,00 voor de verkeersboete te vermeerderen met rente vanaf 14 mei 2024 tot aan de dag van volledige betaling;
III. te veroordelen tot betaling van € 40,00 voor de verkeersboete te vermeerderen met rente vanaf 11 juli 2024 tot aan de dag van volledige betaling;
IV. te veroordelen tot betaling van € 4.375,00 voor de kosten van de leenauto, te vermeerderen met rente vanaf 6 augustus tot aan de dag van volledige betaling;
V. te veroordelen tot betaling van stallingskosten van € 10,00 per dag, inclusief btw, vanaf 6 augustus tot aan de dag dat de auto wordt opgehaald;
VI. te gelasten de auto op te halen na betaling van hetgeen [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] aan A-Garage is verschuldigd;
VII. betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
A-Garage heeft de vordering tot teruggave van de sleutel van de leenauto ingetrokken, nadat [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] daaraan in de zittingszaal had voldaan.
3.4.
[eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] voert verweer. [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van A-Garage, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van A-Garage, met veroordeling van A-Garage in de kosten van deze procedure.

4.De beoordeling

Beroep op artikel 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)
4.1.
[eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] beroept zich, zo begrijpt de kantonrechter haar stellingen, allereerst op artikel 21 Rv. Daaruit volgt dat partijen de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid dienen aan te voeren. Als deze verplichting niet wordt nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht. Volgens [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] heeft A-Garage op een aantal door haar aangestipte punten in strijd met de waarheid verklaard dan wel niet volledig verklaard, waardoor een onjuist beeld is ontstaan. De kantonrechter overweegt dat A-Garage een ander standpunt heeft dan [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] , maar dat niet is gebleken dat A-Garage de kantonrechter bewust in strijd met de waarheid heeft voorgelicht. De kantonrechter zal dan ook aan het beroep op artikel 21 Rv voorbij gaan.
in conventie
4.2.
Beoordeeld moet worden of de door [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] gekochte auto beantwoordt aan de koopovereenkomst en, ingeval dat niet zo is, of [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] die koopovereenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden en recht heeft op teruggave van de koopsom.
Beoordelingskader
4.3.
De overeenkomst tussen partijen is een overeenkomst van consumentenkoop. Artikel 7:6 lid 1 BW verbiedt dat bij consumentenkoop ten nadele van de koper wordt afgeweken van de kooptitel en de bepalingen over de tekortkoming.
4.4.
De verkoper is verplicht een zaak (hier: auto) te leveren die aan de overeenkomst beantwoordt (artikel 7:17 lid 1 BW). Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Daarbij geldt als hoofdregel dat de koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen (art. 7:17 lid 2 BW). Wanneer dat laatste niet het geval is, is sprake van non-conformiteit van de verkochte zaak.
4.5.
De Hoge Raad heeft beslist dat wanneer een tweedehandsauto wordt gekocht om daarmee, naar de verkoper bekend is, aan het verkeer deel te nemen, als regel moet worden aangenomen dat de auto niet beantwoordt aan de overeenkomst indien als gevolg van een daaraan klevend gebrek dat niet op eenvoudige wijze kan worden ontdekt en hersteld, zodanig gebruik gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert. [1] Het hangt volgens de Hoge Raad van de omstandigheden van het geval af of van een koper van een tweedehandsauto moet worden gevergd dat hij de auto door een deskundige laat onderzoeken alvorens tot aankoop over te gaan. De enkele ondeskundigheid van de koper is onvoldoende om zo’n verplichting aan te nemen. [2] Een beding dat op de consument-koper een verdergaande onderzoeksplicht legt, is in strijd met artikel 7:17 lid 5 BW, en de verkoper kan zich daarop, gelet op artikel 7:6 lid 1 BW, dan ook niet met succes beroepen. Een verkoper van een tweedehandsauto kan zijn aansprakelijkheid voor non-conformiteit van de auto dus niet beperken of uitsluiten.
Beantwoordt de auto aan de koopovereenkomst?
4.6.
Eerst moet worden vastgesteld wat partijen zijn overeengekomen. In beginsel diende A-Garage aan [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] een auto te verkopen waarmee zij aan het verkeer kon deelnemen en waarvan het gebruik geen gevaar voor de verkeersveiligheid opleverde. De vermelding in de koopovereenkomst ‘’
Garantie werd niet bijgekocht’’, maakt dat niet anders. Voor zover dit als een exoneratiebeding moet worden beschouwd, kan A-Garage zich daarop niet beroepen (artikel 7:6 lid 1 BW).
4.7.
Andere feiten of omstandigheden op grond waarvan op [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] de gehoudenheid rustte om onderzoek te doen naar eventuele gebreken, zijn gesteld noch gebleken. A-Garage heeft niet voldoende onderbouwd uitgelegd dat en waarom de enkele leeftijd van de auto en/of het bekende aantal gereden kilometers [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] tot nader onderzoek naar de staat van de auto had moeten brengen. Evenmin is komen vast te staan dat het aankoopbedrag van de auto daartoe aanleiding gaf, omdat [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] dit heeft weersproken en A-Garage dit niet (nader) heeft onderbouwd. Ook het aankoopadvies van A-Garage aan [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] - om de auto nog te laten controleren, rijklaar te laten maken en een grote beurt te geven - leidt niet tot een beperking van de aansprakelijkheid van A-Garage of een uitbreiding van de onderzoeksplicht van [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] . Hieruit volgt niet dat [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] rekening moest houden met dusdanige gebreken aan de auto dat het veilig deelnemen aan het verkeer niet mogelijk zou zijn.
4.8.
De conclusie is dat [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] mocht verwachten dat zij met de auto aan het verkeer kon deelnemen en dat dit gebruik van de auto geen gevaar voor de verkeersveiligheid opleverde. Zij hoefde niet te verwachten dat de auto kort na de verkoop meermaals gebreken zou vertonen die het veilig deelnemen aan het verkeer zouden belemmeren. A-Garage diende een auto te leveren die aan deze verwachtingen voldeed.
4.9.
Vervolgens moet worden beoordeeld of de auto op het moment van aflevering (20 december 2022) beantwoordde aan die overeenkomst. Tussen partijen staat vast dat de auto na de aflevering meermaals in een toestand van noodloop raakte. De eerste keer meteen op 20 december 2022, na aflevering van de auto op de terugweg naar huis. De tweede keer in het voorjaar van 2023 en de derde keer ergens aan het begin van de zomer van 2023. Partijen zijn het erover eens dat de noodloop van een auto een veiligheidsmechanisme is dat geactiveerd wordt wanneer er een (ander) probleem is met de auto. Ter zitting heeft een monteur van A-Garage uitgelegd dat de noodloop de eerste maal veroorzaakt werd door kortsluiting van een linker-achterkabel, de tweede maal door een probleem met de bedrading achter het stuur (kapotte schakelaar) en de derde maal door kortsluiting vanwege een probleem met de kabels van de achterklep. Vaststaat dat de oorzaak van de laatste noodloop lange tijd onduidelijk bleef en A-Garage die oorzaak pas na enkele maanden heeft kunnen vaststellen, namelijk omstreeks december 2023.
4.10.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, hoefde [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] niet te verwachten dat de auto kort na de verkoop meermaals een dergelijk gebrek zou vertonen, waardoor het deelnemen aan het verkeer onmogelijk werd. Naar het oordeel van de kantonrechter staan deze in rechte vastgestelde gebreken met betrekking tot de herhaaldelijk optredende kortsluiting in de elektronica en het in de noodloop springen van de motor een normaal en veilig gebruik van de auto in de weg. Of het vermogen van de auto in noodloop daalde tot (volgens [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] ) 20 km per uur dan wel (volgens A-Garage) 80 km per uur, kan naar het oordeel van de kantonrechter in het midden blijven, omdat dit in beide gevallen in de weg staat aan een normaal en veilig gebruik van de auto. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de afgeleverde auto niet beantwoordt aan de overeenkomst, indien de oorzaak van voornoemde gebreken reeds aanwezig was bij de aflevering op 20 december 2022.
4.11.
Bij een consumentenkoop wordt vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordt, indien de afwijking van wat is overeengekomen zich binnen één jaar na aflevering openbaart, tenzij de verkoper anders aantoont of de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet (artikel 7:18a lid 2 BW). De verkoper kan niet volstaan met het ontzenuwen van dit bewijsvermoeden, er is tegendeelbewijs vereist (HR 5 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:166).
4.12.
Vast staat dat de eerste noodloop op de dag van aflevering, en daarmee binnen twaalf maanden na aflevering, optrad. Dit heeft tot gevolg dat het bewijsvermoeden van artikel 7:18a lid 2 BW geldt. Het is aan A-Garage om te stellen en te onderbouwen dat de auto bij aflevering wél aan de overeenkomst heeft beantwoord. Dit heeft A-Garage onvoldoende gedaan. Dat de auto vlak voor het sluiten van de koopovereenkomst nog een algemene APK-keuring heeft gehad en dat een tweedehandsauto nou eenmaal reparaties behoeft, is daarvoor onvoldoende. Daarmee is het tegendeelbewijs niet geleverd. Derhalve staat vast dat de auto ten tijde van de aflevering niet aan de koopovereenkomst beantwoordde. Dit betekent dat A-Garage een non-conforme auto aan [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] heeft verkocht. De conclusie is dan ook dat A-Garage is tekortgeschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen uit de koopovereenkomst.
Is de koopovereenkomst rechtsgeldig ontbonden?
4.13.
[eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] heeft als consumentkoper de bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden ingeval van een non-conformiteit, tenzij de afwijking van het overeengekomene, gezien haar geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt (artikel 7:22 lid 1 sub a BW). Op laatst bedoelde uitzondering heeft A-Garage echter geen beroep gedaan. Verder bepaalt artikel 7:22 lid 2 BW dat de consumentkoper pas het recht heeft om tot ontbinding over te gaan wanneer herstel en vervanging onmogelijk zijn of van de verkoper niet gevergd kunnen worden, of wanneer de verkoper zijn verplichting tot herstel of vervanging (als bedoeld in artikel 7:21 lid 3 jo. lid 1 BW) niet binnen een redelijke termijn nakomt.
4.14.
Tussen partijen is in geschil of [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] de koopovereenkomst op 10 januari 2024 rechtsgeldig heeft ontbonden. Partijen twisten over de vraag of de auto ten tijde van de ontbindingsverklaring van 10 januari 2024 nog een gebrek had dan wel reeds gerepareerd was. Vaststaat dat de gebreken die optraden in december 2022 en in het voorjaar van 2023 correct zijn hersteld. Volgens A-Garage was ook het gebrek dat optrad in de zomer van 2023 reeds verholpen op 15 december 2023 en zij verwijst daarbij naar een Whatsappgesprek tussen [naam medewerker gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] en [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] d.d. 15 december 2023, weergegeven onder 2.8. A-Garage verklaart ter zitting dat de mededeling dat ‘de storing is gevonden’, zo opgevat moet worden dat de storing verholpen was en dat de auto gerepareerd was. [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] heeft ter zitting verklaard dat zij die mededeling heeft opgevat in die zin dat slechts de storing gevonden was en dat vervolgens de auto nog gerepareerd zou worden, ook omdat aan haar bericht is dat de auto nog getest zou worden. Volgens A-Garage waren deze testritten geen onderdeel meer van de reparatie (de auto was reeds hersteld), maar slechts een extra service op verzoek van [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] zelf die onzeker was over de auto. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn de berichten van 15 december 2023 voor tweeërlei uitleg vatbaar en volgt daaruit niet zonder meer dat de auto reeds gerepareerd was op die datum, mede in het licht van het Whatsappgesprek op 11 januari 2024 weergegeven onder 2.12 waarin [naam medewerker gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] onder meer aan [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] bericht ‘’
Volgende week zit de test er wel op (…)‘’ en ‘’
Nee na onze laatste reparatie lijkt het nu opgelost!‘’. Aldus is niet in rechte komen vast te staan dat de auto ten tijde van de ontbindingsverklaring reeds gerepareerd was. Tussen partijen staat vast dat de auto vanaf de zomer (rond augustus 2023) bij A-Garage was en A-Garage vanaf dat moment getracht heeft de auto te herstellen. Hieruit volgt dat A-Garage tot het moment van de ontbindingsverklaring van 10 januari 2024 voldoende gelegenheid heeft gehad om tot herstel van de auto over te gaan. Nu A-Garage haar herstelverplichting niet binnen een redelijke termijn is nagekomen, mocht [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] de overeenkomst ontbinden (artikel 7:22 lid 2 jo. artikel 7:21 lid 3 BW). Niet vereist is dat [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] A-Garage (nogmaals) in gebreke had moeten stellen, want verzuim van de zijde van A-Garage was niet vereist om te kunnen ontbinden. [3]
Conclusie
4.15.
Dit leidt tot de conclusie dat de koopovereenkomst rechtsgeldig is ontbonden, zodat de vordering van [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] tot terugbetaling van de koopsom ad € 7.017,50 (uit hoofde van ongedaanmaking van haar verbintenis uit de overeenkomst) toewijsbaar is.
De nevenvorderingen tot betaling van schadevergoeding (extra benzinekosten en psychische schade) zijn als onvoldoende onderbouwd en (behoorlijk) weersproken niet toewijsbaar.
De wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding (14 februari 2024) tot aan de algehele voldoening is als niet afzonderlijk bestreden eveneens toewijsbaar.
4.16.
A-Garage is in het ongelijk gesteld en moet daarom in conventie de proceskosten (inclusief nakosten) betalen, waarbij aansluiting wordt gezocht bij het toegewezen totaalbedrag. De proceskosten van [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
138,82
- griffierecht
248,00
- reis-, verblijf en verletkosten
50,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
571,82
4.17.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in reconventie
4.18.
Uit hetgeen hiervoor in conventie is geoordeeld, vloeit voort dat de vordering van A-Garage tot betaling van de facturen - die zien op de verrichte reparaties aan de auto - niet toewijsbaar zijn. Uit het oordeel in conventie vloeit eveneens voort dat de vordering om [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] te gelasten om de auto op te halen, evenals de vordering tot betaling van de stallingskosten van de auto vanaf 6 augustus 2024, niet toewijsbaar zijn. De auto was (in die periode) als gevolg van de rechtsgeldige ontbinding immers weer in eigendom van A-Garage.
4.19.
[eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] heeft ter zitting de verschuldigdheid van de verkeersboetes erkend, zodat tweemaal een bedrag van € 40,00 aan verkeersboetes wordt toegewezen, evenals de daarover gevorderde en niet weersproken wettelijke rente.
4.20.
A-Garage heeft verder een bedrag van € 4.375,00 gevorderd als vergoeding voor het gebruik van de leenauto, die [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] na de ontbinding op 1 januari 2024 is blijven gebruiken tot 22 juli 2024. A-Garage heeft zich erop beroepen dat een huurovereenkomst is gesloten, [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] heeft dat betwist. De kantonrechter overweegt dat een overeenkomst tot stand komt door een aanbod en de aanvaarding daarvan (artikel 6:217 BW) en dat een overeenkomst gekwalificeerd wordt als een huurovereenkomst als aan artikel 7:201 BW is voldaan. De kantonrechter acht het enkele blijven gebruiken van de leenauto na de ontbinding, onvoldoende om daaruit af te leiden dat partijen een overeenkomst hebben gesloten en, meer specifiek, dat het hen voor ogen stond om een huurovereenkomst te sluiten.
4.21.
A-Garage heeft verder aangevoerd dat het redelijk zou zijn als tegenover het blijven gebruiken van de leenauto na ontbinding, een redelijke vergoeding zou staan. [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] heeft dat ter zitting erkend, maar zij heeft de hoogte van de door A-Garage gevorderde vergoeding betwist, mede omdat de leenauto al erg oud was. De kantonrechter is van oordeel dat een vergoeding voor het gebruik van de auto toewijsbaar is op grond van ongerechtvaardigde verrijking (artikel 6:212 BW). Tussen partijen is enkel nog de hoogte van het bedrag in geschil. De kantonrechter stelt vast dat [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] de auto ruim zes maanden in gebruik heeft gehad en acht daarvoor een vergoeding van € 1.500,00 redelijk. De wettelijke rente, gevorderd vanaf 6 augustus 2024, is als niet afzonderlijk bestreden eveneens toewijsbaar.
4.22.
A-Garage maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Met de afwijzing van de vordering tot betaling van de facturen die zien op de verrichte reparaties aan de auto (4.18), zal ook het daaraan gekoppelde bedrag aan incassokosten worden afgewezen. Ten aanzien van de gevorderde incassokosten over de vergoeding voor het gebruik van de leenauto, stelt de kantonrechter vast dat A-Garage de verschuldigdheid van die incassokosten niet heeft onderbouwd. Niet gesteld is dat kosten zijn gemaakt voor redelijke buitengerechtelijke incassohandelingen anders dan ter voorbereiding van gedingstukken en ter instructie van de zaak. De vordering is dan ook niet toewijsbaar.
4.23.
Nu in reconventie een bedrag toewijsbaar is, is de vordering in reconventie (deels) terecht ingesteld. [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] moet daarom in reconventie de proceskosten (inclusief nakosten) betalen, waarbij aansluiting wordt gezocht bij het toegewezen totaalbedrag. De proceskosten van A-Garage worden begroot op:
- salaris gemachtigde
204,00
(2 punten × factor 0,5 × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
306,00

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt A-Garage tot betaling aan [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] van € 7.017,50 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van dagvaarding (14 februari 2024) tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt A-Garage in de proceskosten van € 571,82, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als A-Garage niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
veroordeelt A-Garage tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
5.6.
veroordeelt [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] tot betaling van € 40,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 14 mei 2024 tot aan de dag van volledige betaling;
5.7.
veroordeelt [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] tot betaling van € 40,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 11 juli 2024 tot aan de dag van volledige betaling;
5.8.
veroordeelt [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] tot betaling van € 1.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 6 augustus 2024 tot aan de dag van volledige betaling;
5.9.
veroordeelt [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] in de proceskosten van € 306,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.10.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.11.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Boerlage-van den Bosch en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2024.
c48298

Voetnoten

1.HR 15 april 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1338 (
2.HR 21 december 1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC0088 (
3.Zie ook hof Arnhem-Leeuwarden 17 mei 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:3808, r.o. 2.11, met verwijzingen naar de wetsgeschiedenis.