In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 1 november 2024 uitspraak gedaan op het herzieningsverzoek van een eerdere uitspraak van 21 november 2018. Verzoeker, vertegenwoordigd door H.R. Gobes, had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 2 juli 2018, waarbij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harlingen de omgevingsvergunning voor het bouwen had ingetrokken. De rechtbank had het beroep van verzoeker in 2018 ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft op 7 augustus 2024 een verzoek tot herziening ingediend, onder verwijzing naar artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft het verzoek behandeld op 2 oktober 2024, waarbij de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigden van het college aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de feiten en omstandigheden die verzoeker aanvoert, hem bekend waren vóór de eerdere uitspraak en niet tot een andere uitspraak zouden hebben geleid.
De rechtbank benadrukte dat het herzieningsverzoek niet bedoeld is om een eerder geschil opnieuw te behandelen of om argumenten die eerder zijn aangevoerd opnieuw naar voren te brengen. De rechtbank concludeerde dat verzoeker niet voldeed aan de voorwaarden voor herziening zoals gesteld in de Awb, en wees het verzoek af. De uitspraak werd gedaan door mr. R.L. Vucsán, in aanwezigheid van griffier mr. M. Dijk, en is openbaar uitgesproken op 1 november 2024.