Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 november 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Daarnaast stelt het college dat er sprake is van de bouw van meer dan één woning en baseert zich daarbij op artikel 13.2.1 en artikel 1.47 uit het oude bestemmingsplan. Het college stelt ten onrechte dat er geen sprake meer is van een woning, nu de woning bestaat uit meerdere wooneenheden. De definitie van een woning uit artikel 1.47 bepaalt echter niets over het aantal wooneenheden. Eiser stelt voorts dat er geen sprake van is dat hij gebouwd heeft zonder vergunning. Eiser heeft een vergunning aangevraagd voor het herbouwen van zijn (bestaande) woning, nadat deze volledig was afgebrand. Tijdens het bouwen zijn het aantal woningen per bouwvlak niet toegenomen, zodat geen strijdigheid kan zijn met het bestemmingsplan.
Eiser stelt tot slot dat hij het niet eens is met de last ten aanzien van het terugbrengen van het aantal keukens, badkamers en toiletten. Het aantal keukens, badkamers en toiletten maakt een bouwwerk niet strijdig.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden’. De rechtbank kan het college volgen in de conclusie dat, wanneer een ruimte is ingericht met een keuken, badkamer, wc, woonkamer en slaapkamer en deze ruimte bovendien afsluitbaar is en een eigen deurbel heeft, in dat geval sprake is van een woning als bedoeld in artikel 1.47 van het oude bestemmingsplan.
Daarbij stelt eiser bovendien terecht dat het besluit, genomen op 24 januari 2024, gebaseerd is op de feitenvaststelling uit 2022 en dat nadien voor enkele punten al vastgesteld is dat de situatie gewijzigd is. Door zich enkel op de controles uit 2022 te baseren en niet na te gaan of de situatie inmiddels gewijzigd was, heeft het college het besluit derhalve eveneens onvoldoende zorgvuldig voorbereid.
Opgelegde last
Wel merkt de rechtbank op dat de suggestie tevens het gebruik reguleert, terwijl de overtreding het bouwen zonder vergunning betreft. Daarmee wekt het college ten onrechte de indruk dat de last tevens ziet op de wijze van bewoning. Nu dit echter een suggestie betreft en dus door eiser naast zich neergelegd kan worden, zal de rechtbank de last op dit punt niet vernietigen en volstaan met de constatering dat het onjuist is.
Conclusie en gevolgen
Het beroep is gegrond ten aanzien van het besluit van 24 januari 2024 omdat het besluit in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel van artikel 3:2 van de Awb. Dit betekent dat het besluit niet in stand kan blijven. De rechtbank vernietigt daarom het besluit van 24 januari 2024.