ECLI:NL:RBNNE:2024:421

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 februari 2024
Publicatiedatum
14 februari 2024
Zaaknummer
18.117181.23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over ontuchtige handelingen en vervaardiging van kinderporno door minderjarige verdachte

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 9 februari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2007, die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen en het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno. De verdachte heeft op of omstreeks 12 september 2022, in de gemeente Oldambt, ontuchtige handelingen gepleegd met zijn neefje, dat toen 7 jaar oud was. Dit omvatte het betasten en aftrekken van de penis van het slachtoffer, wat hij ook heeft gefilmd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn jonge leeftijd, een grens heeft overschreden en dat zijn daden een ernstige inbreuk hebben gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een leerstraf van 35 uren, bestaande uit het volgen van het leertraject Tools4U seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dit besluit is genomen ondanks het taakstrafverbod dat van toepassing is op de gepleegde misdrijven, omdat de rechtbank van oordeel is dat een pedagogische aanpak in dit geval noodzakelijk is. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, de aard van de feiten en het advies van de Raad voor de Kinderbescherming, die een laag herhalingsrisico heeft vastgesteld.

Daarnaast heeft de rechtbank een vordering tot schadevergoeding van het slachtoffer behandeld. De rechtbank heeft de materiële schadevergoeding van 554,30 euro toegewezen, maar de vordering tot immateriële schadevergoeding afgewezen, omdat er geen bewijs was van geestelijk letsel of andere aantasting in de persoon. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om de schadevergoeding aan de benadeelde partij te betalen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/117181-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 9 februari 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 26 januari 2024.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.W. van der Zee, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J.G.F. van Boven.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 september 2022, althans in of omstreeks de periode gevormd door de maanden augustus 2022 en/of september 2022, te [plaats] , gemeente Oldambt, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2015, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het betasten en/of aftrekken van de penis van die [slachtoffer] ;
2.
hij op of omstreeks 12 september 2022, althans in of omstreeks de periode gevormd door de maanden augustus 2022 en/of september 2022, te [plaats] , gemeente Oldambt, althans in Nederland, meermalen, afbeeldingen, te weten drie filmpjes - en/of een gegevensdrager, te weten een mobiele telefoon, bevattende afbeeldingen, te weten drie filmpjes (in een verborgen map met als bestandsnaam; IMG_0338.MOV. en/of IMG_0339.MOV. en/of IMG_0340.MOV.) - van seksuele gedragingen, waarbij iemand kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2015), is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld (door het/een filmpje te plaatsen op TikTok/een social media platform), vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het openen/of laten openen van de door die [slachtoffer] gedragen onesie en/of het ontbloten van het geslachtsdeel en/of de billen van die [slachtoffer] en/of het met de/een hand en/of vinger(s) betasten en/of aanraken van het ontblote geslachtsdeel van die [slachtoffer] (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor feit 1 en 2 gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring van feit 1 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van feit 2 heeft zij aangevoerd dat het vervaardigen en in bezit hebben van de filmpjes kan worden bewezen, maar dat verdachte van de overige handelingen moet worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht feit 1 en 2 (vervaardigen en in bezit hebben) wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 1 en 2 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 januari 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 24 februari 2023, opgenomen op pagina 109 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022244276
d.d. 21 april 2023, inhoudend de verklaring van verdachte;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 september 2022, opgenomen op pagina 28 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten [naam] en [naam] - [naam] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 april 2023, opgenomen op pagina 52 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [naam] .
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode gevormd door de maanden augustus 2022 en september 2022, te [plaats] , met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2015, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het betasten en aftrekken van de penis van die [slachtoffer] ;
2.
hij in de periode gevormd door de maanden augustus 2022 en september 2022, te [plaats] , meermalen afbeeldingen, te weten drie filmpjes - en een gegevensdrager, te weten een mobiele telefoon, bevattende afbeeldingen, te weten drie filmpjes in een verborgen map met als bestandsnaam IMG_0338.MOV. en IMG_0339.MOV. en IMG_0340.MOV. - van seksuele gedragingen, waarbij iemand kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2015, is betrokken, heeft vervaardigd en in het bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit het openen van de door die [slachtoffer] gedragen onesie en het ontbloten van het geslachtsdeel en de billen van die [slachtoffer] en het met de vingers betasten van het ontblote geslachtsdeel van die [slachtoffer] , waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
een afbeelding en gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een leerstraf, te weten Tools4U seksueel grensoverschrijdend gedrag, voor de duur van 35 uren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor oplegging van een leerstraf, te weten Tools4U. Zij heeft zich ten aanzien van de te kiezen variant van Tools4U gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het Rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) d.d. 13 december 2023, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich als 14-jarige schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen en het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno. Dit heeft hij gedaan door de penis van zijn toen 7-jarige neefje te betasten en af te trekken en dit ook te filmen. Dit is gebeurd op de slaapkamer van verdachte, waar hij met het slachtoffer tijdens een familiegelegenheid aan het gamen was. Die filmpjes heeft hij op zijn telefoon bewaard en later in een besloten map op TikTok geplaatst. Verdachte zou dit hebben gedaan omdat hij benieuwd was hoe het voelde en niet omdat hij daarvan opgewonden raakte.
Verdachte is met dergelijk experimenteergedrag een grens overgegaan. Hij had, ook op 14-jarige leeftijd, beter moeten weten en zijn verlangens moeten beheersen. Door zo te handelen heeft verdachte een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het nog jonge en dus kwetsbare slachtoffer. Ook heeft hij het vertrouwen dat het slachtoffer en diens ouders in hem mochten stellen geschaad. Extra kwalijk vindt de rechtbank dat verdachte de ontuchtige handelingen heeft gefilmd en de filmpjes ook nog heeft bewaard.
Taakstrafverbod
De rechtbank is zich ervan bewust dat het taakstrafverbod uit artikel 77ma van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van toepassing is. Dit houdt in dat door de wetgever is bepaald dat bij de door verdachte gepleegde misdrijven geen taakstraf (werkstraf/leerstraf) kan worden opgelegd, tenzij ook jeugddetentie, de maatregel betreffende het gedrag (GBM) of de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) wordt opgelegd. Nu voornoemde maatregelen niet zijn geadviseerd en geen optie zijn, zou artikel
77ma Sr verplichten om verdachte te veroordelen tot een jeugddetentie. De rechtbank zal daartoe echter niet overgaan.
De rechtbank sluit zich aan bij de overwegingen uit het arrest van 22 juni 2022 van het Gerechtshof s- Hertogenbosch (ECLI:NL:GHSHE:2022:2036) en overweegt als volgt.
Het jeugdstrafrecht heeft een aparte positie binnen het Wetboek van Strafrecht en kenmerkt zich door het pedagogische karakter ervan. Het hoofddoel van het jeugdstrafrecht is (her)opvoeding en resocialisatie.
De artikelen 77g en 77h Sr bieden de rechter een scala aan straffen en maatregelen om dat doel ook te verwezenlijken. Het jeugdstrafrecht is telkens maatwerk, afhankelijk van de individuele situatie van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
Toepassing van het taakstrafverbod kan strijd opleveren met het bepaalde in artikel 37 lid 1 aanhef en onder b en artikel 40 lid 4 van het Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK). Volgens deze artikelen zijn Staten verplicht om vrijheidsbeneming slechts als uiterste maatregel te hanteren en dienen zij ervoor te zorgen dat de strafrechtelijke aanpak van minderjarigen hun welzijn niet schaadt en in de juiste verhouding staat zowel tot hun omstandigheden als tot het strafbare feit. Toepassing van het taakstrafverbod kan ook strijd opleveren met het bepaalde in artikel 40 lid 1 van het IVRK. Op grond van dit artikel dienen Staten minderjarigen die worden verdacht van, vervolgd wegens of veroordeeld ter zake van een strafbaar feit zo te behandelen dat dit hun herintegratie en opbouwende rol in de maatschappij bevordert.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de omstandigheden waaronder het strafbare feit is gepleegd, (voorwaardelijke) jeugddetentie niet passend is. De rechtbank heeft bij dit oordeel betrokken dat verdachte ten tijde van de feiten slechts 14 jaar oud was, er sprake is van een eenmalig incident, het om oude feiten (ruim zestien maanden geleden) gaat, verdachte spijt heeft betuigd en het herhalingsgevaar door de Raad als laag wordt ingeschat. Die omstandigheden rechtvaardigen geen jeugddetentie. Met inachtneming van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een taakstraf in deze zaak pedagogisch gezien als enige juiste interventie heeft te gelden. De rechtbank zal het taakstrafverbod dan ook passeren.
De op te leggen taakstraf
Het voorgaande betekent dat de rechtbank een taakstraf aan verdachte zal opleggen. Bij het bepalen van de duur van de taakstraf en de soort taakstraf (werkstraf/leerstraf) heeft de rechtbank gekeken naar het rapport van de Raad. In dat rapport komt een positief beeld van verdachte naar voren. Geconcludeerd wordt dat er vrijwel geen zorgen zijn over de ontwikkeling van verdachte en dat de kans op herhaling van strafbare feiten, in zijn algemeenheid en specifiek ten aanzien van seksuele strafbare feiten, laag is.
Hoewel de kans op herhaling als laag wordt ingeschat, adviseert de Raad toch om een leerstraf aan verdachte op te leggen, en geen werkstraf. De verwachting is namelijk dat een leerstraf een groter leereffect zal hebben. De Raad heeft geadviseerd om de leerstraf Tools4U seksueel grensoverschrijdend gedrag van 35 uren op te leggen.
Met de officier van justitie, de raadsvrouw en de Raad is de rechtbank van oordeel dat een leerstraf passend en geboden is. De rechtbank kiest daarbij voor het leerproject Tools4U seksueel grensoverschrijdend gedrag van 35 uren.
Benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 554,30 ter vergoeding van materiële schade en 3.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om het materiële deel van de vordering toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel (zonder gijzeling in het geval niet wordt betaald). Verder heeft hij gevorderd om het immateriële deel van de vordering af te wijzen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de ouders als derden geen aanspraak kunnen maken op een immateriële schadevergoeding, omdat geen sprake is van shockschade.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om de vordering slechts ten aanzien van de schadevergoeding voor de gemaakte reiskosten toe te wijzen. Volgens de raadsvrouw moet de vordering voor wat betreft de schadevergoeding voor de opname van verlofuren worden afgewezen, omdat het opnemen van verlofuren geen geld vertegenwoordigt en daarom ook geen vermogensschade betreft.
Tot slot heeft de raadsvrouw bepleit dat de vordering ten aanzien van het immateriële deel niet- ontvankelijk moet worden verklaard. Het slachtoffer heeft op dit moment geen klachten en het is onduidelijk of hij dit in de toekomst wel zal krijgen.
Oordeel van de rechtbank
Reiskosten
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde reiskosten heeft gemaakt en dat deze kosten een rechtstreeks gevolg zijn van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde. Dit deel van de vordering, waarvan de hoogte niet door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen.
Opname verlofuren
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het opnemen van verlofuren niet voor vergoeding in aanmerking komt. De rechtbank deelt dit standpunt niet. Ingevolge artikel 238 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de rechter onder de kosten immers ook opnemen een door hem te bepalen bedrag voor noodzakelijke verletkosten.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij kosten heeft gemaakt door het opnemen van verlofuren (verletkosten) en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde. Dit deel van de vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom ook worden toegewezen.
Immateriële schade
De rechtbank begrijpt uit het standpunt van de officier van justitie, gelet op het betoog over shockschade, dat hij er vanuit is gegaan dat de ouders niet namens het slachtoffer [slachtoffer] een vordering tot immateriële schadevergoeding hebben ingediend, maar dat zij dit voor zichzelf hebben gedaan. De rechtbank stelt echter op basis van de vordering vast dat deze is ingediend
namenshet slachtoffer [slachtoffer] . De benadeelde partij is dus het slachtoffer zelf, zodat irrelevant is of sprake is van shockschade bij de ouders. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of bij het slachtoffer [slachtoffer] sprake is van aantasting in de persoon op andere wijze.
Uit het overzichtsarrest van de HR van 28 mei 2019 (ECLI:NL:HR:2019:793) geldt dat van aantasting in de persoon op andere wijze in ieder geval sprake is, indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan.
Blijkens bijlage 2 van de vordering, inhoudend een brief d.d. 9 november 2022 van orthopedagoog en cognitief gedragstherapeut mevrouw Prick, heeft de benadeelde partij geen klachten. Daarbij staat er in deze brief dat er geen vervolg nodig is en het dossier wordt gesloten. De rechtbank kan naar objectieve maatstaven dus geen geestelijk letsel vaststellen.
Wanneer geen sprake is van geestelijk letsel, kan een vordering tot immateriële schadevergoeding worden toegewezen indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De rechtbank is echter van oordeel dat ook daarvan geen sprake is. Uit voornoemde brief blijkt dat het slachtoffer de feiten niet als heel heftig lijkt te hebben ervaren en hij het zich ook niet zo lijkt te beseffen. Hoewel er slachtoffers zijn die door dergelijke feiten op latere leeftijd alsnog klachten ontwikkelen, kan de rechtbank op dit moment niet vaststellen of dat bij dit slachtoffer ook zo zal zijn en wat de omvang van de schade dan zal zijn.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat van aantasting in de persoon op dit moment geen sprake is en zal de vordering tot immateriële schadevergoeding daarom niet-ontvankelijk verklaren.
Conclusie
De rechtbank zal de vordering tot materiële schadevergoeding volledig toewijzen. Daarentegen zal de rechtbank bepalen dat de vordering tot immateriële schadevergoeding niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte voor wat betreft de materiële schade vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77m, 77n, 77gg, 240b, 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een leerstraf, bestaande uit het volgen van het leerproject Tools4U seksueel grensoverschrijdend gedrag voor de duur van 35 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de leerstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 17 dagen zal worden toegepast.
Ten aanzien van feit 1 en 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 september 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 554,30 (zegge: vijfhonderdvierenvijftig euro en dertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 september 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast op 0 dagen.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Wolters, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. A.S. Venema-Dietvorst en mr. M.B.W. Venema, rechters, bijgestaan door mr. L.F. Beitsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 februari 2024.
Mr. A.S. Venema-Dietvorst en mr. L.F. Beitsma zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.