6.1.De aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend op 12 juli 2022. Dat betekent dat in dit geval de Wabo, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.
Wat is het geldend planologisch regime?
7. Het ter plaatse geldende bestemmingsplan is het bestemmingsplan ‘Kleine kernen noord’ (hierna: het bestemmingsplan). Aan het perceel waar het plan op ziet is de bestemming ‘Agrarisch - Cultuurgrond’ toegekend. Voor zover het parkeerterrein zich bevindt op het perceel met de bestemming ‘Bedrijf - 2’, is tussen partijen niet in geschil dat de aanleg en het gebruik van het parkeerterrein daar past in die bestemming.
Wat is tussen partijen in geschil?
8. Het houdt partijen verdeeld of het bestreden besluit voldoende zorgvuldig is voorbereid en voldoende ruimtelijk is gemotiveerd. Daarbij komen de noodzaak van het parkeerterrein en de vraag of volstaan kon worden met een minder bezwarend alternatief, dat wil zeggen dat het parkeerterrein beperkt zou moeten blijven tot het perceel met de bestemming ‘Bedrijf - 2’, aan bod. Verder is tussen partijen in geschil of voor de aanleg van het parkeerterrein een omgevingsvergunning vereist is voor de activiteit “uitvoeren van een werk of van werkzaamheden”. Ook is in geschil of het college op basis van een vermeende toezegging gehouden was een omgevingsvergunning te verlenen, in die zin dat de vermeende toezegging in de ruimtelijke belangenafweging diende te worden betrokken. Tot slot is in geschil of het college in dit geval in beginsel gebruik zou kunnen maken van artikel 4, aanhef en onderdeel 11, bijlage II van het Bor.
9. Het college komt bij de beslissing om al dan niet toepassing te geven aan de toegekende bevoegdheid om in afwijking van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning te verlenen, beleidsruimte toe en het moet de betrokken belangen afwegen. De bestuursrechter oordeelt niet zelf of verlening van de omgevingsvergunning in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De bestuursrechter beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met de verlening van de omgevingsvergunning te dienen doelen.
Is het plan voldoende zorgvuldig voorbereid en voldoende ruimtelijk onderbouwd?
10. Eiser stelt zich op het standpunt dat het plan onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en onvoldoende ruimtelijk is onderbouwd en gemotiveerd. Hij wijst in dat licht in de bijlagen bij zijn beroep op artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht. In hoeverre een parkeerterrein noodzakelijk is, is volgens eiser niet gemotiveerd. Verder betoogt eiser dat hij als alternatief heeft aangedragen om het parkeerterrein enkel op het perceel 4069 te realiseren. De groenstrook met de bestemming ‘Agrarisch – Cultuurgrond’ kan dan behouden blijven. Volgens eiser kon volstaan worden met een parkeerterrein op perceelnummer 4069 met de bestemming ‘Bedrijf - 2’, omdat daar volgens hem in voldoende parkeerruimte kan worden voorzien.