ECLI:NL:RBNNE:2024:3687

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 september 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
23/3969
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging geslachtsnaam minderjarig kind toegewezen na belangenafweging tussen ouders

Op 6 december 2022 heeft de moeder een aanvraag ingediend tot wijziging van de geslachtsnaam van haar zoon. De vader heeft hiertegen bezwaar gemaakt, dat door de Minister van Justitie en Veiligheid ongegrond is verklaard. De vader heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. De rechtbank heeft het beroep op 4 september 2024 behandeld, maar partijen hebben zich afgemeld voor de zitting. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat de vader onvoldoende bewijs heeft geleverd dat hij met het kind heeft samengeleefd. De rechtbank heeft de belangenafweging zorgvuldig uitgevoerd en geconcludeerd dat het in het belang van het kind is om de geslachtsnaam van de moeder te dragen, gezien de bestendige gezinssituatie bij de moeder. De vader krijgt geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 23/3969

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 september 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

De Minister van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: E. Spekreijse).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [derde-partij] uit [woonplaats]
(gemachtigde: mr. R.J. Grasmeijer).

Procesverloop

1. Op 6 december 2022 heeft de derde-partij (hierna: de moeder) een aanvraag ingediend tot wijziging van de geslachtsnaam van haar zoon (hierna: het kind). Eiser (hierna: de vader) heeft daarover zijn zienswijze naar voren gebracht. De aanvraag is op 14 april 2023 toegewezen. De vader heeft hiertegen bezwaar gemaakt, dat met het bestreden besluit van 22 augustus 2023 door verweerder ongegrond is verklaard. Tegen dit bestreden besluit heeft de vader beroep ingesteld.
1.1.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. De moeder heeft ook schriftelijk gereageerd.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 13 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de vader, gemachtigde van verweerder, de moeder en de gemachtigde van de moeder. De rechtbank heeft de zaak geschorst om de vader in de gelegenheid te stellen nadere bewijsstukken in te dienen en een verzoek te doen tot het oproepen van getuigen.
1.3.
Op 25 april 2024 heeft de vader een verzoek ingediend tot het horen van getuigen. De rechtbank heeft dit verzoek gehonoreerd en de zitting ingepland op 4 september 2024.
1.4.
De vader heeft op 25 augustus 2024 verzocht om uitstel. De rechtbank heeft verweerder en de moeder in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren. Partijen hebben hierop gereageerd. De rechtbank heeft het uitstelverzoek afgewezen en partijen medegedeeld dat de zitting op 4 september 2024 doorgang zal vinden.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 4 september 2024 op zitting behandeld. Partijen hebben zich voorafgaand afgemeld voor de zitting. De rechtbank sluit het onderzoek.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het beroep van de vader tegen de ongegrondverklaring van zijn bezwaar tegen het besluit omtrent de wijziging van de geslachtsnaam van zijn zoon. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van de vader.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Vooraf: het uitstelverzoek
4. De rechtbank heeft het uitstelverzoek van de vader niet gehonoreerd. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval het belang van een goede procesorde, meer specifiek een voortvarende en doelmatige procesvoering, zwaarder weegt dan het belang van de vader bij een verdere aanhouding van deze zaak.
Waar gaat deze zaak over?
5. Op 21 mei 2017 is het kind geboren. De vader heeft het kind erkend. Bij de geboorteaangifte is gekozen voor de geslachtsnaam van de vader.
5.1.
Het kind woont bij de moeder en wordt door haar verzorgd. De vader woont op zijn eigen adres. De vader en de moeder hebben nooit ingeschreven gestaan op hetzelfde adres in de Basisregistratie Personen (BRP).
5.2.
De moeder wil dat het kind haar geslachtsnaam draagt. De vader stemt daar niet mee in.
5.3.
Verweerder heeft de geslachtsnaam van het kind op aanvraag van de moeder gewijzigd. Volgens verweerder is het kind gedurende een aaneengesloten periode van ten minste vijf jaren onmiddellijk voorafgaande aan de aanvraag door de moeder verzorgd en opgevoed, zodat de aanvraag voor toewijzing in aanmerking komt. Dat de vader niet met de naamswijziging instemt is voor verweerder geen reden tot afwijzing, omdat de vader minder dan een vierde deel van de periode voorafgaand aan de verzorgingstermijn met het kind in een gezinsverband heeft samengeleefd. In de belangenafweging geeft verweerder de doorslag aan de mogelijkheid van het kind om zich te identificeren met de moeder en dus met het gezin waarvan hij in het dagelijks leven deel uitmaakt.
Wat vindt de vader in beroep?
6. De vader wil met het beroep bewerkstelligen dat de wijziging van de geslachtsnaam word herroepen en dat het kind zijn geslachtsnaam blijft dragen. De vader stelt dat de moeder bij de aanvraag voor de geslachtsnaamwijziging heeft gelogen. Hij voert daartoe aan dat hij gedurende een lange periode met de moeder heeft samengewoond voorafgaand aan de verzorging- en opvoedingstermijn. Dat van dit samenwonen niet blijkt uit de gegevens in de BRP is niet van belang, omdat deze gegevens niet overeenstemmen met de feitelijke situatie. De feitelijke situatie blijkt uit verklaringen van zijn ouders, zijn (voormalige) buren en zijn ex-vriendin. Verweerder heeft de aanvraag daarom onterecht toegewezen.
Wat vindt de rechtbank?
Formele vereisten
7. De geslachtsnaam van een persoon kan op zijn verzoek of op verzoek van zijn wettelijk vertegenwoordiger worden gewijzigd. [1] In het Besluit geslachtsnaamwijziging is geregeld op welke gronden een dergelijk verzoek kan worden toegewezen. [2] Is een kind jonger dan twaalf jaar, dan kan het verzoek voor toewijzing in aanmerking komen, als het strekt tot wijziging van de naam in de geslachtsnaam van de ouder die het kind vijf aaneengesloten jaren heeft opgevoed en verzorgd. [3]
7.1.
In beginsel moet het verzoek worden afgewezen als de andere ouder niet met de wijziging instemt. Als verzoeker evenwel aantoont, dat die weigerende ouder niet met het kind heeft samengeleefd gedurende ten minste een vierde deel van de periode voorafgaand aan het genoemde tijdvak van vijf jaar, kan afwijzing achterwege blijven. [4] In dat geval is het verantwoord om het familie- en gezinsleven van de verzoeker met het kind te laten prevaleren boven dat van de ouder die weigert in te stemmen met de verzochte naamswijziging. [5] Dat betekent niet dat verweerder zonder meer verplicht is tot toewijzing van het verzoek; verweerder moet alle relevante feiten en rechtstreeks betrokken belangen betrekken, waarbij het belang van het kind zwaar weegt. [6] De omstandigheden die ertoe hebben geleid dat het kind bij de moeder woont en met de vader weinig contact heeft, kunnen niet worden meegewogen. [7]
7.2.
Verweerder heeft onweersproken gesteld dat de moeder gedurende een aaneengesloten periode van ten minste vijf jaren voorafgaande aan het verzoek om geslachtsnaamswijziging voor het kind heeft gezorgd en opgevoed.
7.3.
Bij de beoordeling of afwijzing ondanks de geweigerde instemming achterwege kon blijven, omdat de vader gedurende een vierde deel van de periode voorafgaand aan de opvoedings- en verzorgingstermijn niet met het kind heeft samengeleefd, is verweerder terecht uitgegaan van de gegevens uit de BRP. [8] De vader heeft aangegeven door middel van objectieve gegevens – zoals de locatie van zijn leaseauto – te kunnen aantonen dat hij in de periode mei 2017 tot juli 2018 woonachtig was op de [adres] te [plaats] . De rechtbank constateert dat de vader, ondanks dat hij hiertoe in de gelegenheid is gesteld, geen van deze bewijsstukken heeft aangeleverd.
7.4.
Verweerder stelt verder terecht dat de enkele verklaringen van familie, vrienden en de (voormalige) buren onvoldoende bewijs oplevert om op basis daarvan aan te nemen dat, ondanks het feit dat de vader nooit in het BRP ingeschreven heeft gestaan op het adres waar de moeder stond ingeschreven, toch sprake was van een duurzame samenleving met de moeder en het kind. Los van de vraag of de verklaringen voldoende objectief zijn, bewijzen de verklaringen niet dat de vader in de periode mei 2017 tot juli 2018 duurzaam verbleef op de [adres] te [plaats] . De verklaringen zijn voor wat betreft die periode namelijk onvoldoende concreet. Er kan daarom niet de door de vader gewenste waarde aan de verklaringen worden gegeven. De rechtbank is van oordeel dat de vader onvoldoende tegenbewijs heeft geleverd van hetgeen in de BRP is opgenomen.
Belangenafweging
8. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling moet de minister een verzoek om geslachtsnaamswijziging beoordelen aan de hand van de van toepassing zijnde regelgeving en moet hij, ook in het geval daaraan wordt voldaan, bij de uitoefening van die bevoegdheid alle relevante feiten en rechtstreeks betrokken belangen betrekken. [9]
8.1.
In het geval dat niet of nauwelijks in gezinsverband met de minderjarige is samengeleefd, moet er, gelet op de bedoeling van de regeling zoals neergelegd in het Besluit, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, van worden uitgegaan dat het in het belang van de minderjarige is dat deze de naam draagt van degene met wie hij in een bestendige gezinssituatie leeft.
8.2.
Naar het oordeel van de rechtbank is de belangenafweging door verweerder zorgvuldig verricht en geeft verweerder terecht een doorslaggevende betekenis aan de belangen van het kind. Tussen de vader en het kind is niet of nauwelijks in gezinsverband samengeleefd. Verweerder is er dus terecht van uitgegaan dat het in het belang van het kind is dat deze de naam draagt van de moeder met wie hij een bestendige gezinssituatie heeft.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. De vader krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.F. Bruinenberg, rechter, in aanwezigheid van mr. K. Lenting, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 september 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Burgerlijk Wetboek
Artikel 1:7
1. De geslachtsnaam van een persoon kan op zijn verzoek, of op verzoek van zijn wettelijke vertegenwoordiger, door de Koning worden gewijzigd.
[…]
5. Bij algemene maatregel van bestuur worden regelen gesteld betreffende de gronden waarop de geslachtsnaamswijziging kan worden verleend, de wijze van indiening en behandeling van verzoeken als in het eerste en het tweede lid bedoeld en betreffende het voor wijziging van de geslachtsnaam verschuldigde recht.
Besluit geslachtsnaamswijziging
Artikel 3
1. Op eensluidend verzoek van de wettelijke vertegenwoordiger en van degene wiens geslachtsnaam ten behoeve van de minderjarige wordt verzocht, of, indien de naam van een overleden ouder wordt verzocht, op verzoek van de wettelijke vertegenwoordiger, wordt de geslachtsnaam van een minderjarige van twaalf jaren of ouder gewijzigd:
a. in de geslachtsnaam van de ouder wiens naam het kind niet heeft, indien deze ouder na de ontbinding van het huwelijk of de verbreking van de buitenhuwelijkse samenleving met de andere ouder gedurende een aaneengesloten periode van ten minste drie jaren onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek de minderjarige heeft verzorgd en opgevoed;
b. in de geslachtsnaam van de levensgezel van de ouder, indien deze persoon anders dan als ouder de minderjarige tezamen met de ouder gedurende een aaneengesloten periode van ten minste drie jaren onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek heeft verzorgd en opgevoed;
c. in de geslachtsnaam van een persoon die anders dan als ouder de minderjarige tezamen met een ander als behorende tot het gezin gedurende een aaneengesloten periode van ten minste drie jaren onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek heeft verzorgd en opgevoed.
2. Ten aanzien van het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van een minderjarige die de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de termijn van verzorging en opvoeding dan ten minste vijf jaren bedraagt.
[…]
4. Het verzoek wordt afgewezen, indien:
[…]
d. een ouder weigert in te stemmen met de verzochte geslachtsnaamswijziging van de minderjarige jonger dan twaalf jaren, tenzij:
1°. […]
2°. verzoekers aantonen dat de ouder aan wie de minderjarige de geslachtsnaam, waarvan wijziging wordt verzocht, ontleent, en het kind niet meer dan gedurende een vierde deel van de periode voorafgaande aan de termijn van verzorging en opvoeding, bedoeld in het tweede lid, in gezinsverband hebben samengeleefd.

Voetnoten

1.Artikel 1:7 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 1:7 lid 5 van het BW.
3.Artikel 3 lid 1 aanhef en onder a in samenhang met lid 2 van het Besluit geslachtsnaamwijziging.
4.Artikel 3 lid 4 onder d sub 2° van het Besluit geslachtsnaamwijziging.
5.Staatsblad 2004, 100, Nota van Toelichting bij de wijziging van het Besluit geslachtsnaamwijziging.
6.Zie de uitspraak van de Afdeling van 9 augustus 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AY5895.
7.Zie de uitspraak van de Afdeling van 12 oktober 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BT7420.
8.Zie de uitspraak van de Afdeling van 15 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2722.
9.Zie de uitspraak van de Afdeling van 12 oktober 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BT7420, r.o. 2.4.