In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 15 augustus 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. De zaak betreft een sanctie opgelegd aan Dusseldorp Zwolle B.V. wegens het stilstaan op een trottoir, voetpad, fietspad of ruiterpad, zoals vastgelegd in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Lagas van Appjection B.V., heeft administratief beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. De kantonrechter heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld, waarbij de gemachtigde op de zitting werd vertegenwoordigd door D. Pieterse. De betrokkene zelf was niet aanwezig.
De gedraging vond plaats op 16 maart 2022 in Meppel, waar de betrokkene met een personenauto met kenteken N082ZS geparkeerd stond. De opgelegde sanctie bedroeg € 109,00. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een schending van de hoorplicht en de redelijke termijn van berechting heeft plaatsgevonden, wat leidde tot een matiging van het sanctiebedrag met 25%. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging kon worden vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant en de foto’s in het dossier, ondanks de betwisting door de gemachtigde over de duidelijkheid van de foto’s en de bebording.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en het sanctiebedrag verlaagd naar € 65,25. Tevens is de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, vastgesteld op € 1.187,00. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. P.G. Wijtsma, kantonrechter, in aanwezigheid van D.W. Veenstra, griffier.