ECLI:NL:RBNNE:2024:3123

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 augustus 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
18-278199-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige man tot TBS met dwangverpleging en gevangenisstraf voor seksueel misbruik van minderjarige meisjes

De rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, heeft op 13 augustus 2024 een 20-jarige man veroordeeld tot TBS met dwangverpleging en een gevangenisstraf van 15 maanden. De man is schuldig bevonden aan seksueel misbruik van twee minderjarige meisjes, van 11 en 14 jaar oud. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere zedenmisdrijven, waaronder het seksueel binnendringen van de slachtoffers en het versturen van seksueel getinte berichten en afbeeldingen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat. De verdachte heeft een problematische achtergrond, waaronder eerdere veroordelingen voor vergelijkbare feiten, en is gediagnosticeerd met een borderline persoonlijkheidsstoornis en PTSS. De rechtbank heeft besloten dat de verdachte niet alleen een gevangenisstraf moet ondergaan, maar ook dat hij ter beschikking moet worden gesteld voor een langdurige behandeling in een TBS-kliniek, gezien het hoge recidiverisico. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 7.500 aan een van de slachtoffers. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling afgewezen, omdat deze niet meerwaarde biedt in het licht van de huidige veroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18.278199.23
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 03.048524.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 13 augustus 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 juli 2024. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.G.J. Geerlings, advocaat te Roermond.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 26 september 2023 tot en met 23 oktober 2023 te Groningen, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2012, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
  • het kussen op de mond van die [slachtoffer] ,
  • het brengen van zijn tong in de mond van die [slachtoffer] ,
  • het zich laten aftrekken door die [slachtoffer] , althans het laten vasthouden van zijn penis door die [slachtoffer] ,
  • het zich laten pijpen door die [slachtoffer] , althans het (laten) brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] ,
  • het likken van de vagina van die [slachtoffer] ,
  • het brengen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] , en/of
  • het brengen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] ;
2
hij op of omstreeks 23 september 2023 te [plaatsnaam] , met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2009, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
  • het kussen op de mond van die [slachtoffer] , en/of
  • het brengen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] ;
3
hij op of omstreeks 10 oktober 2023 te Geleen, althans in Nederland, door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst aan een persoon, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2009, die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen, met een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, te plegen en/of een afbeelding van een seksuele gedraging te vervaardigen, waarbij een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt was betrokken, terwijl hij, verdachte, enige handeling heeft ondernomen tot het verwezenlijken van die ontmoeting, door
  • seksueel getinte berichten naar die [slachtoffer] te sturen, waarin verdachte voorstelt ontuchtige handelingen bij die [slachtoffer] te verrichten en die [slachtoffer] vraagt ontuchtige handelingen bij verdachte te verrichten, en/of
  • (vervolgens) een ontmoeting voor te stellen en/of te vragen wanneer zij (weer) kan afspreken;
4
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 12 oktober 2023 tot en met 23 oktober 2023 te Geleen, althans in Nederland,
  • afbeeldingen, te weten foto's en/of video's, en/of
  • gegevensdragers bevattende afbeeldingen, te weten een telefoon,
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigt, verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het (ogenschijnlijk) met de penis vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandnaam: [naam] , beschreven op pagina 200 van het procesdossier),
  • het betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel door een persoon (te weten [slachtoffer] ) die (kennelijk) de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandnaam: [naam] , beschreven op pagina 154 van het procesdossier), en/of
  • het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon (te weten [slachtoffer] ) die (kennelijk) de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of de borsten van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een
onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (bestandnamen: [naam] , [naam] en [naam] , beschreven op pagina 154 van het procesdossier);
5
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 10 oktober 2023 en 11 oktober 2023 te Geleen, althans in Nederland, via [naam] , althans via sociale media, een of meer afbeeldingen, te weten een fotos, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt, aangeboden en/of vertoond aan een minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2009, terwijl hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat die [slachtoffer] jonger was dan zestien jaar, immers heeft verdachte op voornoemde data aan die [slachtoffer] een foto verzonden, in elk geval verstrekt, aangeboden en/of vertoond, waarop zijn, verdachtes, (stijve) penis zichtbaar was.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1, 2, 3, 4 en 5.
De officier van justitie acht met betrekking tot feit 4 niet bewezen dat verdachte de afbeelding [naam] eveneens in bezit heeft gehad, nu deze afbeelding niet vrij toegankelijk was.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen kunnen worden. De raadsman heeft - net als de officier van justitie - met betrekking tot feit 4 bepleit dat bezit van de afbeelding [naam] niet bewezen kan worden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht feiten 1, 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Deze bewijsmiddelen bevatten de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden, waarbij ieder bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts gebruikt is voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 juli 2024;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 oktober 2023, opgenomen op pagina 21 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023283924
d.d. 2 februari 2024, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 24 januari 2024, opgenomen op pagina 106 van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 oktober 2023, opgenomen op pagina 137 van voornoemd dossier;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 oktober 2023, opgenomen op pagina 153 van voornoemd dossier.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij op meer tijdstippen in de periode van 26 september 2023 tot en met 23 oktober 2023 te Groningen, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2012, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
  • het kussen op de mond van die [slachtoffer] ,
  • het brengen van zijn tong in de mond van die [slachtoffer] ,
  • het zich laten aftrekken door die [slachtoffer] ,
  • het zich laten pijpen door die [slachtoffer] ,
  • het likken van de vagina van die [slachtoffer] ,
  • het brengen van zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] , en/of
  • het brengen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] ;
2
hij op 23 september 2023 te [plaatsnaam] , met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2009, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
  • het kussen op de mond van die [slachtoffer] , en
  • het brengen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] ;
3
hij op 10 oktober 2023 in Nederland met gebruikmaking van een communicatiedienst aan een persoon, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2009, die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen, met een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, te plegen, terwijl hij, verdachte, enige handeling heeft ondernomen tot het verwezenlijken van die ontmoeting, door
  • seksueel getinte berichten naar die [slachtoffer] te sturen, waarin verdachte voorstelt ontuchtige handelingen bij die [slachtoffer] te verrichten en die [slachtoffer] vraagt ontuchtige handelingen bij verdachte te verrichten, en
  • vervolgens een ontmoeting voor te stellen en te vragen wanneer zij weer kan afspreken;
4
hij op meer tijdstippen in de periode van 12 oktober 2023 tot en met 23 oktober 2023 in Nederland,
  • afbeeldingen, te weten foto's en video's, en
  • gegevensdragers bevattende afbeeldingen, te weten een telefoon,
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, heeft vervaardigt, verworven, in bezit heeft gehad,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het aanraken van het eigen geslachtsdeel door een persoon, te weten [slachtoffer] , die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandnaam: [naam] , beschreven op pagina 154 van het procesdossier), en
- het geheel of gedeeltelijk naakt poseren door een persoon, te weten [slachtoffer] , die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de pose nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel en/of de borsten van deze persoon in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (bestandnamen: [naam] , [naam] en [naam] , beschreven op pagina 154 van het procesdossier);
5
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 10 oktober 2023 en 11 oktober 2023 in Nederland, via [naam] , afbeeldingen, te weten een foto, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, heeft verstrekt aan een minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2009, terwijl hij wist, dat die [slachtoffer] jonger was dan zestien jaar, immers heeft verdachte op voornoemde data aan die [slachtoffer] een foto verzonden waarop zijn, verdachtes, penis zichtbaar was.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
Door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst aan een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt een ontmoeting voorstellen met het oogmerk ontuchtige handelingen met die persoon te plegen, terwijl hij enige handeling onderneemt gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting;
Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, verwerven en in bezit hebben, meermalen gepleegd;
Een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, aanbieden aan een minderjarige van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Motivering straf en maatregel

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de bewezenverklaarde feiten wordt tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden en terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met dwangverpleging.
Standpunt van de verdediging
De raadsman en de verdachte kunnen zich vinden in oplegging van tbs met dwangverpleging. De raadsman heeft de rechtbank verzocht om daarnaast een gevangenisstraf voor duur van 12 maanden op te leggen. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat sprake is van lange wachttijden bij tbs-klinieken. Dit zal tot gevolg hebben dat verdachte vermoedelijk nog geruime tijd in de gevangenis moeten doorbrengen nadat hij de aan hem op te leggen gevangenisstraf heeft uitgezeten.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting,
het uittreksel uit de justitiële documentatie, het trajectconsult door het NIFP van 21 november 2023, het psychiatrisch onderzoek opgemaakt door J. Marx d.d. 28 mei 2024, het psychologisch onderzoek opgemaakt door M.M.F. van Casteren d.d. 23 mei 2024, het reclasseringsrapport d.d. 24 juni 2024, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De strafbare feiten
Verdachte heeft zich binnen een periode van enkele weken schuldig gemaakt aan vijf zedenmisdrijven met betrekking tot minderjarige meisjes. Verdachte legde via de app [naam] contact met een elfjarig meisje en met een veertienjarig meisje. Verdachte, die zelf destijds 19 jaar oud was, bracht de chatgesprekken op seks en sprak af om bij de slachtoffers langs te komen. Tijdens chatgesprekken met het veertienjarige slachtoffer stuurde verdachte naaktfoto's (waaronder een zogeheten dickpic) van zichzelf en zette hij het slachtoffer aan om foto's met seksuele strekking van zichzelf te maken en aan hem te sturen.
Met het elfjarige slachtoffer sprak verdachte driemaal af, waarbij het telkens tot seksuele handelingen (inclusief seksueel binnendringen) kwam. Met het veertienjarige slachtoffer sprak hij eenmaal af, waarbij het eveneens kwam tot seksueel binnendringen. Verdachte drong hierna aan op een volgende seksafspraak, maar daar is het niet van gekomen.
Verdachte heeft met zijn handelen op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn jonge slachtoffers. Hun normale en gezonde seksuele ontwikkeling is door verdachte verstoord.
De persoon van verdachte
Verdachte is zowel door een psychiater als een psychloog onderzocht. Naar aanleiding van deze onderzoeken is door psychiater J. Marx op 28 mei 2024 en door M.M.F. van Casteren, GZ-psycholoog, op 23 mei 2024 rapport uitgebracht.
Uit de onderzoeken volgt onder meer dat verdachte een belast verleden heeft. Verdachte is op vierjarige leeftijd uit huis geplaatst omdat zijn moeder aan de drugs was. Verdachte is vervolgens in diverse pleeggezinnen en instellingen opgegroeid, waarbij hij veel heeft meegemaakt. Dit heeft geleid tot forse hechtingsproblematiek. Op zijn achtste levensjaar is verdachte slachtoffer geworden van seksueel misbruik. Rond de periode van de feiten leidde verdachte een zwervend bestaan, waarbij hij ook op straat sliep.
Beide deskundigen komen tot de conclusie dat bij verdachte sprake is van een borderline persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken. De psycholoog stelt dat tevens sprake is van een posttraumatische stress-stoornis (PTSS). De psychiater en de psycholoog menen dat de stoornis(sen) ook aanwezig was(/waren) ten tijde van de onderhavige feiten en dat deze verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend. De rechtbank kan zich met deze constateringen verenigen en zal de bewezen verklaarde feiten dan ook in verminderde mate aan verdachte toerekenen en daarmee rekening houden in de straftoemeting.
De maatregel
De rechtbank is van oordeel dat aan verdachte, naast de hierna te bespreken gevangenisstraf, de maatregel van tbs met dwangverpleging moet worden opgelegd. De rechtbank zal uitleggen waarom.
De rechtbank stelt vast dat het niet de eerste keer is dat verdachte veroordeeld wordt wegens seksueel misbruik van minderjarigen. In 2019, toen verdachte zelf veertien jaar was, is hij veroordeeld wegens seksueel misbruik van twee kinderen, waarvan een jonger dan twaalf. Onderdeel van die veroordeling was een jeugddetentie en het volgen van therapie. Verdachte verbleef vervolgens twee jaren in de forensische jeugdkliniek De Catamaran. Kennelijk hebben noch de eerdere veroordeling, noch de doorlopen behandeling(en) verdachte ervan kunnen weerhouden opnieuw over te gaan tot het plegen van seksueel misbruik van kinderen.
Zoals blijkt uit de hiervoor besproken rapportages van de psycholoog en psychiater bestond bij verdachte tijdens het begaan van de bewezenverklaarde feiten een gebrekkige ontwikkeling dan wel ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Beide deskundigen concluderen dat er sprake is van een hoog risico op recidive met betrekking tot seksuele delicten. Gelet op dit recidiverisico is er sprake van gevaar voor de veiligheid van personen. Daarnaast zijn de door verdachte begane feiten misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Er wordt daarmee voldaan aan de eisen voor het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling.
Volgens beide deskundigen is een langdurige en intensieve forensisch klinische behandeling noodzakelijk om het recidiverisico te beperken. Een tbs met voorwaarden of een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden wordt niet haalbaar geacht. De deskundigen wijzen in dit verband onder meer op de ernst van de psychische problematiek van verdachte en het feit dat begeleiding en behandeling in het verleden onvoldoende resultaat hebben opgeleverd. Er is een langdurig dwingend kader nodig, gevolgd door een intensief begeleide, stapsgewijze resocialisatie om de hoge kans op recidive in voldoende mate terug te brengen. Beide deskundigen komen dan ook tot het advies om de klinische behandeling te laten plaatsvinden binnen het kader van een TBS met verpleging van overheidswege.
De rechtbank kan zich met de inhoud en conclusie van het advies van de deskundigen verenigen en neemt deze over. Hoewel verdachte nog jong is en tbs met dwangverpleging een zware en ingrijpende maatregel is, ziet de rechtbank geen reëel alternatief waarbij het recidiverisico wordt teruggebracht en de maatschappij tegen verdachte wordt beschermd.
De maatregel van tbs met dwangverpleging wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten seksueel binnendringen bij iemand van beneden de twaalf jaar oud en seksueel binnendringen bij iemand van beneden de zestien maar boven de twaalf jaar oud. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
De straf
De rechtbank is van oordeel dat aan verdachte, naast de tbs met dwangverpleging, ook een gevangenisstraf moet worden opgelegd. Het gaat immers om ernstige strafbare feiten waarmee verdachte twee jonge slachtoffers heeft beschadigd. Hoewel dit verdachte - zoals gezegd - niet volledig wordt toegerekend, is mede vanuit het oogpunt van vergelding een gevangenisstraf passend en geboden.
De rechtbank zal de eis van de officier van justitie echter niet volgen en legt uit waarom.
De rechtbank is ambtshalve bekend met de lange wachttijden voor plaatsing in een tbs-kliniek. Die wachttijd varieert van maanden tot meer dan een jaar. De rechtbank is het met de raadsman eens dat het onwenselijk is dat het nog jarenlang (dertig maanden gevangenisstraf plus de wachttijd) duurt voordat een begin wordt gemaakt met de (vermoedelijk langdurige) behandeling van verdachte in de tbs. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat verdachte jong en kwetsbaar is. Dit volgt uit de genoemde onderzoeksrapporten en uit het feit dat verdachte tijdens zijn voorarrest al is overgeplaatst naar een psychiatrisch penitentiair centrum (PPC). Een PPC is een onderdeel binnen het gevangeniswezen waar continu psychiatrische zorg beschikbaar is voor (onder meer) gedetineerden met psychiatrische aandoeningen.
Alles overwegend zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 15 maanden. Conform de regeling van de vervroegde invrijheidsstelling betekent dit dat verdachte na 13 maanden formeel op de wachtlijst voor plaatsing in een tbs-kliniek zal worden gezet, waarna het vermoedelijk nog geruime tijd zal duren voordat hij daadwerkelijk het PPC zal verlaten en in een tbs- kliniek geplaatst wordt.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering (en hij in aanmerking komt voor plaatsing in een tbs- kliniek).

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 9.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering voor toewijzing vatbaar.
Standpunt van de verdediging
De raadsman acht de vordering toewijsbaar tot een bedrag van 7.500,00. Hij heeft ter onderbouwing verwezen naar twee uitspraken in enigszins vergelijkbare zaken (ECLI:NL:RBMNE:2024:4651 en ECLI:NL:RBNHO:2024:7716) waarin 7.500,00 aan immateriële schade is toegewezen.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De rechtbank acht de vordering goed onderbouwd en ziet geen aanleiding voor matiging van het gevorderde bedrag. De rechtbank acht het evident dat het meermalen hebben van seks met een zeer jong - namelijk 11 jaar oud - meisje grote impact heeft en immateriële schade veroorzaakt. Een vergelijking met de door de raadsman aangehaalde uitspraak met nummer ECLI:NL:RBMNE:2024:4651 gaat naar het oordeel van de rechtbank niet op, nu het in die zaak ging om een slachtoffer dat drie jaar ouder was. In de aangehaalde zaak met nummer ECLI:NL:RBNHO:2024:7716 werd niet meer gevorderd dan een bedrag van 7.500,00; hierin ziet de rechtbank evenmin aanleiding om de hoogte van het toe te wijzen bedrag te matigen.
De rechtbank acht de hoogte van de vordering dan ook onvoldoende door verdachte betwist en zal de vordering daarom toewijzen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 23 oktober 2023.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 16 juni 2023 van de politierechter in de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, is verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een week met een proeftijd van twee jaren. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 4 juli 2024 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Nu veroordeelde de bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de proeftijd, kan de vordering in beginsel worden toegewezen. Gelet op het feit dat de veroordeling door de politierechter ziet op een andersoortig feit en gelet op de in de onderhavige zaak op te leggen gevangenisstraf en maatregel ziet de rechtbank geen meerwaarde in het toewijzen van de vordering. De rechtbank zal de vordering dan ook afwijzen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 37a, 37b, 57, 240a, 240b, 244, 245 en 248e van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Ten aanzien van feit 1
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte om aan
[slachtoffer]te betalen:
  • het bedrag van 9.000,00 (zegge: negenduizend euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 oktober 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 9.000,00 (zegge: negenduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 80 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

3.048524-23:

Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht van 16 juni 2023.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schuth, voorzitter, mr. M.S. van der Kuijl en mr. M.A.M. Wolters, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 augustus 2024.
Mr. Van der Kuijl is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.