Uitspraak
RECHTBANK Noord-Nederland
1.De procedure
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 29 oktober 2021, met de
2.De feiten
de ligboxenstal 2009 en de mestsiloen heeft de schades als C-schade aangemerkt. Zij heeft daarbij gebruik gemaakt van de bouwtekeningen en constructie berekeningen van de gebouwen, die volgens haar niet toegespitst zijn op de feitelijke situatie ter plaatse. Arcadis rapporteert dat het hoogst waarschijnlijk is dat de scheuren in de wanden van de ligboxenstal 2009 hoofdzakelijk krimpscheuren betreffen, mogelijk in combinatie met spanningen in de betonwanden ten gevolge van de gekozen funderingswijze. De scheefstand van de silo wordt volgens Arcadis veroorzaakt door een onvoldoende draagkrachtige ondergrond. Zij geeft aan dat het gezien de sondering onvermijdelijk lijkt dat de silo zettingsgedrag gaat vertonen, dat trillingen ten gevolge van een aardbeving daarop van marginale invloed zijn, maar dat de hoofdzaak de geringe draagkracht van de ondergrond blijft.
de jongveestal 1968 en de werktuigenopslag(door NSTB aangeduid als: de twee schuren) neergelegd in een rapport van 2 juni 2014. De jongveestal 1968 was op dat moment reeds verloren gegaan; de werktuigenopslag had zodanige schade dat deze ook als verloren beschouwd diende te worden. NSTB komt tot de conclusie dat deze opstallen niet verloren zijn gegaan door aardbevingen en heeft de schade daarom bepaald op nihil. In het rapport van NSTB staat onder meer het volgende:
om de schade te actualiseren en na te gaan of de vastgestelde schades van 04-11-2013 hetzelfde zijn gebleven dan wel waren verslechterd”. NSTB heeft hiervan op 9 maart 2017 rapport uitgebracht. In het rapport staat dat de schades zijn verergerd, dat dit volgens Vergnes te maken heeft met aardbevingen maar dat NSTB van mening is dat een oorzakelijk verband ontbreekt en dat de toegenomen verergering het gevolg is van zetting door een slappe ondergrond en de waterlekkage. NSTB concludeert dat voor het definitief vaststellen van de oorzaak van de verergering nader onderzoek moet plaatsvinden en dat Eiser en Vergnes niet hebben gereageerd op het voorstel om dit te laten uitvoeren.
Intredend brak/zout grondwater in de mestkelder van de ligboxenstal vergroot het mestvolume met 40% en verlaagd de bemestende waarde. Hierdoor moet er mest afgevoerd worden. Gezien de gevolgen van de huidige droogte is het de vraag of deze kwalitatief mindere mest wel afgevoerd kan worden. Als dit wel mogelijk is zal dit tegen hoge kosten (minimaal € 50.000,-) zijn. Om het intreden van het grondwater weg te nemen zal de ligboxenstal vervangen moeten worden. Dit zal op kortere termijn moeten gebeuren omdat door de putcorrosie de constructie van de kelders verder verzwakt wordt.”
3.De vorderingen en het verweer
4.De beoordeling
5.De beslissing
woensdag 6 maart 2024zodat partijen zich kunnen uitlaten als overwogen in r.o. 4.14;