In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, op 11 juli 2024, wordt het beroep van eiser tegen de gedeeltelijke afwijzing van zijn aanvraag voor schadevergoeding door het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) beoordeeld. Eiser had op 26 juli 2020 een aanvraag ingediend voor schadevergoeding voor zijn woning, die door mijnbouwschade was getroffen. Het IMG had deze aanvraag gedeeltelijk afgewezen, wat leidde tot een bezwaarprocedure en uiteindelijk tot deze rechtszaak.
De rechtbank oordeelt dat het IMG niet zorgvuldig heeft gehandeld door niet bij de aanvraag de noodzakelijke veiligheidsnormen te toetsen en niet samen te werken met de Nationaal Coördinator Groningen (NCG). Eiser stelt dat de deskundigen die door het IMG zijn ingeschakeld niet onafhankelijk zijn en dat de gekozen herstelmethode voor de schade niet adequaat is. De rechtbank komt tot de conclusie dat het IMG in strijd heeft gehandeld met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en vernietigt het bestreden besluit voor zover het betreft de herstelmethode en de bijbehorende schadecalculatie.
De rechtbank bepaalt dat er een vergoeding voor schade 1 moet worden toegekend, gebaseerd op het door het IMG gecalculeerde bedrag van € 1.115,63. Daarnaast moet het IMG het griffierecht en de proceskosten aan eiser vergoeden. De rechtbank wijst erop dat een verklaring voor recht over onrechtmatig handelen door het IMG niet mogelijk is in deze bestuursrechtelijke procedure, en dat eiser hiervoor een civielrechtelijke procedure zou moeten starten. De uitspraak benadrukt de scheiding van verantwoordelijkheden tussen het IMG en de NCG en bevestigt dat het IMG niet onzorgvuldig heeft gehandeld in de afhandeling van de schade, behalve in de specifieke situatie van eiser.