7.3.De rechtbank volgt eisers niet in deze stelling. Terecht heeft het IMG naar voren gebracht (zie 4.12 en verder in het verweerschrift) dat zich in dit geval geen bijzondere omstandigheden voordoen en dat niet is gebleken dat het niet toepassen van de hardheidsclausule leidt tot onbillijkheden van overwegende aard. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat dit wel zo is. Aan de wettelijke vereisten voor toepassing van de hardheidsclausule is daarom niet voldaan.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
8. Eisers stellen dat het IMG heeft gehandeld in strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur, te weten het zorgvuldigheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel, het verbod op willekeur, het evenredigheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel, het beginsel van fair play en het verbod op vooringenomenheid. Eisers hebben onvoldoende concreet onderbouwd hoe deze zijn geschonden. Of zich strijd met het motiveringsbeginsel voordoet, komt hieronder aan de orde. Voor het overige is het de rechtbank niet gebleken dat het IMG in strijd met een algemeen beginsel van behoorlijk bestuur heeft gehandeld.
9. Ter zitting zijn de herstelkosten van de schades 1, 7, 14 en 32 besproken. Partijen hebben geconcludeerd dat het nieuwe calculatiemodel toegepast moet worden, wat betekent dat het bedrag van € 7.230,94 inclusief btw, zoals genoemd in het verweerschrift van 10 januari 2023 (2.14.) moet worden verhoogd met 5,5%. Dit betekent dat niet meer in geschil is dat de herstelkosten van de schades 1, 7, 14 en 32 in totaal € 7.628,64 inclusief btw bedragen.
Eerder behandelde schades
10. Zoals hierboven onder 2.2. en 7.1. en verder is besproken, heeft een deskundige van de NAM na een schademelding door eisers in 2014 een opname van de woning verricht. Ter beoordeling ligt voor of schades in de NAM-procedure al behandeld zijn en zo nee, of de toen geconstateerde schades nadien verergerd zijn. Zo ja, dan dient het IMG de bijkomende kosten van herstel te vergoeden. De beoordeling of sprake is van verergering, gebeurt in dit geval door vergelijking van de foto’s van het NAM-rapport (2.2.) met latere foto’s gemaakt door de bureaus CED en Vergnes. De rechtbank betrekt bij de vergelijking de op zitting gegeven toelichtingen van de deskundigen Timmer en Vrieling. In geschil zijn nog de schades 9, 31, 34 en 35.