ECLI:NL:RBNNE:2024:2701

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
18-330969-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • drs. mr. J.V. Nolta
  • mr. M.S. van der Kuijl
  • mr. H. Brouwer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling van bewoners met verstandelijke beperkingen in zorginstelling

Op 18 juli 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte verantwoordelijk was voor de mishandeling van meerdere bewoners van een zorgboerderij. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte gedurende een periode van meer dan twee jaar, van 1 juni 2020 tot en met 19 december 2022, opzettelijk en met voorbedachten rade verschillende bewoners met verstandelijke beperkingen en gedragsproblemen hebben mishandeld. De mishandelingen omvatten zowel lichamelijke als geestelijke mishandeling, waarbij de bewoners in een kwetsbare positie verkeerden en afhankelijk waren van de zorgverleners. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een leidende rol had binnen de zorgboerderij en dat hij samen met de medeverdachte het beleid bepaalde, dat leidde tot een patroon van vernederingen en mishandelingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar en 4 maanden, alsook tot een beroepsverbod van 10 jaar en 4 maanden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de impact van de mishandelingen op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die de gevolgen van de mishandelingen hebben ondervonden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18-330969-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 18 juli 2024 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] , wonende te [adres]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van de onderzoeken ter terechtzitting van 10 en 12 juni 2024. Het onderzoek is gesloten op 4 juli 2024.
verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.A.E.J. Koster, advocaat te Groningen. Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J. Hoekman en mr. I. Kluiter.
Tenlastelegging
De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er - kort samengevat - op neer dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 1 juni 2020 tot en met 19 december 2022 te [plaatsnaam] , samen met anderen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op verschillende manieren met voorbedachten rade heeft mishandeld;
Feit 2
in de periode van 1 juni 2020 tot en met 19 december 2022 te [plaatsnaam] , samen met anderen, [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] op verschillende manieren met voorbedachten rade heeft mishandeld;
Feit 3
in de periode van 1 juni 2020 tot en met 19 december 2022 te [plaatsnaam] , samen met anderen, [slachtoffer 10] op verschillende manieren met voorbedachten rade heeft mishandeld;
Feit 4
in de periode van 1 juni 2020 tot en met 19 december 2022 te [plaatsnaam] , samen met anderen, de (psychische) gezondheid van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] en [slachtoffer 7] op verschillende manieren met voorbedachten rade opzettelijk heeft benadeeld, door genoemde personen te behandelen en laten verblijven in een omgeving waarin sprake was van mishandeling en/of bedreiging en/of kleinerende en/of denigrerende handelingen en/of gedragingen.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor feiten 1, 2, 3 en 4, gelet op de getuigenverklaringen, de processen-verbaal waarin de aangetroffen beelden zijn beschreven, de rapportages uit het clientregistratiesysteem en de verklaringen van verdachten.
Standpunt van de verdediging
Betrouwbaarheid getuigenverklaringen
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de getuigenverklaringen niet betrouwbaar zijn. Hij voert hiertoe aan dat de feiten door de getuigen zijn aangedikt, er tussen de getuigen voorafgaand aan het afleggen van hun verklaringen overleg heeft plaatsgevonden en de verklaringen deels gevormd zijn door de angst van de getuigen om door de gemeenschap te worden veroordeeld voor hun eigen handelingen.
Uit de rapportages en getuigenverklaringen blijkt dat de getuigen zelfstandig hebben gehandeld en dat zij achter het beleid stonden.
Voorbedachten rade
De raadsman heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het bestanddeel voorbedachte raad zoals ten laste is gelegd onder feiten 1, 2, 3 en 4. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat de handelingen van verdachte steeds een reactie zijn geweest op het handelen van bewoners en niet van tevoren gepland. Gelet op de korte tijdspanne tussen het gedrag van de bewoner en het gedrag van de verdachte en het ontbreken van overige bewijsmiddelen, kan de rechtbank niet komen tot een bewezenverklaring van voorbedachten rade.
Medeplegen
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte ten aanzien van het bestanddeel medeplegen zoals ten laste is gelegd onder feiten 1, 2, 3 en 4 dient te worden vrijgesproken. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat het handelen van verdachte en de medeverdachten nooit in overleg is afgestemd of goedgekeurd door verdachte. Voor het bewezen verklaren van medeplegen dient er in ieder geval sprake te zijn van een bewuste samenwerking. De raadsman stelt dat verdachte geen wetenschap heeft gehad van nagenoeg alle handelingen die ten laste zijn gelegd.
Vrijspraak
De raadsman heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de in zijn pleitnota opgesomde handelingen, aangezien van deze handelingen niet kan worden vastgesteld dat verdachte hiervan wist, verdachte deze handelingen ontkent en vanwege het ontbreken van bewijs dat verdachte hierbij betrokken is geweest.
Daarnaast heeft de raadsman betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de in zijn pleitnota opgesomde handelingen, aangezien deze handelingen niet kunnen worden gekwalificeerd als mishandeling.
Oordeel van de rechtbank1

1.Overweging ten aanzien van bewijsuitsluiting

Anders dan de raadsman acht de rechtbank de verklaringen van de getuigen betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat, hoewel de getuigen contact met elkaar hebben gehad, uit niets blijkt van onderlinge afstemming van de verklaringen en/of dat situaties zouden zijn uitvergroot. Bovendien vinden de verklaringen op vele punten steun in andere verklaringen en ander (en meer objectief) bewijsmateriaal, namelijk de rapportages en beeldmateriaal.

2.Bewijsbaarheid

De rechtbank stelt op grond van het dossier en hetgeen ter zitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
2.1.
Handelingen door verdachte en/of medeverdachte(n) gepleegd
Na melding in oktober 2022 bij de politie van misstanden bij zorgboerderij [naam] te [plaatsnaam] , start de politie een onderzoek. Daaruit blijkt dat een medewerkster van [naam] , naar aanleiding van eerder bij hem gemelde misstanden, in de periode van 19 juli 2022 tot en met 23 augustus 2022 undercover op de zorgboerderij heeft gewerkt. Ten behoeve van het televisieprogramma [naam] heeft deze medewerkster (hierna: undercover-medewerkster) ook heimelijk filmbeelden gemaakt van de aangetroffen situatie.2
Op 19 december 2022 betreden verbalisanten de zorgboerderij [naam] te [plaatsnaam] voor een doorzoeking ter inbeslagneming.3 Blijkens het GBA stonden op dit adres onder meer ingeschreven verdachten [verdachte] (hierna: verdachte) en [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ), als ook bewoners [slachtoffer 10] (hierna: [slachtoffer 10] ), [slachtoffer 8] (hierna: [slachtoffer 8] ),
[slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ), [slachtoffer 7] (hierna: [slachtoffer 7] ), [slachtoffer 5] (hierna: [slachtoffer 5] ), [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ), [slachtoffer 6] (hierna: [slachtoffer 6] ), [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ), [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ) en [slachtoffer 9] (hierna: [slachtoffer 9] ).4Tijdens de doorzoeking werden meerdere digitale gegevensdragers veiliggesteld, waaronder een iPhone van verdachte, een iMac en twee harddisks. Tijdens het onderzoek naar de inhoud van deze digitale gegevensdragers werden fotos, videos en Whatsappgesprekken aangetroffen waarvan afschriften in het procesdossier zijn gevoegd.5
De zorgboerderij [naam] maakte gebruik van een digitaal cliëntendossier, genaamd [naam] , waarin de geleverde zorg van cliënten in de vorm van rapportages werd bijgehouden. Door middel van de inloggevens en uitdrukkelijke toestemming van de ouders van [slachtoffer 10] werden de rapportages van [slachtoffer 10] in [naam] veiliggesteld en onderzocht.6 Voor de overige cliënten werd op grond van een machtiging tot verstrekking van gevoelige gegevens de rapportages uit [naam] veiliggesteld en onderzocht.7
Hierna overweegt de rechtbank welk van de ten laste gelegde handelingen en gedragingen daadwerkelijk kunnen worden vastgesteld, nog even los van de vraag of [medeverdachte] zelf feitelijk betrokken is geweest bij die handelingen of gedragingen.
2.1.1. [
[slachtoffer 1]
Op de beelden die gemaakt zijn door de undercover-medewerkster is onder meer vastgelegd dat verdachte tweemaal [slachtoffer 1] vast heeft gepakt ter hoogte van zijn oor.8 Wanneer [slachtoffer 1] plots begint te gillen, krijgt hij een klap in zijn gezicht van een begeleidster. Elke keer dat [slachtoffer 1] gilt, krijgt hij opnieuw tikken in zijn gezicht. Wanneer de begeleidster vervolgens aan [slachtoffer 1] vraagt wat hij probeert te bereiken, antwoordt medeverdachte [medeverdachte] :
Jouw liefdeen begint te lachen.9
Op een ander fragment start de undercover-medewerkster haar middagdienst rond 12:00 uur en vraagt aan [medeverdachte] waar [slachtoffer 1] is. [medeverdachte] antwoordt hierop dat
[slachtoffer 1] buiten in de voortuin staat en zegt daarbij:
Hij moet wel last van de autos hebben, hij moet iedere keer even wakker schrikken.De undercover-medewerkster ziet [slachtoffer 1] daadwerkelijk buiten zitten op een houten bankje zonder rolstoel. Wanneer zij daarop vraagt hoe lang [slachtoffer 1] al buiten zit, geeft begeleidster [naam] aan dat [slachtoffer 1] al vanaf vanmorgen buiten zit en gister ook al buiten heeft gezeten. Op de vragen of [slachtoffer 1] nog moet eten en of hij vanmorgen al eten heeft gehad, wordt door [medeverdachte] en [naam] ontkennend geantwoord.10 Wanneer het begeleidster [naam] niet lukt om [slachtoffer 1] over te plaatsen vanuit een eetkamerstoel naar zijn rolstoel, vraagt zij aan [medeverdachte] of ze hem op de grond moet neerleggen. Hierop antwoordt [medeverdachte] :
Flikker hem in zijn stoel en draai hem in een hoek. Hij hoeft er niet meer uit te komen () we laten je wegteren tot een geraamte, idioot.11
Door verbalisanten is voorts beschreven dat op andere beelden de undercover-medewerkster aan tafel zit met een begeleidster en [slachtoffer 1] . Nadat [slachtoffer 1] geluiden maakt, pakt de begeleidster een sinaasappel en geeft aan dat ze die gaat gooien naar [slachtoffer 1] . Ze geeft aan dat ze dat wel vaker heeft gedaan. De begeleidster pakt een rond voorwerp van tafel en gooit het naar [slachtoffer 1] . Het raakt [slachtoffer 1] op zijn voorhoofd.12
In een ander gesprek tussen de undercover-medewerkster en getuige [naam] wordt gesproken over wat ze heeft gezien. De begeleidster vertelt dat ze zag dat [slachtoffer 1] onder meer door verdachte op de grond is gelegd en met zijn benen werd vastgebonden bij zijn bovenlijf waardoor hij met opgetrokken knieën op de grond lag. Vervolgens werd er pindakaas op zijn gezicht gesmeerd en werd de hond erbij geroepen om dat van [slachtoffer 1] zijn gezicht af te likken.13
Wanneer de undercover-medewerkster later op de dag met [medeverdachte] , [naam] en Verdachte in gesprek is over [slachtoffer 1] , wordt besproken dat [slachtoffer 1] nog geen beker leeg heeft gedronken. Hierop wordt door verdachte gezegd:
Je moet hem eigenlijk met zijn voeten in het zout zetten.Waarop [medeverdachte] antwoordt:
Dat is ook een leuke ja.[medeverdachte] voegt hieraan toe dat je dan hoofdpijn krijgt en als je het goed wilt doen, dat in de bakken bij het kantoor Dode Zee zout zit:
dat is drie keer zo zout.verdachte geeft aan dat dat helemaal lachen is en dat het zout in warm water moet. [medeverdachte] vult aan dat het water op lichaamstemperatuur moet. [naam] verlaat gedurende enige tijd de ruimte. Wanneer ze weer terug is gekomen, zegt ze het zout te hebben gevonden. Nadat [naam] enkele lepels zout in een bak heeft gedaan, komt verdachte in beeld, pakt het zout af en gooit deze leeg in de bak. Eenmaal op de kamer van [slachtoffer 1] worden zijn voeten door [naam] in de bak met zout gestopt.14
Op de digitale gegevensdragers die aangetroffen zijn binnen de zorgboerderij [naam] zijn onder meer afbeeldingen veiliggesteld van [slachtoffer 1] hangend op de kop en waarop te zien is dat de touwtjes van de capuchon van [slachtoffer 1] vastgebonden zijn aan zijn rolstoel waardoor hij zijn hoofd niet omhoog kan bewegen.15 In de Whatsappgesprekken tussen gebruikers [verdachte] en [medeverdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte en medeverdachte [medeverdachte] ) wordt een foto gedeeld waarin [slachtoffer 1] in een wasbak ligt.16
Verdachte heeft onder meer bij de politie verklaard dat hij [slachtoffer 1] heeft beetgepakt aan de zijkant van zijn oren. Het plaatsen van een wasmand over het hoofd van [slachtoffer 1] is een paar keer gebeurd.17 Hij verklaart voorts een bak water over [slachtoffer 1] heen te hebben gegooid vanaf het balkon en in de douche. Verdachte gooide dan het water in [slachtoffer 1] zijn schoot of over zijn hoofd.18 [slachtoffer 1] werd voor maximaal een uur in een statafel gezet. Er werd daarbij een bezemsteel door zijn shirt en broekspijp gedaan zodat hij niet kon gaan hangen. Ook werd hij in de passieve lift gezet voor een half uur tot een uur en werden er (duplo)blokjes naast zijn voeten gelegd.19 Ten aanzien van [slachtoffer 1] heeft verdachte daarnaast verklaard dat hij hem op de grond heeft gelegd en pindakaas op zijn neus gesmeerd. Daarna heeft hij de hond de pindakaas laten aflikken.20 Verder heeft hij [slachtoffer 1] buiten op de grond onder een druppende slang gelegd en [slachtoffer 1] overgedragen aan [medeverdachte] . Hij is zelf daarna weggelopen. [slachtoffer 1] heeft dertig minuten onder de
druppelende tuinslang gelegen.21
Over het regelmatig buiten zetten van [slachtoffer 1] heeft verdachte verklaard dat onder andere hij en [medeverdachte] dit hebben gedaan.22 [slachtoffer 1] werd ook wel in het washok op de grond neergelegd.23 Geconfronteerd met de beelden van een zout voetenbad dat werd toegediend bij [slachtoffer 1] , geeft verdachte aan een bepaalde hoeveelheid zout in een bak water te hebben gegooid.24 Verdachte heeft [slachtoffer 1] tevens in een wasbak gelegd en een foto hiervan gemaakt.25 Over het overslaan van maaltijden verklaart verdachte dat wanneer [slachtoffer 1] niet wil ontbijten, hij hem geen lunch gaat geven.26 In [naam] staat onder meer over [slachtoffer 1] gerapporteerd dat hij door verdachte de hele middag buiten is gezet. In de avond werd hij vervolgens door verdachte in een kamer gezet waar hard [naam] werd gedraaid.27
[medeverdachte] is gehoord over [slachtoffer 1] . Hij heeft onder meer verklaard dat hij wel eens een wasmand op het hoofd van [slachtoffer 1] heeft gedaan om een schrikreactie te veroorzaken. Een sinaasappel gooien in zijn schoot kan ook voor een schrikreactie zorgen zodat hij stopt met gillen.28 [medeverdachte] heeft voorts verklaard dat [slachtoffer 1] tot een uur in de statafel staat. Daarbij zette hij blokjes achter [slachtoffer 1] zijn schoenen en een bezem voor in zijn shirt bij zijn borst.29 [medeverdachte] verklaart ook dat hij heeft gezien dat [slachtoffer 1] buiten door verdachte onder een boom was gelegd onder een druppende tuinslag.30 [medeverdachte] heeft [slachtoffer 1] tevens buiten gezet.31 Over het plaatsen van de voeten van [slachtoffer 1] in een bak met zout water verklaart [medeverdachte] dat dit werd gedaan om te zorgen dat [slachtoffer 1] zelf zou gaan drinken.32 [medeverdachte] bond tevens [slachtoffer 1] met zijn handen en voeten aan stoelpoten vast met klittenband.33
Getuige [naam] is als fysiotherapeut werkzaam geweest bij de zorgboerderij.34 Ten aanzien van de statafel heeft zij onder meer verklaard dat zij heeft geadviseerd deze voor een korte tijd, maximaal 10 minuten per keer, te gebruiken als therapie voor [slachtoffer 1] .35
Getuige [naam] heeft verklaard dat wanneer [slachtoffer 1] gierde, er een doos over zijn hoofd werd gedaan of werd hij in een donkere kast gezet. Dit werd onder meer door [medeverdachte] gedaan.36 Getuige [naam] heeft gezien dat [slachtoffer 1] door zowel [medeverdachte] als verdachte vaak apart of buiten in de regen werd gezet, op zijn hoofd werd getikt en geforceerd werd te drinken en eten. Zijn neus werd dan dichtgeknepen en zijn mond open getrokken. Zo werd eten naar binnen gepropt. Ze trokken ook aan zijn haren als hij niet wilde luisteren.37 Uit de verklaring van getuige [naam] blijkt dat ze heeft gezien dat [slachtoffer 1] door zowel verdachte als [medeverdachte] tikken kreeg tegen zijn hoofd. Ze verklaart te hebben gezien dat [medeverdachte] een tik met de vlakke hand op het achterhoofd van [slachtoffer 1] heeft gegeven. [medeverdachte] drukte daarnaast een wasmand op het hoofd van [slachtoffer 1] en liet hem onder dwang drinken door zijn hoofd stevig vast te pakken, de neus dicht te knijpen en water achter in de keel te spuiten.38 Getuige [naam] heeft voorts gezien dat [slachtoffer 1] in natte kleding op een natte vloer was gelegd. [slachtoffer 1] heeft daar zeker een half uur gelegen. Op een andere dag zag ze wederom [slachtoffer 1] op de vloer liggen, ditmaal was [slachtoffer 1] naakt.39 Nadat [slachtoffer 1] zijn drinkbeker op de grond had laten vallen, heeft [medeverdachte] hem in het drinken op de grond neergelegd.40 Van verdachte moest getuige [naam] ook zelf [slachtoffer 1] op de grond neerleggen in de badkamer.41 Getuige [naam] heeft gezien dat [slachtoffer 1] in de douche op de grond is neergelegd door verdachte.42 Van verdachte moest ze in de douche een koude straal over het geslachtsdeel van [slachtoffer 1] doen.43 Zij zag daarnaast dat [medeverdachte] walnoten hard op het gezicht en lichaam van [slachtoffer 1] gooide.44 Wanneer [slachtoffer 1] op de grond was gelegd, kreeg hij wasmachineballetjes in zijn shirt, onder andere van verdachte.45 Desgevraagd verklaart getuige [naam] dat zij en [medeverdachte] met een ijskoude douchestraal [slachtoffer 1] nat hebben gemaakt.46 Daarnaast heeft zij gezien dat [medeverdachte] een bezem bij [slachtoffer 1] in zijn shirt deed zodat hij rechtop bleef staan in de sta-stoel. De borstels van de bezem zaten hierbij in zijn gezicht.47 Getuige [naam] heeft verklaard dat [slachtoffer 1] onder meer een klap op zijn
hoofd kreeg, er een sok in zijn mond werd gestopt en [medeverdachte] tegen zijn benen schopte. Ook verklaart ze meermalen te hebben gezien dat [medeverdachte] een tik op het geslachtsdeel van [slachtoffer 1] gaf. Verdachte en [medeverdachte] hebben [naam] tevens gedemonstreerd hoe ze een sok in [slachtoffer 1] zijn mond moest doen om zijn geluid te dempen.48 Getuige [naam] heeft verklaard dat ze heeft gezien dat verdachte het hoofd van [slachtoffer 1] in de wc-pot heeft geduwd.49 Uit haar verklaring volgt tevens dat [slachtoffer 1] in een donkere voorraadkast en toilet op de grond werd gelegd.50 Ook getuige [naam] bevestigt dat [slachtoffer 1] in het washok werd gelegd. Dit werd door [medeverdachte] gedaan.51 Getuige [naam] verklaarde dat ze heeft gezien dat [slachtoffer 1] een uur in de statafel heeft gestaan. Dit was tot knikkende knieën aan toe. Dat moest van verdachte. Wanneer [slachtoffer 1] niet wilde drinken, kreeg hij citroensap toegediend als straf.52
Dat [slachtoffer 1] regelmatig onder een koude douche werd gezet volgt tevens uit de rapportages in [naam] .53 Uit deze rapportages blijkt voorts dat [slachtoffer 1] door verdachte vastgebonden met klittenband op de grond werd neergelegd. Vervolgens werd er pindakaas op zijn gezicht gesmeerd en afgelikt door de hond.54 Rapportages uit [naam] bevestigen dat [slachtoffer 1] in de spoelkeuken werd neergezet met de deur dicht.55 Uit [naam] blijkt voorts dat bij [slachtoffer 1] wasmachineballetjes in zijn shirt werden gedaan.56 Daarnaast is gerapporteerd dat [slachtoffer 1] gedurende de dag 10 sinaasappels moest eten. Er werd gekozen voor perssinaasappels in verband met de zuurheid. Ook de volgende dag moest hij sinaasappels eten als ontbijt en lunch.57
2.1.2. [
[slachtoffer 2]
Op de beelden van de undercover-medewerkster zijn tevens situaties met [slachtoffer 2] vastgelegd. Er wordt onder meer beschreven dat op de beelden te zien is dat de undercover- medewerkster met [slachtoffer 2] en een begeleidster aan de eettafel zit. [slachtoffer 2] vraagt om eten maar de begeleidster zegt dat hij dit niet krijgt. Ondertussen komt medeverdachte [medeverdachte] de ruimte binnen. [medeverdachte] vraagt aan [slachtoffer 2] of hij hem in het gevang moet zetten en loopt op hem af met een wasmand in zijn handen. [medeverdachte] zet vervolgens de wasmand op het hoofd van [slachtoffer 2] en zegt daarbij dat er nog mensen ingewerkt moeten worden. Het lukt [medeverdachte] niet om de wasmand in één keer op het hoofd van [slachtoffer 2] te zetten, waarop hij zegt:
Gewoon een beetje doordrukken.Wanneer [medeverdachte] de wasmand op het hoofd van [slachtoffer 2] heeft gezet, vraagt hij aan [slachtoffer 2]
Hoe ziet de wereld er nu uit? Achter de tralies. Waar je hoort.Wanneer de wasmand van het hoofd van [slachtoffer 2] valt, merkt de begeleidster op dat er bloed zit op het gezicht van [slachtoffer 2] .58 Op andere beelden wordt beschreven dat [slachtoffer 2] in een hoek van de kamer zit en weigert te eten. Twee begeleiders zitten naast [slachtoffer 2] . Door de begeleiders wordt [slachtoffer 2] bij zijn hoofd vastgepakt, de mond geopend en eten naar binnen geduwd. Daarna wordt de mond van [slachtoffer 2] dicht gedrukt. Dit herhaalt zich nog een keer.59 Uit de beschrijvingen van een ander fragment blijkt dat [slachtoffer 2] door een begeleidster naar een ruimte van de boerderij wordt gebracht wat aangeduid wordt als het Theehuis. Kort daarop begint verdachte te schreeuwen tegen [slachtoffer 2] dat hij normaal moet doen. Verdachte neemt [slachtoffer 2] hierop mee. Wanneer een begeleidster [slachtoffer 2] weer gaat halen, is zichtbaar dat [slachtoffer 2] in een kleine ruimte staat in het donker. Op het moment dat [slachtoffer 2] geen antwoord geeft op de vraag of hij weer normaal kan doen, wordt de deur weer gesloten.60
Over [slachtoffer 2] heeft [medeverdachte] onder meer verklaard dat hij [slachtoffer 2] een wasmand over zijn hoofd heeft gedaan en zelf hierbij weg is gelopen.61 [medeverdachte] verklaart voorts dat hij [slachtoffer 2] ook vaak neer heeft gelegd op de grond.62 Verdachte heeft verklaard dat het plaatsen van een wasmand over het hoofd van [slachtoffer 2] een paar keer is gebeurd.63
Getuige [naam] is in juni 2020 begonnen als persoonlijk begeleider bij [naam] .64 Op de dag van haar sollicitatiegesprek zag zij [slachtoffer 2] naakt op de grond liggen in de keuken. Hij had alleen een shirt aan.65 Getuige [naam] heeft verklaard dat er water in het gezicht van [slachtoffer 2] moest worden gegooid van [medeverdachte] . [medeverdachte] was hier ook bij aanwezig. [slachtoffer 2] werd door zowel verdachte als [medeverdachte] weg gezet in zijn kamer, op de grond of in zijn badcel op de grond.66 Getuige [naam] heeft gezien dat [slachtoffer 2] gemiddeld een half uur tot een uur op de grond heeft gelegen.67 Uit de getuigenverklaring van getuige [naam] blijkt dat [slachtoffer 2] door [medeverdachte] en verdachte buiten in de regen werd gezet en dat er eten in zijn mond werd gepropt.68
In [naam] is op verschillende dagen gerapporteerd dat het eten van [slachtoffer 2] werd weggezet en weggegooid.69 Daarnaast werd [slachtoffer 2] meermalen op de grond gelegd en werd onder meer meermalen een beker water in zijn gezicht gegooid en water in zijn nek gegoten. [slachtoffer 2] werd voorts buiten, in het washok en de voorraadkast gezet.70
2.1.3. [
[slachtoffer 3]
Getuige [naam] heeft tijdens haar verhoor twee videos getoond die zij had toegezonden gekregen van verdachte. Op de beelden is te zien dat [slachtoffer 3] in de regen staat en op zoek is naar de brievenbus. Verdachte geeft haar vanuit de deuropening aanwijzingen waar de brievenbus staat. [slachtoffer 3] kan de brievenbus niet vinden en loopt na enige tijd richting verdachte. Wanneer [slachtoffer 3] vlakbij de deur is, trekt verdachte de deur voor haar dicht. Op de tweede video is te zien dat verdachte vanuit het huis [slachtoffer 3] filmt terwijl zij in de regen om de woning heen loopt en verdachte zegt daarbij:
Dan moet ik wel snel zijn om die andere deur op slot te doen.71 Het was volgens verdachte het voorstel van medeverdachte [medeverdachte] om [slachtoffer 3] buiten in de regen te zetten.72
Verdachte heeft verklaard dat hij tuinafval in het bed van [slachtoffer 3] heeft gelegd. De volgende morgen lag dit nog steeds in het bed van [slachtoffer 3] .73 [medeverdachte] stelde voor om het in haar bed te leggen en dat hebben ze gedaan. Verdachte heeft er vervolgens een foto van gemaakt voor de vergadering.74 Daarnaast verklaart hij dat hij haar een theedoek heeft gegeven als hoofddoek.75 Getuige [naam] heeft over [slachtoffer 3] verklaard dat [slachtoffer 3] niet mee mocht eten als zij de tafel niet of niet goed had gedekt.76 Getuige [naam] heeft bevestigd dat er vaak eten van cliënten werd weggegooid.77 Desgevraagd heeft getuige [naam] verklaard dat zij een banaan in de broek van [slachtoffer 3] heeft gestopt.78 Volgens getuige [naam] moest [slachtoffer 3] vervolgens van [naam] gaan zitten met de banaan in haar broek. Ze heeft 10 tot 15 minuten op de stoel gezeten met de banaan. [medeverdachte] was hierbij aanwezig.79 In het [naam] -systeem wordt in rapportages bevestigd dat verdachte bij [slachtoffer 3] een theedoek om haar hoofd heeft geknoopt en daarbij heeft gezegd dat als [slachtoffer 3] zich gedraagt als een viswijf, ze zich ook mag kleden als een viswijf. Toen zij later haar lege flesjes niet had opgeruimd, werd een lege fles met ducttape vastgemaakt aan haar middel. Deze mocht ze vervolgens pas afdoen voordat ze naar bed zou gaan.80 Daarnaast werd een kletsnatte doek over het hoofd van [slachtoffer 3] uitgewrongen en een glas water over haar heen gegooid.81 Ook werd [slachtoffer 3] nat gemaakt omdat ze onvoldoende had gedronken de dag ervoor.82 In het [naam] -systeem is voorts gerapporteerd dat de kleding van [slachtoffer 3] door verdachte in de sloot is gegooid. Zij moest dit er zelf uithalen.83
2.1.4. [
[slachtoffer 4]
Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer 4] in de werkplaats heeft geslapen.84 Getuige [naam] heeft bevestigd dat [slachtoffer 4] in de werkplaats heeft geslapen op een matje.85
2.1.5. [
[slachtoffer 5]
Er zijn beelden beschreven die door de undercover-medewerkster zijn gemaakt waar [slachtoffer 5] op te zien is. Op één van de dagen waarop de undercover-medewerkster haar middagdienst begint om 12:00 uur, merkt zij buiten een tentje op. Begeleidster [naam] zegt dat dit een
straftentje is en dat ze daar moeten slapen als ze niet hebben geluisterd. De undercover- medewerkster ziet [slachtoffer 5] in de tent kruipen en vraagt of hij in de brandende zon in de tent moet zitten. Medeverdachte [medeverdachte] motiveert samen met een begeleider waarom [slachtoffer 5] in de tent moet: straffen voor ongewenst gedrag, zodat gewenst gedrag ontstaat. [slachtoffer 5] moet van [verdachte] verplicht buiten aan het werk en mag weer naar binnen op het moment dat [verdachte] het zegt.86 Wanneer de undercover-medewerkster na het avondeten naar huis gaat, ziet ze [slachtoffer 5] in de tent. Ze vraagt aan hem of hij buiten moet slapen, waarop [slachtoffer 5] bevestigend antwoordt. [slachtoffer 5] geeft desgevraagd aan geen matras te hebben.87 Van [slachtoffer 5] is zowel een foto als videobestand aangetroffen waarin hij met een kleine handzaag een boomstam doormidden zaagt.88 Daarnaast zit er een foto in het dossier waarop te zien is dat [slachtoffer 5] met ovenhandschoenen zijn maaltijd eet.89
Ten aanzien van de situatie waarbij [slachtoffer 5] urenlang in beide handen een fles moest vasthouden, heeft verdachte verklaard dat dit is gebeurd. Daarnaast geeft hij aan dat hij [slachtoffer 5] wel eens een drukker heeft gegeven de sloot in en heeft [slachtoffer 5] volgens verdachte meerdere keren in een tent geslapen. Hij heeft hem daarbij ook zelf een keer in de tent gezet.
Desgevraagd verklaart verdachte dat hij [slachtoffer 5] twee uren een boom heeft laten zagen.90 Geconfronteerd met de afbeelding waarop [slachtoffer 5] met ovenhandschoenen zijn maaltijd eet, verklaart verdachte dat zij hem deze ovenhandschoenen hebben aangedaan.91
Getuige [naam] heeft verklaard dat [slachtoffer 5] rond 18:00 uur door verdachte in de tuin werd gezet. [slachtoffer 5] moest vervolgens een tentje opzetten en daarna twee flesjes water pakken. Hij moest in iedere hand een flesje vasthouden, waarbij hij zijn armen moest spreiden. Wanneer [slachtoffer 5] zijn handen liet zakken, dan schreeuwden verdachte en [medeverdachte] dat hij zijn handen weer moest spreiden. Het was die dag 28/29 graden buiten. Op het moment dat getuige [naam] om 20:00 uur wegging, stond [slachtoffer 5] er nog. Ze verklaart voorts dat [slachtoffer 5] vaker niet mee mocht eten, dat was zijn straf.92 Volgens getuige [naam] gebeurde het vaak dat het eten van cliënten werd weggegooid, ook het eten van [slachtoffer 5] .93 Zij heeft voorts verklaard dat ze vanuit het raam heeft gezien dat [slachtoffer 5] op het bruggetje bij de tuin stond en verdachte tegen hem riep dat hij zijn broek uit moest doen en in de sloot moest gaan staan. [slachtoffer 5] deed zijn broek uit en stond een kwartier in de sloot. [medeverdachte] stond bij haar op dat moment en zei hierop dat het leuk was een grote brulkikker in de sloot te hebben.94 In [naam] is gerapporteerd dat [slachtoffer 5] met kleren en al nat is gemaakt met de tuinslang, vervolgens moest hij in de tuin douchen in zijn onderbroek.95
2.1.6. [
[slachtoffer 6]
Op de fragmenten van de undercover-medewerkster is te zien dat medeverdachte [medeverdachte] , de undercover-medewerkster en een begeleider een gesprek voeren over het straffen van ongewenst gedrag. Daarbij merkt [medeverdachte] op dat het doel is om iemand geen rust te geven, zodat een bewoner uiteindelijk niet anders kan dan zijn gedrag aanpassen. De begeleider noemt hierbij als voorbeeld dat de deur van [slachtoffer 6] eruit werd gehaald omdat hij alles en iedereen in de gaten hield. Op die manier konden zij [slachtoffer 6] in de gaten houden. Omdat ze geen gedragsverandering zagen, hebben ze vervolgens ook de badkamerdeur van [slachtoffer 6] eruit gehaald zodat ze hem ook tijdens het douchen in de gaten konden houden.96
Over [slachtoffer 6] heeft verdachte bij de politie onder meer verklaard dat het klopt dat [slachtoffer 6] regelmatig in een tent moest slapen. Daarnaast verklaart hij dat hij het eten van [slachtoffer 6] in een blender heeft gedaan en hem dit vervolgens heeft laten opeten. Wanneer [slachtoffer 6] mensen in de gaten houdt, heeft verdachte hem een lasbril opgezet zodat hij niet opzij kan kijken.97
Getuige [naam] heeft verklaard dat [slachtoffer 6] in de tuin in een tentje moest slapen, ook in de winter.98 Ook getuige [naam] heeft over [slachtoffer 6] verklaard dat hij zonder matras in de tent moest slapen. [slachtoffer 6] moest van verdachte daarnaast zijn eten in een blender doen en mixen om het vervolgens op te eten. Van verdachte moest [slachtoffer 6] een lasbril opzetten en hier de hele dag mee lopen omdat hij te veel naar andere mensen keek. Wanneer [slachtoffer 6] niet goed aan het graven was in de achtertuin werden er sancties opgelegd zoals het onthouden van eten.99
Uit de rapportages van [naam] blijkt voorts dat [slachtoffer 6] een op meerdere dagen een speciale, gezichtsbeperkende bril moest dragen.100 Daarnaast moest [slachtoffer 6] zijn eten opeten in de tuin en voor ontbijt en lunch sinaasappels eten, waarbij hij in één dag 1 net sinaasappels moest opeten. Ook werd gerapporteerd dat [slachtoffer 6] buiten in een tent moest slapen, waarbij hij geprobeerd heeft te weigeren en probeerde weer binnen te komen.101
2.1.7. [
[slachtoffer 8]
Wanneer de undercover-medewerkster in de auto in gesprek is met een begeleidster, vertelt de begeleidster dat [slachtoffer 8] en verdachte een fysieke knokpartij hebben gehad en
dan vallen er van beide kanten beste klappen.102Op de inbeslaggenomen iMac is een video aangetroffen waarop verdachte en [slachtoffer 8] te zien zijn.103 komt naar buiten en staat naast een stenen muurtje van een border. verdachte komt naar buiten. Er volgt een onverstaanbaar gesprek, waarna [slachtoffer 8] zichzelf een klap tegen zijn hoofd geeft. Op de beelden is te zien dat [slachtoffer 8] in elkaar duikt op het moment dat verdachte dichterbij komt. Verdachte loopt in de richting van [slachtoffer 8] en geeft hem een krachtige duw, waardoor [slachtoffer 8] eerst op de border terecht komt en vervolgens achterover in de border valt en tegen de boom aankomt. Verdachte pakt de benen van [slachtoffer 8] vast en duwt hem aan zijn benen verder de border in.104
Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer 8] in het gezicht op zijn kaak heeft geslagen.105 Wanneer hij geconfronteerd werd met de beelden waarop [slachtoffer 8] in de border werd geduwd, verklaart verdachte dat hij hem wilde laten schrikken.106 Verdachte heeft [slachtoffer 8] tevens een week huisarrest gegeven.107 Volgens getuige [naam] is het in de tijd dat zij op de zorgboerderij werkte vier keer voorgekomen dat verdachte een week huisarrest heeft gegeven aan [slachtoffer 8] . Dit werd ook besproken met [medeverdachte] die hiermee akkoord ging.108 Daarnaast heeft zij gezien dat verdachte aan [slachtoffer 8] een vuistslag heeft gegeven in zijn gezicht.109 Getuige [naam] heeft verklaard dat [slachtoffer 8] zijn eten werd weggegooid.110
2.1.8. [
[slachtoffer 9]
Over het kapottrekken van een shirt van [slachtoffer 9] heeft verdachte verklaard dat hij dit shirt zo uit elkaar kon trekken.111 Hierover werd in [naam] gerapporteerd dat [slachtoffer 9] onder de indruk was van het kapottrekken van zijn shirt door verdachte en dat hij dit aanvankelijk niet accepteerde. Daarnaast werd gerapporteerd dat [slachtoffer 9] een net sinaasappels moest opeten.112
2.1.9. [
[slachtoffer 10]
Op de in beslag genomen digitale gegevensdragers zijn beelden aangetroffen van [slachtoffer 10] . Op de beelden is te zien dat [slachtoffer 10] zijn handen vast zijn getapet terwijl hij uit een kom eet. Verdachte zingt hierbij onder meer
Er kan er maar één de winnaar zijn.113Daarnaast is er een foto aangetroffen van [slachtoffer 10] waarbij een steel aan zijn armen is vast getapet114 en een foto waarop te zien is dat [slachtoffer 10] met zijn voeten en onderbenen ingegraven zit in de grond.115
Verdachte is bevraagd over enkele situaties omtrent [slachtoffer 10] . Ten aanzien van de foto van [slachtoffer 10] met een pan, verklaart verdachte dat [slachtoffer 10] zich vol eet met
griesmeel. Vervolgens heeft hij er een liedje bij gezongen.116 verdachte verklaart voorts dat hij hem heeft laten dooreten, ook op het moment dat het eten er weer uit kwam, [slachtoffer 10] boerde het op en bleef maar doorgaan.117 Over een ander moment verklaart verdachte dat hij [slachtoffer 10] bij zijn voet heeft gepakt en hem weg heeft gesleept. Hiervan heeft [slachtoffer 10] schaafwonden opgelopen van de vloerbedekking.118 Daarnaast heeft hij door zijn voet tegen de billen van [slachtoffer 10] te tikken naar boven gestuurd.119 Wanneer [slachtoffer 10] op de grond ging zitten, gebruikt verdachte zijn voet om hem naar voren te tikken.120 Verdachte verklaart dat hij [slachtoffer 10] een tik heeft gegeven en bij zijn oren heeft gepakt om hem mee naar boven te nemen.121 Ook werd [slachtoffer 10] op de loopband gezet, waarbij zijn handen door verdachte werden vast getapet aan de loopband.122 Na het tonen van een foto van [slachtoffer 10] die ingegraven zat in het zand verklaart verdachte dat [slachtoffer 10] vast bleef zitten en dat hij het gat helemaal moest dichtgooien. Verdachte heeft vervolgens de grond aangestampt.123 [slachtoffer 10] heeft twee pakken suiker moeten vasthouden die verdachte aan zijn handen had vast getapet. Hij moest de pakken suiker met zijn onderarmen gestrekt vasthouden. Wanneer [slachtoffer 10] zijn handen liet zakken omdat hij vermoeid was, zei verdachte tegen hem dat hij zijn armen weer moest optillen.124 Begeleiders hebben daarnaast een plank in de mouwen van de trui van [slachtoffer 10] geschoven. [slachtoffer 10] stond op dat moment buiten.125 Verdachte heeft voorts verklaard dat hij een prop in de mond van [slachtoffer 10] heeft gestopt omdat hij aan het gillen was. Op het moment dat [slachtoffer 10] de prop eruit wilde halen, zei verdachte dat dit niet mocht.126 Ook heeft verdachte hem achter in de kofferbak gezet.127
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij tegen verdachte heeft gezegd dat hij [slachtoffer 10] duidelijk moest maken dat hij niet bij de kasten met eten mocht komen door een tentje buiten te zetten waar [slachtoffer 10] in moest slapen. [medeverdachte] heeft voorts verklaard dat hij er bij was op het moment dat [slachtoffer 10] een brandblaar op zijn rug heeft opgelopen. [slachtoffer 10] wilde op dat moment niet mee naar buiten naar de tent. 128
Getuige [naam] heeft bij de politie verklaard dat [slachtoffer 10] in de fysioruimte op de loopband werd gezet. Zijn handen werden met tape vastgezet aan de beugels van de loopband. Ze heeft gezien dat verdachte naast [slachtoffer 10] stond terwijl hij een half uur moest rennen op de loopband. Zij heeft voorts gezien dat [slachtoffer 10] een half uur tot drie kwartier een sok in zijn mond moest houden. Deze sok werd door begeleiding en verdachte in zijn mond gestopt.129 Getuige [naam] verklaart dat [slachtoffer 10] in de keuken moest staan en dat verdachte een vol pak meel vast had getapet aan beide handen van [slachtoffer 10] . Vervolgens moest hij twee tot drie uren met gestrekte armen blijven staan.130 Uit de verklaring van getuige [naam] blijkt dat [slachtoffer 10] door verdachte werd meegesleurd vanaf de bank over het tapijt. Hier heeft [slachtoffer 10] brandwonden van gekregen. [slachtoffer 10] werd meegesleurd naar buiten.131 Getuige [naam] heeft gezien dat [slachtoffer 10] door verdachte in de kofferbak van zijn Mercedes werd gegooid en met hem is weggereden. Voorts zag zij dat verdachte hem heeft vastgegrepen en op de grond gegooid.
Daarna schopte hij [slachtoffer 10] als een bal over de gang door het theehuis heen, richting de werkplaats.132 Ook getuige [naam] verklaart dat hij heeft gezien dat [slachtoffer 10] door Verdachte op de grond werd gegooid.133
In het [naam] systeem staat meermalen gerapporteerd dat er water over [slachtoffer 10] werd heen gegooid. Er werden emmers met onder meer koud water over hem gegooid, hij werd met de tuinslang nat gespoten en kreeg de brandspuit over zich heen.134 Verdachte heeft volgens rapportages [slachtoffer 10] zijn hoofd in een sopje gedrukt en een sok in zijn mond gestopt.135 Uit rapportages van verdachte volgt ook dat hij [slachtoffer 10] een tik heeft gegeven.136 [slachtoffer 10] werd daarnaast aan zijn oorlel weggetrokken137 en tegen zijn oor getikt.138
Voorts is meermalen gerapporteerd dat [slachtoffer 10] in de garage en in een tent in de tuin moest slapen.139 Verdachte heeft tevens gerapporteerd dat hij [slachtoffer 10] de sloot in heeft getrokken en [slachtoffer 10] zijn matras en dekens af heeft genomen.140 [slachtoffer 10] is door zowel [medeverdachte] 141 als verdachte uit zijn bed getrokken.142

3.Mishandeling

Om tot een veroordeling te komen voor mishandeling moeten de verweten handelingen pijn, letsel, schade voor de gezondheid veroorzaken of een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording teweegbrengen in of aan het lichaam en moet de opzet van verdachte gericht zijn geweest op dit gevolg.
3.1.
Pijn en/of letsel
In de bewijsmiddelen zoals deze hiervoor uiteen zijn gezet, zijn naar het oordeel van de rechtbank meerdere gedragingen beschreven waaruit genoegzaam blijkt dat deze pijn en/of letsel hebben veroorzaakt bij bewoners. Bij de volgende gedragingen is zonder meer pijn en/of letsel bij bewoner(s) veroorzaakt:
  • het (met kracht) op het hoofd zetten van een wasmand;
  • tik tegen het geslachtsdeel geven;
  • tegen het hoofd/oor tikken en/of slaan;
  • tegen de benen schoppen;
  • het hoofd aan de haren naar achteren trekken;
  • met wasmachineballetjes in shirt op de grond leggen;
  • walnoten en/of sinaasappels tegen het hoofd dan wel lichaam gooien;
  • achterover duwen over een border;
  • op de grond gooien/meesleuren en/of uit bed trekken;
  • door een ruimte van zorgboerderij te schoppen.
Voor een aantal van bovengenoemde handelingen zal overigens gelden dat zij behalve pijn of letsel óók een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording teweeggebracht hebben, zoals bijvoorbeeld het op het hoofd zetten van een wasmand.
3.2.
Onlust veroorzakende gewaarwording
Onder de reikwijdte van mishandeling in de zin van artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) valt niet alleen het zonder rechtvaardigingsgrond aan een ander toebrengen van lichamelijk letsel of pijn. Volgens vaste jurisprudentie kan onder het bestanddeel pijn onder omstandigheden ook het bij een ander teweegbrengen van een min of meer hevige onaangename gewaarwording in of aan het lichaam worden ingelezen. In eerdere uitspraken heeft de Hoge Raad geoordeeld dat onder omstandigheden het duwen in een kanaal kan vallen onder een op het lichaam betrokken min of meer hevige onaangename gewaarwording. 143 Het opwekken van een benauwd gevoel met als doel iemand zuur te maken en het opwekken van vieze gevoelens bij het slachtoffer door het hoesten in het gezicht met verwijzing naar het hebben van Corona zijn tevens handelingen waarbij een veroordeling kon volgen voor mishandeling.144
De wetgever heeft geen nadere omschrijving van mishandeling in de wet opgenomen om de rechter de ruimte te laten voor een redelijke toepassing zonder gedwongen interpretatie. De rechtbank zal dus steeds van geval tot geval moeten bepalen of de feitelijkheden als mishandelingen aan te merken zijn of niet. Bij het vaststellen of er sprake is van een min of meer hevige onlust veroorzakende
gewaarwording wordt tevens de verklaring van het slachtoffer zelf omtrent de ervaren gewaarwording betrokken. Nu de bewoners in onderhavige zaak vanwege hun beperkingen geen verklaring hebben kunnen afleggen over de gewaarwording die door de feitelijkheden bij hen teweeggebracht zijn, zoekt de rechtbank aansluiting bij eerdere uitspraken, de beschreven reacties van bewoners in rapportages, de aard van de handelingen en de omstandigheden waaronder deze zijn uitgevoerd.
Uit het dossier blijkt de reactie van de bewoners op deze en andere gedragingen. Volgens [naam] gaat [slachtoffer 1] gieren van angst als hij op de grond wordt gelegd,145 volgens [naam] blijft [slachtoffer 5] maar nee roepen als hij in de sloot moet gaan staan en maakt [slachtoffer 10] geluiden waaruit blijkt dat hij het niet leuk vindt toen pakken meel aan hem werden vastgeplakt.146 Ook de dagrapportages in [naam] maken melding van dergelijke reacties van de bewoners.147Het is naar het oordeel van de rechtbank evident dat de beschreven handelingen tegen de wil van de bewoners gebeurden en onder dusdanige omstandigheden dat dit hevige gevoelens van onlust heeft veroorzaakt.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de volgende gedragingen overeenkomstig dan wel dusdanig gelijkaardig met gedragingen die in eerdere uitspraken zijn beschouwd als het teweegbrengen van een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording, dat de rechtbank deze gedragingen ook als zodanig aanmerkt:
  • onder een koude douche/koude straal zetten;
  • het spuiten van een koude straal water over het geslachtsdeel;
  • hoofd in een sopje stoppen;
  • sok/prop in de mond stoppen;
  • hoofd in de wc-pot duwen;
  • in een onderbroek in de sloot duwen en daarin laten staan;
De rechtbank acht ook de volgende gedragingen aan te merken als het teweegbrengen van een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording omdat deze gedragingen evident zo bedoeld zijn geweest en dit effect ook gehad (moeten) hebben:
  • in statafel/tillift laten staan met een bezemsteel in het gezicht;
  • mond vol stoppen met voedsel/neus dichtknijpen en vloeistof in de mond/keel spuiten;
  • het hoofd insmeren met pindakaas en de hond dit af laten likken;
  • banaan in de broek stoppen en daarmee te laten zitten;
  • het eten vermalen in een blender en dit laten opeten;
  • in de doucheruimte een kom griesmeel laten opeten, waarbij de lepel aan de bewoner is vastgebonden;
3.3.
Opzettelijke benadeling van de gezondheid
Aan verdachte is tevens ten laste gelegd dat hij bewoners heeft mishandeld door het opzettelijk benadelen van hun gezondheid. Hoewel uit de wettekst en wetsgeschiedenis niet zonder meer blijkt dat benadeling van de geestelijke gezondheid valt onder mishandeling, volgt uit jurisprudentie dat mishandelingen van psychische aard ook kunnen vallen onder artikel 300 lid 4 Sr.148 Niet iedere kleinerende en denigrerende handeling of opmerking kan worden aangemerkt als mishandeling. Het komt aan op de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de gedragingen van verdachte en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht. Uit eerdere uitspraken van de Hoge Raad blijkt dat onder meer het brengen in een (tijdelijke) staat van onmacht onder omstandigheden kan worden aangemerkt als opzettelijke benadeling van de gezondheid in de zin van art 300 lid 4 Sr.149
In het dossier zitten twee rapportages van deskundigen die onderzoek hebben gedaan naar de gevolgen van bepaalde feitelijke handelingen op de mentale en fysieke gezondheid van bewoners.
Uit het rapport van deskundige G.J. van Wouwe (hierna: Van Wouwe), orthopedagoog en Gz- psycholoog, van 11 januari 2024 volgt dat in het dossier handelingen van verdachten/zorgverleners worden beschreven die niet alleen niet noodzakelijk en ongebruikelijk zijn, maar ook schadelijk voor de psychische en fysieke gezondheid van bewoners zijn. De deskundige rapporteert dat de bewoners zeer kwetsbare mensen zijn, die behoefte hebben aan betrouwbare begeleiders die de fysieke en emotionele veiligheid van hun cliënten waarborgen. Van Wouwe benoemt dat de onvoorspelbaarheid van de gebleken bestraffende en niet ondersteunende handelingen van de zorgverleners onveiligheidsgevoelens, angst en stress veroorzaken en naar alle waarschijnlijkheid een traumatiserend effect hebben. Deze psychische schadelijke effecten gelden voor alle genoemde bewoners. Het gevaar voor fysieke schade is bovendien aanwezig voor de bewoners bij wie eten in de mond gepropt werd en/of water werd ingespoten, die op de grond moesten blijven liggen, een wasmand over het hoofd getrokken kregen, op de kop werden gehangen of in de werkplaats moesten slapen.
Voorts blijkt uit de wijze van bejegening van de bewoners een groot gebrek aan compassie en is sprake van het steeds aangaan van een ongelijkwaardige machtsstrijd. De in het dossier genoemde vormen van straf worden in de literatuur met betrekking tot gedragsproblematiek bij mensen met een verstandelijke beperking niet beschreven. Daarnaast is sprake van een gebrek aan inzicht in het functioneren van bewoners. Hierdoor wordt aan hen een verantwoordelijkheid en doelbewustheid toegedicht die niet passend is bij hun emotionele ontwikkeling. Wanneer zij vervolgens niet kunnen voldoen aan de ten onrechte gestelde eisen, worden zij gestraft. Die werkwijze legt het accent op repressie, toezicht houden, controle en bewaken en niet op het bieden van ondersteuning en begeleiding. Van Wouwe concludeert dat geen sprake is van een (ortho)pedagogisch klimaat en dat het hier gaat om een bejegening die de kwaliteit van leven van de bewoners ernstig benadeelt en ernstig traumatiserend kan zijn voor deze zeer kwetsbare groep bewoners. Een dergelijke bejegening is mensonwaardig, niet menslievend en daarbij zeer schadelijk voor de psychische en/of geestelijke gezondheid van de betrokken bewoners. Het is evident dat een aantal fundamentele menselijke behoeften met voeten worden getreden. Het niet vervullen van deze behoeften leidt bij mensen in het algemeen, maar zeker bij deze doelgroep met een verstandelijke beperking, tot (ernstige) psychische en gedragsproblemen.
Uit het deskundigenrapport van drs. S.J.H. Duffels (hierna: Duffels), arts verstandelijke gehandicapten, van 10 januari 2024, volgt dat de deskundige de in het dossier genoemde handelingen niet herkent als passend bij de geldende beroepsnorm. Bij de handelingen wordt vaak gekozen voor een negatieve bejegening, waarbij het woord spiegelen wordt gebruikt. Volgens de huidige methodische visie wordt bij de gangbare begeleidingsstijlen gekozen voor een positieve reactie. Op basis van de beschrijvingen van de betreffende bewoners, acht Duffels de ten laste gelegde handelingen niet passend. Daarbij merkt de deskundige op dat bij bewoners die meer verbale vermogens hebben, minder vaak handelingen plaatsvonden die niet passend zijn. Op grond van de veelheid aan handelingen die niet passen bij reguliere zorg, acht Duffels de kans reëel dat er gevolgen zijn voor de gezondheid van bewoners.
Bij de rapportages is opvallend dat er met weinig respect wordt gesproken over bewoners. Duffels acht op basis van de intensiteit van de bejegening die niet past bij de reguliere zorg de kans reëel dat er gevolgen zijn voor de gezondheid van bewoners.
Ten aanzien van de gedragingen die ten laste zijn gelegd rapporteert Duffels dat het gebruiken van een bezemsteel en (lego)blokjes bij een statafel niet passend is en dat een hulpmiddel niet mag worden aangepast. Daarnaast is het op de kop laten hangen geen reguliere zorg en zou dit alleen op indicatie van een professional moeten worden ingezet. Er is voor het inzetten van een druppende tuinslang vanuit medisch perspectief geen reden te bedenken waarvoor dit een passende en doelmatige behandeling zou zijn. Ten aanzien van het toedienen van een sterk zoutwaterbad concludeert Duffels dat zout water de huid uitdroogt. Dit kan onder meer huidproblemen geven. Daarnaast is het medisch gezien onverstandig om, wanneer iemand te weinig vocht drinkt, de begeleiding te richten op het verergeren van vochttekort. Het toedienen van pure citroensap kan schadelijk zijn voor tanden en te veel citroenwater kan problemen geven met het maagzuur. Deze problemen komen vaker voor bij mensen in een rolstoel. De methode die gebruikt werd om onder dwang vocht en voeding toe te
dienen is niet passend en hoort op grond van de Wet Zorg en Dwang in overleg te gaan met een multidisciplinair team, waaronder een arts. Het achterover trekken van het hoofd en het eten naar binnen proppen is geen acceptabele wijze voor voeding onder dwang. Duffels acht voorts de redenen die in het dossier worden genoemd voor het in de garage of tent te laten slapen niet passend. Het niet bieden van passende kampeer of logeer materialen kunnen een extra nadeel opleveren op de slaapkwaliteit en goede nachtrust is van belang voor de gezondheid. Ten aanzien van het vastbinden van [slachtoffer 10] aan een loopband zit volgens Duffels een verhoogd risico op ernstig letsel. Ook het vastbinden van [slachtoffer 1] aan een stoel omdat hij geluid maakte, is geen passende interventie.
3.3.1.
Tussenconclusie
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de volgende handelingen, gelet op de inhoud van de deskundigenrapporten, aan te merken als het opzettelijk benadelen van de lichamelijke gezondheid van bewoners.
- langdurig in een statafel/passieve tillift laten staan, al dan niet met blokjes naast zijn voeten;
- op de grond leggen met opgetrokken knieën, met de benen aan het bovenlichaam vastgebonden;
- op de kop in een apparaat te hangen;
- met blote voeten in een zout waterbad zetten;
- met klittenband aan een stoel vastbinden;
- langdurig met gestrekte armen buiten bij hoge temperatuur laten staan met flesjes;
- langdurig op een loopband zetten en de handen daaraan vast tapen en vervolgens de loopband op een te hoge stand zetten;
- zonder matras s nachts in een tent laten slapen.
Uit de feiten en omstandigheden zoals deze uit de eerdergenoemde bewijsmiddelen blijken, waaronder fotos en videos uit de digitale gegevensdragers van verdachten, volgt dat er gedurende een langere periode sprake is van een patroon van kleineren en vernederen binnen de zorgboerderij. Bewoners werden:
- gedurende enige tijd buiten op de grond onder een druppende tuinslang gelegd;
- telkens langdurig buiten gezet;
- in een donkere kast/hoek van de kamer/washok/spoelkeuken/voorraadkast gelegd en gezet;
- al dan niet naakt (langdurig) op de grond gezet;
- weg gooien/weg zetten/onthouden van eten;
- hele dag veel/een grote hoeveelheid sinaasappels laten eten;
- in een wasbak leggen;
- touwtjes van de capuchon aan rolstoel vastbinden waardoor hij gedwongen werd voorover zitten;
- buiten in de regen zetten;
- tuinafval in het bed leggen en hierin te laten slapen;
- theedoek over hoofd binden en uitmaken voor viswijf;
- kleding in sloot gooien/kapot scheuren;
- flesje vastbinden om het middel en de hele dag laten dragen;
- op de werkplaats/in een tent laten slapen;
- gedurende twee uren met een klein zaagje een boomstam door laten zagen;
- met ovenhandschoenen aan laten eten;
- buiten laten eten;
- ( badkamer)deur van appartement verwijderen;
- een week huisarrest geven;
- pakken suiker/meel aan de handen vast maken en langdurig met gestrekte armen laten staan;
- een plank aan de armen vast tapen en langdurig met gespreide armen laten staan;
- in een kofferbak gooien;
- met de voeten en benen in graven in de grond;
- matras en deken af nemen;
- telkens een lasbril op zetten;
- vanaf het balkon nat maken met water;
- telkens nat maken/spuiten/gooien met (koud) water;
- in de regen laten staan en niet binnen laten.
Ondanks dat de ernst en de omvang van voorgenoemde afzonderlijke handelingen per bewoner varieert is naar het oordeel van de rechtbank zonder meer, zeker bij elkaar genomen, sprake van handelingen die (ernstig) nadeel opleveren voor de geestelijke gezondheid van elk van de bewoners.
Dat de deskundigen niet voor iedere bewoner afzonderlijk hebben vastgesteld dat hij of zij daadwerkelijk (blijvend) psychisch letsel heeft opgelopen, doet daar niet aan af. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat de beschreven handelingen, gelet op de aard daarvan, maar in het bijzonder ook gelet op de inhoud van de deskundigenrapportages hieromtrent, de gezondheid hebben benadeeld.
3.4.
Aanwezig zijn bij en meemaken van mishandelingen
Alle bewoners van de zorgboerderij leefden in een omgeving waarin zij dagelijks meerdere keren werden geconfronteerd met de beschreven handelingen en gedragingen van verdachten. In het deskundigenrapport van Van Wouwe is gerapporteerd dat het waarnemen en ermee geconfronteerd worden van gedragingen zoals deze ten laste zijn gelegd, stress, onveiligheidsgevoelens en angst veroorzaken. Deze gevoelens zijn, zeker op langere termijn, zeer schadelijk voor de geestelijke gezondheid.
Ook deskundige Duffels rapporteert dat het meemaken van de gebeurtenissen een nadeel kunnen hebben voor betreffende bewoners. Uit het procesdossier blijkt dat de handelingen in bijzijn van andere bewoners plaatsvonden. Verdachte heeft onder meer bevestigd dat het voor [slachtoffer 10] vernederend was dat zijn hand ten overstaan van de overige bewoners werd vast getapet aan een lepel en dat de groep hem uitlachte.150 Op dit soort momenten maakte hij gebruik van de groepsdynamiek om de bewoner bij te sturen.151 Getuige [naam] heeft in dat verband onder meer verklaard dat er altijd wel iemand het slachtoffer was. Bij binnenkomst wist ze al wie er aan de beurt was en dan was er de hele dag getreiter, acht uren lang. Wanneer verdachte de trap af kwam, verstrakten de jongens al.152 Getuige [naam] heeft onder meer verklaard dat bewoners werden gedenigreerd naar baby en klein kind. In het bijzijn van anderen werden bewoners door verdachte en [medeverdachte] hardop klootzak, slapjanus, etterbak of nietsnut genoemd.153 Getuige [naam] verklaart ook over vernederende opmerkingen in het bijzijn van anderen. Zo hadden ze het vaak over het kleine geslachtsdeel van een bewoner.154
3.4.1.
Tussenconclusie
Vrijwel alle bewoners zijn in meer of mindere mate zelf slachtoffer geworden van gedragingen die pijn en/of letsel, benadeling van de (psychische) gezondheid dan wel een hevige onlust opwekkende gewaarwording hebben veroorzaakt. Naar het oordeel van de rechtbank geldt voor alle bewoners dat zij gedurende een langere periode hebben moeten verblijven in een omgeving waarin stelselmatig sprake was van mishandeling, kleinerende en vernederende handelingen ten gevolge waarvan zij in meer of mindere mate angst, stress en onveiligheidgevoelens hebben moeten ervaren. De rechtbank concludeert dat hierdoor de psychische gezondheid van de bewoners is benadeeld.

4.Medeplegen

Nu door de rechtbank is vastgesteld dat de ten laste gelegde handelingen onder de reikwijdte van mishandeling vallen, ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of er sprake is geweest van een door de verdachte geleverde bijdrage die van voldoende gewicht is geweest om te kunnen spreken van een nauwe en volledige samenwerking ten aanzien van de bewezen verklaarde handelingen en dus van het ten laste gelegde medeplegen. Wanneer er sprake is van medeplegen, zijn de mededaders niet alleen aansprakelijk voor hun eigen handelingen en gedragingen, maar ook voor die van de mededaders.
Uit het procesdossier volgt dat verdachte over zijn eigen rol als directeur binnen de zorgboerderij heeft verklaard dat hij samen met medeverdachte [medeverdachte] het beleid heeft gemaakt. [medeverdachte] heeft zelf ook verklaard verantwoordelijk te zijn geweest voor het beleid.155 Dit betreft zowel zorginhoudelijk als bedrijfsmatig beleid, zoals onder meer personeel en plaatsing van mensen. Verdachte ging over het aannemen van nieuw personeel.156 Getuigen [naam] en [naam] hebben verklaard dat ook verdachte betrokken was bij het sollicitatiegesprek.157
Van het zorginhoudelijke beleid maakten de veelvuldige mishandelingen klaarblijkelijk officieus deel uit. Verdachte heeft verklaard dat er verschillende methodes zijn die worden ingezet als een bewoner gedragsmatig een grens over gaat, zoals het slapen in de werkplaats, een nacht in de tent of het niet mee laten eten.158 Wanneer er vragen waren bij begeleiders, dan moesten ze bij verdachte komen en gaf hij uitleg.159 Verdachte werd er ook bij geroepen op momenten dat de begeleiders er met een bewoner niet uitkwamen.160 Wanneer iemand nieuw was gaf verdachte handreikingen over hoe iets gedaan moest worden.161
Verdachte was op de hoogte van in elk geval een deel van de mishandelingen die door medeverdachten zijn gepleegd. Tijdens zorgmomenten werden bewoners immers wel overgedragen aan andere begeleiders. Zo werd [slachtoffer 10] , nadat hij met zijn handen aan de loopband was vast getapet door verdachte, overgedragen aan een collega.162 [slachtoffer 1] werd door verdachte overgedragen aan [medeverdachte] terwijl hij door verdachte onder een druppende tuinslang was gelegd.163
Verder was het zo dat er, om toezicht te kunnen houden en momenten terug te kunnen kijken, cameras zijn opgehangen binnen verschillende ruimtes van de zorgboerderij. 164 Nieuwe cameras werden door verdachte en [medeverdachte] in overleg opgehangen.165 Verdachte kon deze beelden live meekijken op zijn kantoor; de beelden werden opgeslagen op zijn telefoon.
[medeverdachte] heeft voorts verklaard dat hij de rapportages van begeleiders had gelezen en dat hij hierop heeft aangegeven dat dit op een andere manier moest worden gedaan.166 Hij gaf ook instructies over de verzorging van bewoners.167 Getuige [naam] heeft hier onder meer over verklaard dat [medeverdachte] haar de handelingen heeft aangeleerd.168
Uit Whatsappgesprekken tussen verdachte en [medeverdachte] volgt ook nog dat er berichten zijn verstuurd over het uitvoeren van straffen zoals het bericht van verdachte dat hij [slachtoffer 1] op de plee heeft geknikkerd (rechtbank begrijpt: op het toilet heeft gezet) omdat [slachtoffer 1] ging gillen. [medeverdachte] reageert hierop met
Horror geen uitweg. Verdachte reageert dat hij hem (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ) de volgende dag met een boek gaat pakken, waarop [medeverdachte] reageert met
horror michdy. Begin een pretparken een icoon van een smiley.169 Op het bericht van verdachte dat een bewoner aan het stelen was, reageert [medeverdachte] dat hij de bewoner met zijn handen omhoog door het huis moet laten lopen.170 [medeverdachte] adviseert tevens over het opstellen van regels over rapporteren.171
Uit de bewijsmiddelen blijkt verder nog dat verdachte woonachtig en werkzaam was op de zorgboerderij waar de ten laste gelegde handelingen hebben plaatsgevonden, waardoor hij veelvuldig aanwezig is geweest bij de gepleegde mishandelingen.
4.1.
Tussenconclusie
Uit de verklaringen van verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat zij beiden een leidende, sturende en adviserende rol hadden binnen de zorgboerderij en samen het beleid bepaalden.
Bij een deel van de vastgestelde mishandelingen heeft verdachte een actieve rol gespeeld, zoals het vastbinden van [slachtoffer 10] aan een loopband, het laten slapen in een tent of in de werkplaats van bewoners en het geven van een zout voetenbad aan [slachtoffer 1] . Een ander deel van de (soortgelijke) mishandelingen werd feitelijk uitgevoerd door [medeverdachte] of andere medeverdachten. Uit de Whatsappgesprekken tussen verdachte en medeverdachte blijkt dat verdachte hiervan niet alleen op de hoogte was, maar ook zelf zijn eigen handelingen deelde en dat [medeverdachte] hier positief op reageerde en zelfs bepaalde straffen adviseerde.
Verdachte had daarnaast toegang tot de rapportages en heeft deze, gelet op zijn eigen verklaring, ook gelezen. Hij wist dan ook van mishandelingen die medeverdachten pleegden. De mishandelingen die verdachten eigenhandig hebben begaan waren in hun aard en ernst vergelijkbaar met de mishandelingen die medeverdachten hebben begaan. Dit soort handelingen en gedragingen pasten in het patroon van vernederingen en mishandelingen binnen de zorgboerderij. Dat verdachten niet van elke concrete strafbare handeling of gedraging van medeverdachten op de hoogte zijn geweest, doet daarom niet ter zake. Zeker niet, nu uit niets blijkt dat verdachten op enig moment afstand hebben genomen van andermans strafbare handelingen.
Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte het geheel aan handelingen waarvan de bewoners het slachtoffer zijn geworden, in nauwe en bewuste samenwerking heeft gepleegd met medeverdachte [medeverdachte] en andere begeleiders op de zorgboerderij. Ook de gedragingen en handelingen waar hij niet zelf (actief) bij betrokken is geweest kunnen hem, gezien zijn intellectuele en omvangrijke bijdrage aan de mishandelingen, als medepleger worden toegerekend.

5.Voorbedachten rade

Voor het vaststellen van voorbedachte raad moet vast komen te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen besluit of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Verdachte moet de gelegenheid hebben gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Het gaat hier om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij (contra-)indicaties in ogenschouw moeten worden genomen.
De raadsman heeft betoogd dat verdachte ad hoc reageerde op gedragingen van bewoners, waardoor niet gesteld kan worden dat sprake is geweest van voorbedachten rade. De rechtbank volgt dit verweer niet en motiveert dit als volgt.
Zoals reeds overwogen hadden verdachte en medeverdachte [medeverdachte] een leidende, sturende en adviserende rol op de zorgboerderij en bepaalden zij samen het beleid. Op de zorgboerderij was sprake
van een patroon van vernederingen en mishandelingen dat paste binnen dit beleid. Verdachte en medeverdachten voerden die mishandelingen zelf uit, leerden dat aan andere medewerkers en lieten andere medewerkers begaan als zijn bewoners mishandelden of moedigden dit zelfs aan.
Uit de bewijsmiddelen blijkt bijvoorbeeld dat er door verdachte en andere medewerkers van de zorgboerderij keer op keer werd teruggegrepen naar soortgelijke handelingen en gedragingen, die door medeverdachte [medeverdachte]172 en verdachte173 ook als (therapeutische) methodes zijn benoemd. Zo werd er ten minste bij twee bewoners meermalen een wasmand op het hoofd gezet, moesten bewoners vaker in een tentje op het terrein overnachten en werden er veelvuldig bewoners nat gemaakt. Nadat een handeling was uitgevoerd, werd die niet kritisch geëvalueerd, integendeel. De schadelijke handeling werd op een later moment, al dan niet bij een andere bewoner, opnieuw ingezet.
Verdachte had, zeker gezien zijn leidende rol, vooraf en tussentijds steeds de gelegenheid om na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. De mishandelingen zijn daarom met voorbedachten rade begaan.

6.Wederrechtelijkheid

Voor zover de verdediging heeft willen betogen dat het handelen van verdachte jegens bewoners is ingegeven door (ortho)pedagogische of therapeutische normen en motieven is de rechtbank van oordeel dat aan dat verweer voorbij moet worden gegaan. Het oordeel van beide deskundigen over de zogenaamde pedagogische of therapeutische methodes is naar het oordeel van de rechtbank niet minder dan vernietigend te noemen.
Van een professionele zorgstandaard die de wederrechtelijkheid van de vastgestelde handelingen zou aantasten kan daarom hoe dan ook geen sprake zijn.

7.Eindconclusie

Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, samen met anderen, met voorbedachten rade [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] en [slachtoffer 7] op verschillende wijze heeft mishandeld door pijn en/of letsel toe te brengen en/of een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording teweeg te brengen en/of de (psychische) gezondheid te benadelen.
De rechtbank acht feiten 1, 2, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 1 juni 2020 tot en met 19 december 2022 te [plaatsnaam] , gemeente Westerwolde tezamen en in vereniging met anderen, met voorbedachten rade, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft mishandeld en opzettelijk de (psychische) gezondheid van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft benadeeld en hevige onlust veroorzakende gewaarwordingen in of aan het lichaam van [slachtoffer 1] en
[slachtoffer 2] teweeg heeft gebracht, door meermalen, althans eenmaal,
-een wasmand en/of een doos (met kracht) op het hoofd van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te zetten en over het hoofd te trekken en
-tegen het hoofd van [slachtoffer 1] te slaan en te tikken en een oor van [slachtoffer 1] vast te houden en
-vanaf het balkon een bak water over die [slachtoffer 1] te gooien en water over [slachtoffer 1] te gooien en [slachtoffer 1] op de grond te leggen en nat te maken en langdurig op de natte grond te leggen en [slachtoffer 1] onder de koude douche te zetten en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] telkens nat te maken met koud water en
  • [slachtoffer 2] langdurig op de grond te leggen en
  • [slachtoffer 1] langdurig in een zogenaamde sta-tafel/stoel en passieve tillift te laten staan met een bezemsteel in zijn shirt en de bezem in zijn gezicht en met blokjes naast zijn voeten en
  • [slachtoffer 1] op de grond te leggen terwijl hij met opgetrokken knieën ligt, met klittenband zijn benen aan zijn bovenlichaam vast te binden en zijn gezicht met pindakaas in te smeren en vervolgens af te laten likken door een hond en
  • [slachtoffer 1] gedurende enige tijd buiten op de grond onder een druppende tuinslang te leggen en die [slachtoffer 1] telkens langdurig buiten, zetten en
-tegen de benen van [slachtoffer 1] te schoppen en/- [slachtoffer 2] buiten in de regen te zetten en
- [ [slachtoffer 1] in een donkere kast te zetten en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in een hoek van een kamer te zetten en in een washok en voorraadkast te leggen/zetten en op het toilet te zetten en [slachtoffer 1] in de spoelkeuken te zetten en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , al dan niet naakt, (langdurig) op de grond te leggen en
-het hoofd van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aan de haren naar achteren te trekken en de mond te openen en vol te stoppen met voedsel en de neus van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dicht te knijpen en vloeistof (met citroen) in de mond/keel te spuiten en
  • [slachtoffer 1] op de kop in een apparaat te hangen en
  • [slachtoffer 1] met blote voeten in een zout waterbad te zetten en
  • [slachtoffer 1] met zijn armen met klittenband vast te binden aan een stoel en de voeten aan de stoelpoten vast te binden en
-het eten van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] weg te zetten en weg te gooien en te onthouden en-een sok en in de mond van [slachtoffer 1] te stoppen en
-een koude straal water over en tik tegen het geslachtsdeel van [slachtoffer 1] te spuiten en te geven en
-het hoofd van [slachtoffer 1] in een wc-pot te duwen en
- [ [slachtoffer 1] met wasmachineballetjes in zijn shirt op de grond te leggen en
-walnoten en sinaasappel(s) tegen het gezicht en lichaam van [slachtoffer 1] te gooien en
  • [slachtoffer 1] de hele dag veel sinaasappels te laten eten en
  • [slachtoffer 1] in een ruimte met harde muziek te zetten en
  • [slachtoffer 1] in een wasbak te leggen en
-de touwtjes van de capuchon van [slachtoffer 1] aan diens rolstoel vast te binden ten gevolge waarvan hij gedwongen voorover moest zitten;
2
hij in de periode van 1 juni 2020 tot en met 19 december 2022 te [plaatsnaam] , gemeente Westerwolde, tezamen en in vereniging met anderen, met voorbedachten rade, [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] heeft mishandeld
en opzettelijk de (psychische) gezondheid van die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 9] heeft benadeeld en hevige onlust veroorzakende
gewaarwordingen in of aan het lichaam van die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] teweeg heeft gebracht door
meermalen, althans eenmaal,
t.a.v. [slachtoffer 3] :
-tuinafval in het bed van [slachtoffer 3] te leggen en haar hierin te laten slapen en
-een banaan in de broek van [slachtoffer 3] te stoppen en haar vervolgens te laten zitten en
-die [slachtoffer 3] voedsel te onthouden en eten van haar weg te gooien en
  • water over [slachtoffer 3] te gooien en
  • [slachtoffer 3] in de regen te laten staan en niet binnen te laten en
-een theedoek om het hoofd van [slachtoffer 3] te knopen en haar uit te maken voor viswijf en/of
-kleding van [slachtoffer 3] in de sloot te gooien en
-een flesje met tape om het middel van [slachtoffer 3] te binden die ze de hele dag moest dragen en
t.a.v. [slachtoffer 4] :
- [ [slachtoffer 4] op de werkplaats te laten slapen en
t.a.v. [slachtoffer 5] :
  • [slachtoffer 5] langdurig met gestrekte armen buiten bij hoge temperatuur te laten staan met flesjes in de hand en
  • [slachtoffer 5] zonder matras nachts in een tent te laten slapen en
  • [slachtoffer 5] gedurende twee uren met een klein zaagje een boomstam door te laten zagen en
  • [slachtoffer 5] in zijn onderbroek in een sloot te duwen en daarin te laten staan en
  • [slachtoffer 5] met ovenhandschoenen aan te laten eten en
  • eten van [slachtoffer 5] weg te gooien en
-die [slachtoffer 5] niet te laten pauzeren tijdens het werk en
- [ [slachtoffer 5] nat te spuiten met een tuinslang en
t.a.v. [slachtoffer 6] :
- [ [slachtoffer 6] buiten bij lage temperatuur in een tent te laten slapen en
-eten van [slachtoffer 6] te vermalen en hem dit te laten opeten en eten te onthouden en
  • [slachtoffer 6] telkens een lasbril op te zetten en
  • [slachtoffer 6] een grote hoeveelheid sinaasappels te laten eten en- [slachtoffer 6] buiten te laten eten en
-de deur en/of badkamerdeur van zijn appartement te verwijderen en
t.a.v. [slachtoffer 6] :
-die [slachtoffer 6] in het gezicht te slaan en
-die [slachtoffer 6] achterover in een border te duwen en
-die [slachtoffer 6] meermalen een week huisarrest te geven en
-eten van die [slachtoffer 6] weg te gooien en/of
t.a.v. [slachtoffer 9] :
-die [slachtoffer 9] een grote hoeveelheid sinaasappels te laten eten en
-een shirt van die [slachtoffer 9] kapot te trekken
3
in de periode van 1 juni 2020 tot en met 19 december 2022 te [plaatsnaam] , gemeente Westerwolde, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, althans eenmaal, met voorbedachten rade, [slachtoffer 10] heeft mishandeld en opzettelijk de (psychische)gezondheid van die [slachtoffer 10] heeft benadeeld en hevige
onlust veroorzakende gewaarwordingen in of aan het lichaam van [slachtoffer 10] teweeg heeft gebracht door,
- [ [slachtoffer 10] langdurig op een loopband te zetten en zijn handen daaraan vast te tapen en vervolgens deze loopband op een voor die [slachtoffer 10] te hoge stand te zetten en
-pakken suiker of meel aan de handen van [slachtoffer 10] vast te maken en hem langdurig met gespreide armen te laten staan en
- [ [slachtoffer 10] een grote hoeveelheid griesmeelpudding gedwongen te laten eten en
-een lepel met duct-tape aan [slachtoffer 10] te binden en hem daarbij met een kom griesmeel in de doucheruimte te laten staan en die griesmeel te laten opeten en-een plank aan de armen van [slachtoffer 10] vast te tapen en hem met gespreide armen te laten staan en
- [ [slachtoffer 10] over de vloerbedekking naar buiten te sleuren en
-koud water over [slachtoffer 10] te gooien en
  • [slachtoffer 10] op de grond te gooien en uit bed te trekken en zijn hoofd in een sopje te duwen en een sok en prop in zijn mond te duwen en
  • [slachtoffer 10] in de garage en/of buiten te laten slapen en
  • [slachtoffer 10] in een kofferbak te gooien en door een ruimte van de zorgboerderij te schoppen en in een sloot te trekken en met zijn voeten en benen in te graven in de grond en
  • [slachtoffer 10] tegen het hoofd te tikken en aan zijn oren mee te trekken en
-een matras en deken van [slachtoffer 10] af te nemen;
4
in de periode van 1 juni 2020 tot en met 19 december 2022 te [plaatsnaam] , gemeente Westerwolde, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, met voorbedachten rade opzettelijk de (psychische) gezondheid heeft benadeeld van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]
en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 7] Schikker door genoemde personen te behandelen en te laten verblijven in een omgeving, waarin sprake was van mishandeling en
kleinerende en denigrerende handelingen en gedragingen, ten gevolge waarvan angst en stress en onveiligheidgevoelens bij de genoemde personen werd veroorzaakt;
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van mishandeling met voorbedachte raad, meermalen gepleegd;
medeplegen van mishandeling met voorbedachte raad, meermalen gepleegd;
medeplegen van mishandeling met voorbedachte raad, meermalen gepleegd;
medeplegen van mishandeling met voorbedachte raad, meermalen gepleegd.
Standpunt verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat bij de feiten die zien op het slaan in het gezicht en het achterover in een border duwen van [slachtoffer 8] sprake is geweest van noodweer.
Ten aanzien van het slaan in het gezicht van [slachtoffer 8] voert de raadsman aan dat er een noodweersituatie was omdat [slachtoffer 8] een emmer water over een stopcontact dreigde te gooien en een mes had gepakt.
Ten aanzien van het achterover duwen over een border heeft de raadsman aangevoerd dat op de getoonde beelden niet de gehele aanleiding zichtbaar was. verdachte heeft met zijn handelen willen voorkomen dat [slachtoffer 8] zichzelf iets zou aandoen.
Aangezien in beide situaties sprake was van een noodweersituatie en de handelingen geboden en proportioneel waren, komt verdachte een beroep op noodweer toe.
Oordeel rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat voor een geslaagd beroep op noodweer eerst de vraag moet worden beantwoord of er sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van verdachte, dan wel een onmiddellijk dreigend gevaar daarvoor, en vervolgens of de door verdachte tegen deze (dreigende) aanranding gevoerde verdediging noodzakelijk was (anders gezegd: of aan het subsidiariteitsvereiste is voldaan). Ten slotte moet worden beoordeeld of de gekozen wijze van verdediging tegen de aanranding geboden was (met andere woorden: of aan het proportionaliteitsvereiste is voldaan).
De verklaring van verdachte dat er werd gedreigd met een mes waarna hij [slachtoffer 8] heeft geslagen vindt in zijn geheel geen steun in het dossier en is dus onaannemelijk. Dat geldt ook voor zijn verklaring over de tweede situatie waarbij [slachtoffer 8] door verdachte over een border is geduwd. Uit de beelden blijkt dat [slachtoffer 8] in elkaar duikt op het moment dat verdachte op hem afloopt, waarop verdachte [slachtoffer 8] een krachtige duw geeft waardoor hij achterover valt. Dat verdachte [slachtoffer 8] heeft willen beschermen tegen zichzelf wordt weerlegd door (de beschrijving van) de camerabeelden. De gedraging van verdachte heeft niet een hulpverlenend karakter, maar is te duiden als een agressieve daad.
Gelet op vorenstaande missen beide noodweerverweren feitelijke grondslag; de rechtbank verwerpt ze daarom. De bewezenverklaarde feiten zijn naar het oordeel van de rechtbank strafbaar.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte ter zake van de ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de maximale duur van 5 jaar en 4 maanden, alsmede een beroepsverbod, inhoudende een verbod om te werken in de gezondheidszorg en maatschappelijke zorg voor de maximale duur van 10 jaren en 4 maanden. De officieren van justitie hebben voorts gevorderd dat de schorsing van de voorlopige hechtenis bij einduitspraak zal worden opgeheven.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd de gevorderde straf te matigen en aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met bijzondere voorwaarden. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat in grote mate al (maatschappelijke) vergelding heeft plaatsgevonden en ook het strafrechtelijke doel van preventie is bereikt. Er dient bij het vaststellen van de straf rekening te worden gehouden met de aandacht van de media in deze zaak en alle gevolgen die daaruit zijn voortgekomen voor verdachte en zijn gezin. Er is sprake geweest van (bedreiging met) geweld en verdachte moest onderduiken met zijn gezin. Een gevangenisstraf zal daarnaast grote gevolgen hebben voor zijn gezin, omdat verdachte de kostwinnaar is. De raadsman stelt zich voorts op het standpunt dat voor het vaststellen van de strafmaat aansluiting dient te worden gezocht bij een vergelijkbare zaak, waarbij een taakstraf van 240 uren en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd.
Oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportages van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging. Verder neemt de rechtbank in aanmerking dat het wettelijk strafmaximum voor de bewezen verklaarde feiten een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren en 4 maanden is. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het door verdachte erkende ad informandum gevoegde feit, die hiermee is afgedaan.
Ernst van de feiten
Verdachte was bestuurder en zorgverlener op een zorgboerderij voor personen met een verstandelijke beperking in combinatie met gedragsproblemen, psychiatrische problematiek en lichamelijke beperkingen; weerloze en kwetsbare mensen dus, die sterk afhankelijk waren van de zorg van anderen. Gedurende een aantal jaren heeft hij samen met zijn medebestuurder en -zorgverlener [medeverdachte] meerdere bewoners met voorbedachten rade lichamelijk en geestelijk mishandeld en vernederd en daarnaast gedoogd of zelfs aangemoedigd dat collegas hetzelfde deden. In totaal tien bewoners hebben geleden onder een afschuwelijk regime, en dat op een plek waar zij zich bij uitstek veilig hadden moeten voelen: hun thuis.
Zo werden zij onder een druppelende kraan gelegd, nat gemaakt met koud water en werd hen op een agressieve manier vocht en voeding toegediend. Bewoners werden met regelmaat gestraft voor gedragingen die voortvloeiden uit hun beperkingen, bijvoorbeeld door hen vast te binden aan een loopband, langdurig met gespreide armen zware voorwerpen te laten vasthouden en door hen voedsel te onthouden. Medische hulpmiddelen die juist bedoeld waren voor het comfort of voor een positieve ontwikkeling van de bewoners werden gebruikt om leed en ongemak te veroorzaken. Door zo te handelen heeft verdachte niet alleen een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de bewoners, maar ook grote risicos genomen met betrekking tot hun lichamelijke en geestelijke gezondheid.
Tijdens het uitvoeren van de handelingen werd er nogal eens gelachen, of spottend en vernederend gesproken tegen en over de bewoners, die hiertegen geen enkel weerwoord konden bieden. Uit enkele op beeld vastgelegde uitingen van medeverdachte [medeverdachte] volgt dat er sprake was van een verdorven manier van denken, waarbinnen de bewoners niet meer waren dan een object dat geld oplevert. In elkaars bijzijn werd onder meer gesproken over het wurgen van zorgvragers en vervolgens
ongebluste kalk erover en niet doorvertellenen
je laat wel gewoon de PGB doorlopen, niet zo moeilijk doen.
De combinatie van de mishandelingen van kwetsbare mensen met deze vernederende houding wekt een sadistische indruk. Of, zoals één van de getuigen het heeft verwoord: [medeverdachte] en [verdachte] kicken erop om mensen pijn te doen, om te kwetsen.
De kwetsbaarheid van de bewoners heeft verdachte niet weerhouden van zijn gedrag, integendeel: het lijkt erop dat verdachte juist gebruik heeft gemaakt van deze kwetsbaarheid. De bewoners waren door hun beperkingen niet in staat om weg te gaan of tegen te spreken, en konden niet anders dan zich de ellende laten welgevallen. De rechtbank kan zich in dit verband niet aan de indruk onttrekken dat juist de niet of nauwelijks sprekende bewoners het vaakst mikpunt zijn geweest van de misdragingen van verdachte(n).
Uit de verklaringen van de familieleden van de bewoners en de gesprekken tussen de verdachten over het aanpassen van rapportages blijkt dat verdachte er van doordrongen is geweest dat de omgang met de bewoners binnen de zorgboerderij niet door de beugel kon. Er is immers geprobeerd de misstanden verborgen te houden. Desondanks is verdachte doorgegaan met het schadelijke gedrag, totdat er van buitenaf werd ingegrepen.
De gevolgen voor de bewoners zijn groot, zo blijkt onder meer uit de toelichting bij de vorderingen tot schadevergoeding die namens de bewoners zijn ingediend. Zo schrijft de nieuwe zorginstelling van [slachtoffer 10] dat zijn stresssysteem ontregeld is door zijn verblijf in de zorgboerderij. Er is sprake van traumas gericht op eten en slapen. Daarnaast schrikt [slachtoffer 10] van onverwachtse handelingen of geluiden waarvoor hij EMDR volgt. [slachtoffer 6] heeft na zijn verblijf in de zorgboerderij extra (trauma) therapie in een besloten kliniek moeten volgen om zijn agressieve gedrag te kunnen stabiliseren. [slachtoffer 1] zijn sensitiviteit is na zijn vertrek uit de zorgboerderij enorm vergroot, hij is schrikkerig en impulsief. Dit uit zich onder meer in het gaan gillen bij binnenkomst van begeleiders en tijdens douchemomenten. Ook [slachtoffer 9] vertoont reacties die voortkomen uit trauma. Bij het horen van de namen van verdachten, stemverheffingen en bij het eten van fruit reageert [slachtoffer 9] angstig en agressief. Wanneer hij scheldwoorden hoort raakt hij van slag en over sinaasappels spreken in zijn bijzijn is nog altijd problematisch. [slachtoffer 7] heeft na de gebeurtenissen in de zorgboerderij last van vermoeidheidsklachten, een hoge bloeddruk en een snelle pols. Hij heeft onder meer aangegeven dat hij het moeilijk te begrijpen vindt dat begeleiders hebben gezien wat er gebeurde en niet hebben ingegrepen. Ook de gevolgen voor [slachtoffer 2] liegen er niet om. Hij heeft een angst om te drinken ontwikkeld en schrokt tijdens eetmomenten zo snel mogelijk zijn eten naar binnen. Momenten waarbij [slachtoffer 2] extra kwetsbaar is, zoals het douchen en naar bed gaan, zijn traumatisch geworden. Hij neemt dan direct
een vecht- en afweer houding aan om zich te verweren.
Deze strafzaak heeft de nodige maatschappelijke ophef veroorzaakt, niet in de laatste plaats bij de familieleden van de bewoners. Door het handelen van verdachte kampen sommige familieleden nog steeds met een schuldgevoel dat zij hun dierbare niet hebben kunnen behoeden voor het genoemde leed. Hun vertrouwen in de zorg voor kwetsbare en afhankelijke mensen moet ernstig zijn aangetast. Maar ook breder in de maatschappij heeft het handelen van verdachte een schok teweeg gebracht: bij zorgverleners, familieleden van een kind met beperkingen en anderen die zich het lot van mensen zoals de bewoners van de zorgboerderij aantrekken.
Gedurende het proces heeft verdachte geen enkele vorm van passende reflectie op zijn daden getoond. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk.
Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op het de verdachte betreffende uittreksel justitiële documentatie van 23 mei 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Reclasseringsadvies
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met de verdachte betreffende reclasseringsrapportage van 24 mei 2024. Dit rapport houdt samenvattend en voor zover van belang het volgende in.
verdachte heeft naar aanleiding van de uitzending van Undercover Nederland over de zorgboerderij veel onrust ervaren op verschillende leefgebieden. verdachte is onder meer zijn baan kwijt geraakt en heeft daarnaast verschillende keren moeten verhuizen met zijn gezin. Er waren daarnaast zorgen rondom de financiën. Inmiddels is er sprake van stabiliteit doordat het gezin over een vast woonadres beschikt en verdachte weer werk heeft gevonden. Gelet op zijn ontkennende houding ten aanzien van de ten laste gelegde handelingen is het voor de reclassering niet mogelijk een relatie te leggen tussen de tenlastelegging, de diverse leefomstandigheden en de persoonlijkheid van verdachte. Daarnaast kan de reclassering geen weloverwogen risicotaxatie opmaken of vaststellen dan wel uitsluiten of er sprake is van psychopathologie. Ten aanzien van de praktische leefgebieden lijkt verdachte voldoende zelfredzaam te zijn om bij problemen ondersteuning te zoeken.
De reclassering adviseert bij de strafoplegging in overweging te nemen een beroepsverbod op te leggen, aangezien vast kan worden gesteld dat de ten laste gelegde feiten specifiek plaatsvonden binnen de werkzaamheden als zorgverlener. Een beroepsverbod zorgt ervoor dat eventuele risicos op soortgelijk delictgedrag worden uitgesloten.
Oriëntatiepunten
Het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) heeft ter zake van artikel 300 juncto 301 Sr oriëntatiepunten opgenomen. De rechtbank zal deze oriëntatiepunten gezien het bijzondere karakter van de onderhavige zaak buiten beschouwing laten. De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf gelet op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de gevolgen die de mishandelingen voor de slachtoffers hebben gehad.
Op te leggen straf
Het langdurige, stelselmatige en sadistische karakter van de bewezen verklaarde mishandelingen jegens volledig afhankelijke bewoners in combinatie met de weinig gewetensvolle houding van verdachte maakt dat de rechtbank van oordeel is dat enkel een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf als afdoening in aanmerking komt. De maximumstraf voor het bewezen verklaarde is als gezegd een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren en 4 maanden.
De rechtbank heeft overwogen dat de impact van alle media-aandacht - met als gevolg een publieke veroordeling van verdachte in allerlei kwalijke vormen - in beginsel een matigende invloed op de straf zou moeten hebben. Naar het oordeel van de rechtbank wegen in dit geval de naargeestige aard en de grote ernst en omvang van de bewezenverklaarde feiten echter zo zwaar, dat voor matiging van de straf geen ruimte is.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat er maar één straf passend is en dat is een gevangenisstraf voor de maximale duur van 5 jaren en 4 maanden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Bijkomende straf
De verdachte heeft het misdrijf omschreven in artikel 301 Sr begaan en kan op grond van artikel 305 vijfde lid Sr van het recht tot de uitoefening van een bepaald beroep worden ontzet. De rechtbank stelt vast dat de feiten zijn begaan door verdachte in de uitoefening van zijn beroep als zorgverlener.
Hoewel de reclassering het gevaar voor herhaling niet kan inschatten en daarbij opmerkt dat het gedrag in een specifieke context plaatsvond, leidt de rechtbank uit de gedragingen van de verdachte af dat de drempel voor hem laag is geweest om over te gaan tot vergaande vormen van mishandeling, daarbij bewust inspelend op de specifieke kwetsbaarheden van de bewoners in zijn zorginstelling. De rechtbank heeft door de houding van de verdachte geen inzicht kunnen krijgen in de oorzaken van dit gedrag. De verdachte heeft geen blijk gegeven van inzicht in de ernst van de feiten en de gevolgen van zijn gedrag.
Ter bescherming van de belangen van andere kwetsbare zorgvragers, zal de rechtbank daarom aan de verdachte de bijkomende straf opleggen van ontzetting uit het recht om het beroep van zorgverlener uit te oefenen.
Bij veroordeling tot een tijdelijke gevangenisstraf kan de rechtbank de duur van deze bijkomende straf bepalen op ten minste twee en ten hoogste vijf jaren meer dan de opgelegde gevangenisstraf.
Vanwege de ernst van de feiten zal de rechtbank de duur van de bijkomende straf bepalen op de maximale duur van 10 jaren en vier maanden.
Voorlopige hechtenis
Ten aanzien van verdachte is de voorlopige hechtenis bevolen. Deze voorlopige hechtenis is in afwachting van de strafzaak geschorst. Thans is de strafzaak afgedaan en wijst de rechtbank vonnis. Bij die stand van zaken maakt de rechtbank een nieuwe afweging tussen het strafvorderlijk belang en het persoonlijk belang van verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank dient het belang van strafvordering nu te prevaleren.
De rechtbank zal de schorsing van de voorlopige hechtenis derhalve opheffen.
Benadeelde partijen
De wettelijke vertegenwoordigers van de volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 2] , tot een bedrag van 10.450,01 ter zake van materiële schade en 15.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 1] , tot een bedrag van 5.729,00 ter vergoeding van materiële schade en 15.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 9] , tot een bedrag van 10.965,29 ter vergoeding van materiële schade en 10.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
4. [ [slachtoffer 10] , tot een bedrag van 5.623,45 ter vergoeding van materiële schade en 15.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
4. [ [slachtoffer 7] , tot een bedrag van 1.471,10 ter vergoeding van materiële schade en 15.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
4. [ [slachtoffer 6] , tot een bedrag van 16.482,09 ter vergoeding van materiële schade en 2.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie achten de vorderingen van de benadeelde partijen ten aanzien van zowel de immateriële als materiële schade geheel voor toewijzing vatbaar.
Standpunt van de verdediging
Immateriële schade
De raadsman heeft zich ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoedingen op het standpunt gesteld dat de vorderingen in zijn algemeenheid te ingewikkeld zijn en nader onderzoek vereisen. Hij heeft betoogd dat het schorsen van het onderzoek om de vorderingen nader te laten onderzoeken een onevenredige belasting van het strafgeding zal opleveren. De benadeelde partijen dienen ten aanzien van dit deel van hun vorderingen niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Materiële schade
De raadsman heeft betoogd dat [slachtoffer 10] in zijn vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, aangezien zijn vordering niet is onderbouwd.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 7] heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde kilometervergoeding, de aanschaf van inboedel en de verhuiskosten zien op gemaakte kosten als gevolg van het besluit van de inspectie om de zorgboerderij te sluiten. De grondslag van dit besluit betreft tekortkomingen op grond van de Wkkgz en niet het ten laste gelegde.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2] stelt de raadsman zich op het standpunt dat de traumabehandeling en de eigen risicokosten lastig te herleiden zijn naar een oorzaak. De kosten voor de aanschaf van een rolstoelauto zijn niet aan verdachte te verwijten. Daarnaast zijn de kosten voor de gemaakte kilometers en de huur van verpleegkundige hulpmiddelen te wijten aan het besluit van de
inspectie om de zorgboerderij te sluiten. De raadsman voert aan dat het huren van een vakantiewoning niet billijk is en de gevorderde vergoeding dus niet toewijsbaar is. De aangevoerde stookkosten zijn niet proportioneel; het is te ingewikkeld om nog nader te laten onderzoeken. Ten aanzien van de aangeschafte gordijnen stelt de raadsman dat deze kosten te ver verwijderd zijn van het ten laste gelegde.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 9] stelt de raadsman zich op het standpunt dat de gemaakte kilometers zijn voortgekomen uit de sluiting van de zorgboerderij door het besluit van de inspectie. De kosten die gemaakt zijn voor het aanschaffen van inboedel hebben geen rechtstreeks verband met de tenlastelegging.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] heeft de raadsman betoogd dat het onbetaald verlof en de gederfde inkomsten het gevolg zijn geweest van de sluiting door de inspectie en dus ook geen verband hebben met het ten laste gelegde. Tevens is de hoogte van de gevorderde kilometervergoeding betwist.
De raadsman heeft betoogd dat de benadeelde partijen ten aanzien van de hiervoor genoemde posten niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen.
Oordeel van de rechtbank
Immateriële schade
Voor vergoeding van immateriële schade is vereist dat de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast, zoals opgenomen in artikel 6:106, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Van een dergelijke aantasting in de persoon is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft oplopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan, waarbij nodig is dat naar objectieve maatstaven het bestaan van het geestelijk letsel kan worden vastgesteld. In voorkomend geval kunnen de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband nadelige relevante gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
Naast hetgeen door de benadeelde partijen is aangevoerd ten aanzien van de individueel opgelopen psychische schade, is de rechtbank van oordeel dat het handelen van verdachte van dermate ingrijpende aard is geweest dat de aantasting van de persoon ook zonder nadere onderbouwing kan worden aangenomen. Naar het oordeel van de rechtbank is derhalve voldoende aannemelijk dat de benadeelde partijen de gestelde immateriële schade hebben geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feiten 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 7] is de rechtbank van oordeel dat de gevorderde immateriële schade dient te worden gematigd naar 5.000,00. De rechtbank overweegt hiertoe dat [slachtoffer 7] , in tegenstelling tot de overige benadeelde partijen, zelf geen fysieke mishandelingen heeft hoeven te ondergaan.
De rechtbank acht geen redenen aanwezig om de hoogte van de gevorderde immateriële schade van de overige benadeelde partijen te matigen en wijst deze in zijn geheel toe, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 december 2022.
Materiële schade
Door de benadeelde partijen zijn tevens materiële schadevergoedingen gevorderd. Deels is voldoende aannemelijk dat er materiële schade is geleden die het rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. Voor zover de rechtbank hieronder tot het oordeel komt dat de aangevoerde kosten niet of onvoldoende betwist zijn, zal de rechtbank deze vorderingen toewijzen.
Met de mogelijkheid tot het instellen van een vordering binnen het strafproces heeft de wetgever beoogd te voorzien in een eenvoudige en laagdrempelige procedure die ertoe leidt dat personen die schade hebben geleden als gevolg van een strafbaar feit zoveel mogelijk schadeloos worden gesteld. Deze procedure biedt aan zowel de benadeelde partijen als verdachte niet dezelfde procedurele waarborgen als een gewone civielrechtelijke procedure. Indien de rechtbank zich door de beperkingen in het strafproces
niet verzekerd acht dat beide partijen in voldoende mate in de gelegenheid zijn geweest hun stellingen en onderbouwingen met betrekking tot de toewijsbaarheid genoegzaam naar voren te brengen, ligt het in de rede de benadeelde partij ten aanzien van dit deel van de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Voor zover de benadeelde partijen vergoedingen hebben gevorderd voor posten waar de verdediging uitvoerig verweer op heeft gevoerd is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de ingewikkeldheid en omvang van deze vorderingen, nader debat en onderzoek nodig is. Dat geldt ook voor die onderdelen van vorderingen die zien op vergoeding van inrichtingskosten. Voor dat nadere debat en onderzoek is het in het strafproces geen plaats, omdat dat zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. De rechtbank zal de benadeelde partijen, zoals hieronder nader weergegeven, ten aanzien van deze onderdelen van de vorderingen niet-ontvankelijk verklaren. Deze delen van vorderingen kunnen slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[slachtoffer 1]
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade een rechtstreeks gevolg is van de bewezen verklaarde feiten en de hoogte hiervan voldoende is onderbouwd. De rechtbank zal de vordering in zijn geheel toewijzen.
[slachtoffer 2]
De rechtbank wijst de vordering ten aanzien van de gemaakte therapiekosten, aanschaf van nieuwe gordijnen, reiskosten en het eigen risico in zijn geheel toe voor een bedrag van in totaal 3.386,27. Ten aanzien van de gevorderde schade in verband met de aanschaf van een rolstoelauto, de extra stookkosten en de huur van een vakantiewoning en (medische) hulmiddelen is de rechtbank van oordeel dat, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, behandeling van deze onderdelen van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren.
[slachtoffer 6]
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade een rechtstreeks gevolg is van de bewezen verklaarde feiten en de hoogte hiervan voldoende aannemelijk is gemaakt. De rechtbank zal de vordering in zijn geheel toewijzen.
[slachtoffer 9]
De rechtbank wijst de vordering ten aanzien van de reis- en therapiekosten in zijn geheel toe voor een bedrag van in totaal 805,31. Ten aanzien van de gevorderde schadevergoeding in verband met de verhuis- en inrichtingskosten is de rechtbank van oordeel dat, zoals reeds overwogen, behandeling van dit onderdeel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
[slachtoffer 10]
De rechtbank is van oordeel dat behandeling van de gevorderde schade in verband met de inrichting- en verhuiskosten en de aangevoerde reiskosten, zoals reeds overwogen, een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Ten aanzien van de gevorderde vergoeding omvattende de aankoop van kleding en presentjes voor een bedrag van 973,81 is er onvoldoende sprake is van een rechtstreeks verband met de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank wijst de vordering ten aanzien van deze onderdelen af.
[slachtoffer 7]
De rechtbank wijst de vordering ten aanzien van de reiskosten in zijn geheel toe voor een bedrag van in totaal 403,92. Ten aanzien van de gevorderde schade in verband met de aanschaf van een nieuwe inboedel is de rechtbank van oordeel dat, zoals reeds overwogen, behandeling van dit onderdeel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Hoofdelijke aansprakelijkheid, schadevergoedingsmaatregel en proceskosten
De rechtbank stelt vast dat verdachte de strafbare feiten samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partijen hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 28, 31, 36f, 47, 57, 301 en 305 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart het onder feiten 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren en 4 maanden.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
veroordeelt de verdachte voorts tot een bijkomende straf, te weten:
de
ontzetting van het rechttot uitoefening van bepaalde beroepen, te weten alle beroepen in de gezondheidszorg en de maatschappelijke zorg voor de duur van
10 jaren en 4 maanden;
heft op de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenisper heden;
Ten aanzien van de vorderingen van de
benadeelde partijen
[slachtoffer 2]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 2] te betalen:
- het bedrag van 18.386,27 (zegge: achttienduizend driehonderdzesentachtig euro en zevenentwintig eurocent);
Verklaart de vordering voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[slachtoffer 1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 1] te betalen:
- het bedrag van 20.729,00 (zegge: twintigduizend zevenhonderdnegenentwintig euro);
[slachtoffer 6]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 6] te betalen:
- het bedrag van 18.482,09 (zegge: achttienduizend vierhonderdtweeëntachtig euro en negen eurocent);
[slachtoffer 9]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 9] te betalen:
- het bedrag van 10.805,31 (zegge: tienduizend achthonderdvijf euro en eenendertig eurocent);
Verklaart de vordering voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[slachtoffer 10]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 10] te betalen:
- het bedrag van 15.000,00 (zegge: vijftienduizend euro);
Wijst de vordering tot een bedrag van 973,81 af.
Verklaart de vordering voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[slachtoffer 7]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 7] te betalen:
- het bedrag van 5.403,92 (zegge: vijfduizend vierhonderddrie euro en tweeënnegentig eurocent);
Verklaart de vordering van voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Wettelijke rente
Veroordeelt verdachte om aan de benadeelde partijen de wettelijke rente over deze bedragen te betalen vanaf 19 december 2022 tot de dag van algehele voldoening.
Proceskosten
Veroordeelt verdachte om aan de benadeelde partijen de proceskosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zullen maken, tot heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van:
- [
[slachtoffer 2]aan de Staat te betalen een bedrag van 18.386,27 (zegge: achttienduizend driehonderdzesentachtig euro en zevenentwintig eurocent, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 december 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 3.386,27 aan materiële schade en 15.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat met toepassing van artikel 6:4:20 Sv ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregelen bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 74 dagen kan worden toegepast.
De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
- [
[slachtoffer 1]aan de Staat te betalen een bedrag van 20.729,00 (zegge: twintigduizend zevenhonderdnegenentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 december 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 5.729,00 aan materiële schade en 15.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat met toepassing van artikel 6:4:20 Sv ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregelen bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 84 dagen kan worden toegepast.
De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
- [
[slachtoffer 6]aan de Staat te betalen een bedrag van 18.482,09 (zegge: achttienduizend vierhonderdtweeëntachtig euro en negen eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 december 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 16.482,09 aan materiële schade en 2.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat met toepassing van artikel 6:4:20 Sv ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregelen bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 75 dagen kan worden toegepast.
De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
- [
[slachtoffer 9]aan de Staat te betalen een bedrag van 10.805,31 (zegge: tienduizend achthonderdvijf euro en eenendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 december 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 805,31 aan materiële schade en 10.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat met toepassing van artikel 6:4:20 Sv ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregelen bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 44 dagen kan worden toegepast.
De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
- [
[slachtoffer 10]aan de Staat te betalen een bedrag van 15.000,00 (zegge: vijftienduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 december 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 15.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat met toepassing van artikel 6:4:20 Sv ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregelen bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 61 dagen kan worden toegepast.
De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
- [
[slachtoffer 7]aan de Staat te betalen een bedrag van 5.403,92 (zegge: vijfduizend vierhonderddrie euro en tweeënnegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 december 2022 tot de
dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 404,92 aan materiële schade en 5.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat met toepassing van artikel 6:4:20 Sv ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregelen bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 22 dagen kan worden toegepast.
De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door drs. mr. J.V. Nolta, voorzitter, mr. M.S. van der Kuijl en mr. H. Brouwer, rechters, bijgestaan door mr. E.A. Gaastra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juli 2024.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpaginas betreft dit delen van ambtsedige
processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2022271076/2022271183 (onderzoek [naam] ), doorgenummerd 1 tot en met 1025.
2 Paginas 223 en 240.
3 Pagina 290.
4 Pagina 287.
5 Pagina 431.
6 Pagina 312.
7 Pagina 1000.
8 Pagina 223.
9 Pagina 422.
10 Pagina 428.
11 Pagina 572.
12 Pagina 225.
13 Pagina 424.
14 Paginas 228 en 229.
15 Pagina 432.
16 Pagina 450.
17 Pagina 518.
18 Pagina 484.
19 Pagina 486.
20 Pagina 522.
21 Paginas 488 en 489.
22 Paginas 483 en 484.
23 Pagina 485.
24 Pagina 520.
25 Pagina 529.
26 Pagina 487.
27 Pagina 413.
28 Paginas 593 en 609.
29 Pagina 594.
30 Pagina 595.
31 Pagina 593.
32 Pagina 609.
33 Pagina 599.
34 Pagina 142.
35 Pagina 144.
36 Pagina 35.
37 Pagina 79.
38 Paginas 45, 52 en 53.
39 Pagina 44.
40 Pagina 53.
41 Pagina 805.
42 Pagina 188.
43 Pagina 800.
44 Pagina 194.
45 Pagina 193.
46 Pagina 705.
47 Pagina 701.
48 Pagina 69.
49 Pagina 186.
50 Pagina 20.
51 Pagina 737.
52 Pagina 800.
53 Paginas 391, 394 en 403.
54 Pagina 406.
55 Pagina 400.
56 Pagina 394.
57 Paginas 409 en 410.
58 Pagina 224.
59 Pagina 426.
60 Pagina 422.
61 Pagina 609.
62 Pagina 604.
63 Pagina 518.
64 Pagina 165.
65 Pagina 166.
66 Pagina 799.
67 Pagina 47.
68 Pagina 80.
69 Pagina 364.
70 Paginas 363, 366, 367 en 370.
71 Paginas 279 en 280.
72 Pagina 516.
73 Pagina 498.
74 Pagina 528.
75 Pagina 499.
76 Pagina 56.
77 Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 22 mei 2024.
78 Pagina 708.
79 Pagina 12.
80 Pagina 382.
81 Pagina 382.
82 Pagina 383.
83 Pagina 265.
84 Pagina 527.
85 Pagina 762.
86 Pagina 425.
87 Pagina 427.
88 Pagina 434.
89 Pagina 435.
90 Paginas 509 en 510.
91 Pagina 528.
92 Pagina 64.
93 Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 22 mei 2024.
94 Pagina 24-3.
95 Pagina 388.
96 Pagina 425.
97 Paginas 511 en 512.
98 Pagina 193.
99 Paginas 23-3 en 23-4.
100 Paginas 344 en 345.
101 Pagina 347.
102 Pagina 421.
103 Pagina 322.
104 Paginas 323 t/m 326.
105 Pagina 492.
106 Pagina 530.
107 Pagina 494.
108 Pagina 56.
109 Pagina 55.
110 Pagina 799.
111 Pagina 526.
112 Pagina 385.
113 Pagina 437.
114 Pagina 436.
115 Pagina 435.
116 Pagina 528.
117 Pagina 500.
118 Pagina 499.
119 Pagina 502.
120 Pagina 506.
121 Pagina 527.
122 Pagina 502.
123 Pagina 528.
124 Paginas 505 en 506.
125 Paginas 506 en 507.
126 Pagina 503.
127 Pagina 503.
128 Paginas 601 en 602.
129 Pagina 17.
130 Pagina 31.
131 Pagina 207.
132 Pagina 67.
133 Paginas 787 en 788
134 Paginas 315, 316 en 352.
135 Pagina 317.
136 Pagina 350.
137 Pagina 352.
138 Pagina 357.
139 Paginas 315, 316 en 360.
140 Pagina 361.
141 Pagina 355.
142 Pagina 360.
143 HR 11 februari 1929, NJ 1929 en HR 12 december 1967, NJ 1970, 314.
145 Pagina 806.
146 Pagina 243.
147 Paginas 263, 307, 315, 316 en 340.
150 Pagina 501.
151 Pagina 501.
152 Pagina 6 van het proces-verbaal van getuigenverhoor bij de rechter-commissaris van 22 mei 2024.
153 Pagina 57.
154 Pagina 69.
155 Pagina 590.
156 Paginas 473 en 474.
157 Paginas 165 en 41.
158 Pagina 474.
159 Pagina 487.
160 Paginas 360 en 361.
161 Pagina 610.
162 Pagina 502.
163 Pagina 489.
164 Paginas 514 en 515.
165 Pagina 441.
166 Pagina 617.
167 Pagina 620.
168 Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van 5 juni 2024.
169 Paginas 448 en 449.
170 Pagina 452.
171 Pagina 455.
172 Paginas 616 en 618.
173 Paginas 474, 494, 499 en 507.