Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
9 maart 2023 en van 23 maart 2023.
mr. S. Laarhoven en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. H.J. Ruysendaal, advocaat in Rotterdam, naar voren is gebracht.
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
arts in opleiding tot specialist (hierna: de psychiaters), op 31 oktober 2022 en door
drs. V.T.G. Arnts, GZ-psycholoog BIG op 8 juni 2022 en aanvullend op 4 november 2022.
8.De schade van benadeelden
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van
overheidswege zal worden verpleegd;
- € 134,11 (kosten psycholoog), te vermeerderen met de wettelijke rechte vanaf 7 juli 2022;
- € 98,44 (kosten psycholoog), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2022;
- € 154,45 (kosten psycholoog), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 april 2022;
- € 10.000,-- immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2022;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 10.385,--(zegge:
tienduizenddriehonderdvijfentachtig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente telkens vanaf te noemen datum, ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
47 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- € 18.700,-- studievertraging september 2022 – september 2023, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 september 2022;
- € 18.700,-- studievertraging september 2023 – september 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 september 2023;
23 februari 2022;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 47.400,-- (zegge: zevenenveertigduizendvierhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente, telkens vanaf te noemen datum, ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
152 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- wijst de vordering van de benadeelde partij:
- € 6.675,-- studievertraging februari 2022 – februari 2023, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2022;
- € 6.675,-- studievertraging februari 2023 - februari 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2023;
- € 10.000,-- immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2022;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 23.350,-- (zegge: drieëntwintigduizenddriehonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente, telkens vanaf te noemen datum, ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
83 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 10.000,-- (zegge: tienduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
46 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
€ 5.000,-- bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2022;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 5.000,-- (zegge: vijfduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
32 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;