In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 22 januari 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) behandeld. Eiser had op 11 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een VOG voor de functie van koerier bij ECK Transport B.V. te Rijswijk. De minister voor Rechtsbescherming heeft deze aanvraag op 12 december 2022 afgewezen, waarbij hij het bezwaar van eiser op 12 april 2023 ongegrond verklaarde. De rechtbank heeft het beroep op 22 november 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was, maar eiser en zijn gemachtigde zich afmeldden.
De rechtbank oordeelt dat de minister in dit geval minder gewicht heeft mogen toekennen aan het belang van eiser bij het verkrijgen van de VOG dan aan het objectief vastgestelde risico voor de samenleving. De rechtbank overweegt dat de minister de afgifte van de VOG op basis van de Wet justitiële strafvorderlijke gegevens (Wjsg) heeft geweigerd, omdat eiser binnen de relevante terugkijktermijn voorkomt in de justitiële documentatie. De rechtbank concludeert dat de minister zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het belang van de samenleving bij bescherming tegen het risico dat voortvloeit uit de justitiële gegevens zwaarder weegt dan het belang van eiser bij afgifte van de VOG.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de VOG in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.