ECLI:NL:RBNNE:2024:2330

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
20 juni 2024
Zaaknummer
24-011508
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in verzoek tot opschorting van tenuitvoerlegging vonnissen

Op 11 juni 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een verzoek ex artikel 6:1:16, vierde lid onder b van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoek was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A.B. Baumgarten, advocaat te 's-Gravenhage. Het verzoek strekte tot het opschorten of schorsen van de tenuitvoerlegging van meerdere vonnissen van de kantonrechter te Noord-Nederland, die op 11 januari 2024 waren uitgesproken. De rechtbank ontving het verzoek op 1 mei 2024 en heeft dit in openbare raadkamer behandeld. De verzoeker was, ondanks een goede oproeping, niet verschenen.

De raadsman van de verzoeker voerde aan dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding bij het instellen van hoger beroep verschoonbaar konden maken. Hij verwees naar eerdere uitspraken en een arrest van de Hoge Raad, waarin werd gesteld dat er bijzondere omstandigheden kunnen zijn die een termijnoverschrijding rechtvaardigen. De raadsman betoogde dat de voorzieningenrechter bevoegd was om de executie op te schorten of te schorsen.

Het Openbaar Ministerie, vertegenwoordigd door de officier van justitie, stelde echter dat het verzoek moest worden afgewezen. De officier van justitie gaf aan dat de raadsman zich niet tot de rechtbank of het openbaar ministerie moest wenden, omdat het ging om onherroepelijk geworden vonnissen. De rechtbank moest eerst vaststellen of zij bevoegd was om het verzoek te behandelen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hof bevoegd was om te beslissen over de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Daarom verklaarde de rechtbank zich onbevoegd om het verzoek te behandelen en om een beslissing te nemen over de tenuitvoerlegging van de straffen.

Uitspraak

Instantie Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak 11-06-2024
Datum publicatie 20-06-2024
Zaaknummer 24-011508
Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Raadkamer Inhoudsindicatie Volgt
Vindplaatsen Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Groningen
raadkamernummer : 24-011508
datum : 11 juni 2024
beslissing van de voorzieningenrechter op het verzoek ex artikel 6:1:16, vierde lid onder b van het Wetboek van Strafvordering van:

[verzoeker] ,

geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] , wonende op het adres [adres] ,
mr. A.B. Baumgarten, advocaat te 's-Gravenhage,
hierna te noemen: de verzoeker.
Procedure
Het verzoek is op 01 mei 2024 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
De rechtbank heeft op 11 juni 2024 het verzoek in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft de gemachtigde advocaat van de verzoeker en de officier van justitie in raadkamer gehoord.
De verzoeker is, hoewel daartoe goed opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.

Verzoek

Het verzoek strekt tot het opschorten c.q. schorsen van de tenuitvoerlegging van de vonnissen van de kantonrechter te Noord-Nederland, locatie Groningen van 11 januari 2024 met parketnummers 96- 010077-23, 96-061709-23, 96-053687-23, 96-119323-23, 96-179548-23, 96-191322-23, 96-192937-23,
96-192938-23, 96-192941-23, 96-192946-23, 96-192969-23, 96-193099-23.
De raadsman heeft ter onderbouwing van het verzoek gesteld dat niet is uitgesloten dat het gerechtshof de termijnoverschrijding bij het instellen van hoger beroep verschoonbaar zal achten. De raadsman heeft verwezen naar een uitspraak van de voorzieningenrechter in de rechtbank Midden-Nederland (ECLI:RBMNE2024:579) met daarin een verwijzing naar een arrest van de Hoge Raad (HR 16 maart 1993, NJ 1993/585), waaruit naar voren komt dat er sprake kan zijn van bijzondere omstandigheden. Anders dan in voornoemde zaak is in dit geval binnen de termijn van het instellen van hoger beroep geïnformeerd naar de beslissing. Dat de raadsman niet op de hoogte was van alle uitspraken is niet aan hem te wijten.
De raadsman heeft zich op het standpungt gesteld dat de voorzieningrechter bevoegd is om de executie te kunnen opschorten dan wel te kunnen schorsen.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het verzoek moet worden afgewezen. De raadsman moet zich niet wenden tot de rechtbank of het openbaar ministerie, aangezien het gaat om onherroepelijk geworden vonnissen. Het betreft een executieprobleem waardoor de raadsman zich moet wenden tot de minister, dan wel het ICE of de raadsman kan, indien wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden, een gratieverzoek indienen.

Beoordeling

Alvorens de rechter toekomt aan de beoordeling van het verzoek, dient de rechter zijn bevoegdheid om hierover te mogen oordelen vast te stellen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het hof bevoegd is om te oordelen of sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. De rechter verklaart zich
daarom onbevoegd om te oordelen over onderhavig verzoek en om daarbij een beslissing te nemen over de tenuitvoerlegging van de straffen.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd het verzoek te behandelen.
Deze beslissing is gegeven door mr. A. Jongsma, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.H. Nieboer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2024.