Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[verzoeker] ,
Feiten
hierbij machtig ik u (..) hoger beroep in te stellen tegen de afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van 24 oktober 2023’. Een gelijkluidende akte instellen hoger beroep is vervolgens ingediend door een medewerker van de griffie van deze rechtbank.
Procedure
alseen tijdig ingesteld hoger beroep tegen het vonnis. Het gaat om een kennelijke verschrijving, en onder verwijzing naar verschillende arresten zou verzoeker ontvankelijk moeten worden verklaard in hoger beroep. Voorts worden bij fouten in de volmacht geen overwegend gewicht toegekend (ECLI:NL:PHR:2023:534).
binnende appèltermijn is ingediend. In de schriftelijke volmacht staat niet een gebrek dat hersteld kan worden (ECLI:NL:HR:2009:BJ7810, NJ 2010/102), waardoor van een herstelbaar gebrek ook niet sprake is. Ten slotte is er geen ruimte voor conversie omdat conversie enkel kan plaatsvinden wanneer niet alleen het verkeerde rechtsmiddel is ingesteld maar ook het geadieerde forum onjuist is. Kortom, het verzoek moet worden afgewezen.
Beoordeling
[opmerking]’ gestuurd aan de raadsman van verzoeker en niet naar verzoeker zelf. Verzoeker heeft aldus, mede in acht genomen dat er op dat moment al onzekerheid was ontstaan bij de raadsman van verzoeker over het al dan niet tijdig ingestelde hoger beroep tegen het vonnis, niet gerechtvaardigd mogen vertrouwen dat het vonnis dus nog niet onherroepelijk was. Dit maakt dat de voorzieningenrechter het onwaarschijnlijk acht dat het hof het ingestelde hoger beroep van 15 november 2023 ontvankelijk acht.
hierbij machtig ik u (..) hoger beroep in te stellen tegen de afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van 24 oktober 2023’.
zelfhoger beroep instelt. Een strikte wetstoepassing ligt derhalve in de rede bij het schriftelijk instellen van hoger beroep door een professionele procespartij zoals een advocaat. Dit maakt dat het niet aannemelijk is dat een beroep op een ‘kennelijke verschrijving’, voor zover dit al zou gelden als een fout in de zin van voornoemd artikel, zou slagen en het hof het beroep van 6 november 2023 zou lezen als een beroep tegen het vonnis.