In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun verzoek om handhaving beoordeeld. Het verzoek was gericht tegen een ophoging op een perceel in Dwingeloo, dat zonder omgevingsvergunning was uitgevoerd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, na een eerdere uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State die oordeelde dat voor de grondwal een omgevingsvergunning vereist is. De rechtbank stelt vast dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld het verzoek om handhaving op 19 december 2022 heeft afgewezen, maar dat er inmiddels een omgevingsvergunning is verleend voor de werkzaamheden. Dit betekent dat er concreet zicht is op legalisering van de grondwal, wat een bijzondere omstandigheid vormt om af te zien van handhavend optreden. De rechtbank concludeert dat eisers geen procesbelang meer hebben, omdat de omgevingsvergunning inmiddels onherroepelijk is geworden. Daarnaast wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat eisers hun schade niet voldoende hebben onderbouwd. De rechtbank bevestigt dat het bestreden besluit in stand blijft en dat eisers geen recht hebben op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.