ECLI:NL:RBNNE:2024:1996
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering bekostiging nevenvestiging school wegens foutieve registratie van leerlingen
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van de Vereniging voor Protestants-Christelijk Basisonderwijs te Hollandscheveld tegen de beslissing van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs om de bekostiging van een nevenvestiging van de school niet toe te kennen. De rechtbank behandelt de zaak die voortvloeit uit een primair besluit van 20 januari 2022, waarin de financiering voor het schooljaar 2022 werd vastgesteld op € 211.458,38, gebaseerd op het aantal leerlingen dat geregistreerd stond op de hoofdvestiging. De nevenvestiging had op dat moment geen geregistreerde leerlingen, wat leidde tot de weigering van bekostiging.
Eiseres had bezwaar aangetekend tegen deze beslissing, maar dit bezwaar werd door de verweerder niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De rechtbank onderzoekt of deze niet-ontvankelijkverklaring terecht was. De rechtbank concludeert dat eiseres, ondanks eerdere communicatie met de verweerder, niet tijdig bezwaar heeft gemaakt en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. De rechtbank wijst erop dat eiseres voldoende ervaring had met het systeem van leerlingenaantallen en de bijbehorende bekostiging.
Daarnaast wordt het beroep van eiseres op het evenredigheidsbeginsel besproken. De rechtbank oordeelt dat de situatie van eiseres niet vergelijkbaar is met eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, omdat het hier gaat om een niet-ontvankelijk verklaard bezwaar en niet om een afwijzing van een aanvraag. De rechtbank bevestigt dat de verweerder de wet correct heeft toegepast en dat er geen aanleiding is om het bestreden besluit te herzien. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en handhaaft de beslissing van de verweerder.