ECLI:NL:RBNNE:2024:1725
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de waardedalingsvergoeding voor woningen in het aardbevingsgebied Groningen
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland op 8 mei 2024, beoordeelt de enkelvoudige kamer de beroepen van eisers tegen de toegekende schadevergoeding voor waardedaling van hun woning als gevolg van aardbevingen. De eisers, die gezamenlijk eigenaar zijn van een woning in Groningen, hebben bezwaar gemaakt tegen de waardedalingsvergoeding die door het Instituut Mijnbouwschade Groningen is toegekend. De rechtbank behandelt de beroepen onder de zaaknummers 23/1521 en 23/1522, waarbij het Instituut op 14 november 2022 een vergoeding van € 3.189,10 heeft toegekend, gebaseerd op de WOZ-waarde van 1 januari 2019.
De rechtbank concludeert dat de waardedalingsvergoeding op een juiste wijze is vastgesteld, waarbij het Instituut gebruik heeft gemaakt van het Atlasmodel om de waardedaling te berekenen. Eisers hebben aangevoerd dat de peildatum van 1 januari 2019 niet correct is en dat de meest recente WOZ-waarde van 1 januari 2021 als uitgangspunt had moeten dienen. De rechtbank oordeelt echter dat de toepassing van het Atlasmodel en de gekozen peildatum niet tot onevenredige gevolgen leidt voor de eisers.
Daarnaast wordt het beroep op het gelijkheidsbeginsel door de rechtbank afgewezen. Eisers stellen dat het Instituut bij de berekening van de waardedalingsvergoeding inconsistent is, maar de rechtbank oordeelt dat de methodiek van het Instituut rechtmatig is en dat de doelstelling om de waarde van de woning op de peildatum zo goed mogelijk te benaderen, is nageleefd. De rechtbank wijst ook het bezwaar van eisers tegen het finale karakter van de waardedalingsvergoeding af, omdat zij met hun aanvraag hebben ingestemd met deze voorwaarde. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de bestreden besluiten in stand blijven en eisers geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangen.