Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het onder 4 ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken, nu verdachte deze feiten stellig ontkent en het strafdossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat waaruit blijkt dat verdachte de feiten heeft begaan. Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman hiertoe aangevoerd dat de herkenning van verdachte op de camerabeelden door verbalisanten, mede gelet op de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 7 maart 2016 (ECLI:NL:RBGEL:2016:1340), onvoldoende betrouwbaar is om te kunnen worden gebruikt als bewijs. De camerabeelden zijn van dermate slechte kwaliteit dat daarop onvoldoende onderscheidende gezichtskenmerken zijn waar te nemen, zodat niet vast te stellen is dat verdachte daadwerkelijk de persoon is die op de beelden is te zien. Voorts is het enkele gegeven dat op stukken van de gebroken ruit schoensporen zijn aangetroffen die veroorzaakt zijn door de schoenen die verdachte ten tijde van zijn aanhouding droeg, onvoldoende om de betrokkenheid van verdachte bij die woninginbraak vast te stellen. Niet uit te sluiten is dat deze schoenen, van een veel verkocht sneakermerk, van iemand anders dan verdachte zijn, dat deze persoon de woninginbraak heeft gepleegd en dat hij zijn schoenen op enig moment na de inbraak aan verdachte heeft uitgeleend. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman zich eveneens op het standpunt gesteld dat de herkenning van verdachte op de camerabeelden door verbalisanten onvoldoende betrouwbaar is om te kunnen worden gebruikt als bewijs. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de in de tenlastelegging genoemde goederen zijn weggenomen, zodat van een voltooide diefstal geen sprake is. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman aangevoerd dat van de persoon op de camerabeelden geen enkel gezichtskenmerk is waar te nemen, zodat niet vast te stellen is dat verdachte de persoon is die op de beelden is te zien. Voorts is het enkele gegeven dat op stukken glas in de woning schoensporen zijn aangetroffen die waarschijnlijk zijn veroorzaakt door de schoenen die verdachte ten tijde van zijn aanhouding droeg, onvoldoende om de betrokkenheid van verdachte bij die woninginbraak vast te stellen. Tot slot heeft de raadsman zich ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde feit op het standpunt gesteld dat het strafdossier geen enkel (concreet) aanknopingspunt biedt voor de betrokkenheid van verdachte bij de woninginbraak. Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van het onder 4 ten laste gelegde feit
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de inbraak in de woning aan de [adres] te [plaats] heeft gepleegd,
noch dat hij deze heeft medegepleegd, zoals onder feit 4 aan verdachte is ten laste gelegd. De rechtbank zal verdachte dan ook van dit feit vrijspreken.
Vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde feit
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
In de nacht van 13 op 14 november 2023 heeft er een inbraak plaatsgevonden in de woning aan [adres] te [plaats] . Daarbij is door de dader (in ieder geval) gereedschap weggenomen. Uit de beschrijving van de gemaakte camerabeelden blijkt dat er een persoon in de woning aanwezig is geweest, maar dat deze niet duidelijk in beeld komt en daardoor onherkenbaar is. Tijdens het forensisch onderzoek in de woning is op een stuk glas van de ruit die vermoedelijk door de dader gebroken is om zich toegang tot de woning te verschaffen, een tweetal schoensporen aangetroffen. Deze sporen zijn vergeleken met de schoenen die verdachte droeg ten tijde van zijn aanhouding. Uit dit vergelijkend onderzoek is gebleken dat de schoensporen
waarschijnlijkzijn veroorzaakt door de schoenen die verdachte droeg ten tijde van zijn aanhouding. Dit enkele gegeven acht de rechtbank evenwel onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat uit de omstandigheid dat een week voor onderhavige woninginbraak ook een diefstal in de woning aan [adres] heeft plaatsgevonden en dat op de van dat incident gemaakte camerabeelden een persoon te zien is die door verbalisanten zou zijn herkend als zijnde verdachte (ten laste gelegd onder feit 2), niet zonder meer kan volgen dat verdachte (dus) óók onderhavige woninginbraak heeft gepleegd.
Nu verdachte de woninginbraak stellig heeft ontkend en het strafdossier geen andere concrete aanwijzingen bevat waaruit de betrokkenheid van verdachte bij de woninginbraak blijkt, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde feit.
Bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 december 2023, opgenomen op pagina 101 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023327838
d.d. 24 december 2023, inhouden als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 9 december 2023 omstreeks 11:30 uur ben ik weggegaan bij mijn woning aan [adres] te [plaats] . Omstreeks 12:17 uur ben ik thuis gekomen. Ik zag dat er een man in mijn keuken stond. Ik zag dat het raam van de keuken kapot was. Er zat een groot gat in het raam en er lagen diverse glasscherven op de grond. Tevens zag ik dat de uitzethendel van het raam kapot was.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever d.d. 14 december 2023, opgenomen op pagina 106 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Na de inbraak mis ik een zakje met de volgende sierraden:
- Een tweetal gouden horloges;
- Een tweetal halskettingen;
- Een tweetal ringen;
- Oorhangers en broches;
- Een halsketting van rood goud;
- Een drietal armbanden. Eén armband had twee kleuren goud.
- Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 december 2023, opgenomen op pagina 114 van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisant:
Op de camerabeelden van het perceel tegenover de plaats delict is te zien dat er een fietser tot stilstand komt voor de oprit van de tegenovergelegen woning. Voorts is te zien dat de fietser de oprit op fietst. Dit gebeurt op 9 december 2023 om 11:39:30 uur. Vervolgens is het vertrek van de verdachte via het pad naast de woning te zien. De verdachte vertrekt om 12:17 uur.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 december 2023, opgenomen op pagina 112 van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisant:
Ik heb naar aanleiding van een inbraak beveiligingsbeelden bekeken waarop een man met een fiets te zien is. Ik herken deze man als: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] . Ik herken deze man door de veelvuldige politiecontacten die ik met hem gehad heb.
Ook ben ik wijkagent in de wijk waar zijn ex-partner woont en heb ik [verdachte] daar getroffen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 december 2023, opgenomen op pagina 125 van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisant:
Ik heb camerabeelden gezien van een woninginbraak aan [adres] . Op de beelden was een man op de fiets te zien. De man herken ik als zijnde [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] . Ik herken deze man doordat ik meerdere politiecontacten met hem heb gehad.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres] [plaats] ) d.d. 10 december 2023, opgenomen op pagina 138 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Op 9 december 2023 kwam ik, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit woning, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] te [plaats] . De volgende sporen werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Schoensporen SIN: AAQE7806NL
Plaats veiligstellen: van stuk glas binnen op vloer onder inklimraam; SIN: AAQE7807NL
Plaats veiligstellen: van stuk glas binnen op vloer onder inklimraam; SIN: AAQE7811NL
Plaats veiligstellen: van stuk glas binnen op vloer onder inklimraam; SIN: AALN8542NL
Plaats veiligstellen: van stuk glas binnen op vloer onder inklimraam; SIN: AAQE7812NL
Plaats veiligstellen: van stuk glas buiten op vloer onder inklimraam; SIN: AAQE7810NL
Plaats veiligstellen: van stuk glas binnen op vloer onder inklimraam, spoor a en b; SIN: AAQE7809NL
Plaats veiligstellen: van stuk glas binnen op vloer onder inklimraam.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt een proces-verbaal forensisch onderzoek persoon [verdachte]
d.d. 10 december 2023, opgenomen op pagina 141 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
Ik kwam, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit woning, voor forensisch onderzoek aan op Bureau Assen. Ik kreeg de schoenen, welke [verdachte] droeg, overhandigd. De volgende sporendrager werd in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld.
SIN: AAQE7808NL
Object: Schoeisel (Schoen) Aantal/eenheid: 2 stuks Merk/type: Skechers maat 46
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal vergelijkend schoensporenonderzoek d.d. 14 december 2023, opgenomen op pagina 143 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
[01] Een folie met daarop een schoenafdrukspoor voorzien van SIN AALN8542NL;
[01] Een folie met daarop een schoenafdrukspoor voorzien van SIN AAQE7806NL;
[01] Een folie met daarop een schoenafdrukspoor voorzien van SIN AAQE7809NL;
[01] Een folie met daarop een schoenafdrukspoor voorzien van SIN AAQE7812NL;
[01] Een folie met daarop een schoenafdrukspoor voorzien van SIN AAQE7810NL#6a;
[01] Een folie met daarop een schoenafdrukspoor voorzien van SIN AAQE7810NL#6b;
[01] Een folie met daarop een schoenafdrukspoor voorzien van SIN AAQE7811NL;
[01] Een folie met daarop een schoenafdrukspoor voorzien van SIN AAQE7807NL;
[A] Een paar schoenen van het merk Skechers" voorzien van SIN AAQE7808NL.
RESULTATEN
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het schoenafdrukspoor [01] en anderzijds de zool van de linkerschoen [A] en de hiermee vervaardigde proefsporen, is gebleken dat
het profiel, voor zover zichtbaar, overeenkomt;
de afmetingen, voor zover zichtbaar, praktisch overeenkomen;
2 onregelmatigheden in het schoenspoor qua plaats en vorm overeenkomen met 2 beschadigingen in de zool van de linkerschoen;
3 onregelmatigheden in het schoenspoor qua plaats en globaal in vorm overeenkomen met 3 beschadigingen in de zool van de linkerschoen;
de door het schoenspoor [01] weergegeven slijtage overeenkomt met de slijtage aan de linkerschoen; onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het schoenafdrukspoor [02] en anderzijds de zool van de linkerschoen [A] en de hiermee vervaardigde proefsporen, is gebleken dat
het profiel, voor zover zichtbaar, overeenkomt;
de afmetingen, voor zover zichtbaar, praktisch overeenkomen;
1. onregelmatigheid in het schoenspoor qua plaats en vorm overeenkomt met 1 beschadiging in de zool van de linkerschoen;
onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het schoenafdrukspoor [03] en anderzijds de zool van de rechterschoen [A] en de hiermee vervaardigde proefsporen, is gebleken dat:
het profiel, voor zover zichtbaar, overeenkomt;
de afmetingen, voor zover zichtbaar, praktisch overeenkomen;
1. onregelmatigheid in het schoenspoor qua plaats en vorm globaal overeenkomt met
1. beschadiging in de zool van de rechterschoen; onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het schoenafdrukspoor [04] en anderzijds de zool van de linkerschoen [A] en de hiermee vervaardigde proefsporen, is gebleken dat
het profiel, voor zover zichtbaar, overeenkomt;
de afmetingen, voor zover zichtbaar, overeenkomen;
2 onregelmatigheden in het schoenspoor qua plaats en vorm overeenkomen met 2 beschadigingen in de zool van de linkerschoen;
onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het schoenafdrukspoor [05] en anderzijds de zool van de linkerschoen [A] en de hiermee vervaardigde proefsporen, is gebleken dat:
het profiel, voor zover zichtbaar, overeenkomt;
de afmetingen, voor zover zichtbaar, overeenkomen; onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het schoenafdrukspoor [06] en anderzijds de zool van de linkerschoen [A] en de hiermee vervaardigde proefsporen, is gebleken dat.
het profiel, voor zover zichtbaar, overeenkomt;
de afmetingen, voor zover zichtbaar, overeenkomen;
de door het schoenspoor [06] weergegeven slijtage overeenkomt met de slijtage aan de linkerschoen;
onverklaarbare verschillen zijn met waargenomen.
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het schoenafdrukspoor [07] en anderzijds de zool van de rechterschoen [A] en de hiermee vervaardigde proefsporen, is gebleken dat:
het profiel, voor zover zichtbaar, overeenkomt;
de afmetingen, voor zover zichtbaar, overeenkomen; onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het schoenafdrukspoor [08] en anderzijds de zool van de rechterschoen [A] en de hiermee vervaardigde proefsporen, is gebleken dat:
het profiel, voor zover zichtbaar, overeenkomt;
de afmetingen, voor zover zichtbaar, overeenkomen; onverklaarbare verschillen zijn met waargenomen.
CONCLUSIE
Op grond van het vergelijkend schoensporenonderzoek concludeer ik, dat de schoensporen [01] t/m [08], ZIJN VEROORZAAKT met de schoenen [A].
Bewijsoverweging
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat op 9 december 2023 een inbraak heeft plaatsgevonden aan [adres] te [plaats] . Bij deze inbraak is een zakje met verschillende (gouden) sieraden weggenomen.
Uit de beschrijving van de camerabeelden blijkt dat ongeveer negen minuten nadat aangeefster bij haar woning is vertrokken een man op een fiets voor haar woning stilhoudt en dat hij daarna de oprit van de woning op fietst. Om 12:17 uur, op het tijdstip dat aangeefster weer thuiskomt, vertrekt deze man via het pad naast de woning. Verbalisanten [naam] en [naam] hebben deze bewegende beelden bekeken.
Afzonderlijk van elkaar herkenden zij verdachte op basis van de veelvuldige politiecontacten die zij met hem hebben gehad. Verbalisant [naam] is tevens de wijkagent in de wijk waar de ex-partner van verdachte woonachtig is en hij heeft ook in die hoedanigheid contact met verdachte gehad. De rechtbank ziet geen reden om aan de betrouwbaarheid en de juistheid van deze herkenningen te twijfelen nu beide verbalisanten -op ambtseed- hebben gemotiveerd dat zij verdachte al langer ambtshalve kennen en hem vaak hebben ontmoet. Zij zijn dan ook goed (visueel) bekend met verdachte. Bovendien zijn op meerdere stukken glas van het opengebroken keukenraam schoensporen aangetroffen. Deze sporen zijn vergeleken met de schoenen die verdachte droeg ten tijde van zijn aanhouding. Uit dit vergelijkend onderzoek is gebleken dat de schoensporen door de schoenen van verdachte zijn veroorzaakt nu het profiel en de afmetingen overeenkomen en de beschadigingen in de zool van de schoenen van verdachte ook zichtbaar zijn in de aangetroffen schoensporen, terwijl onverklaarbare verschillen niet zijn waargenomen. Verdachte heeft ter terechtzitting geen aannemelijke verklaring kunnen geven voor de aanwezigheid van deze schoensporen. Ook bevat het strafdossier geen enkel aanknopingspunt waaruit volgt dat de schoenen van iemand anders dan verdachte zijn en dat die (onbekend gebleven) persoon de inbraak mogelijk heeft gepleegd waarna deze de schoenen aan verdachte heeft uitgeleend, zoals door de raadsman ter terechtzitting naar voren is gebracht.
Gelet op de aangifte, de aangetroffen schoensporen van de schoenen van verdachte op de plaats delict en de onafhankelijke herkenning op ambtseed door twee verbalisanten, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
Bewezenverklaring van het onder 2 primair ten laste gelegde feit
De rechtbank acht het onder 2 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 9 november 2023, opgenomen op pagina 15 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023327838
d.d. 24 december 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Op 9 november 2023 werd ik omstreeks 07:30 uur gebeld door de stukadoor. De stukadoor vertelde mij dat verdachten mogelijk via het raam mijn woning aan [adres] te [plaats] zijn binnenkomen. De ramen
worden dichtgehouden door een houtje welke gemakkelijk is te openen vanaf de buitenkant.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige, opgenomen op pagina 17 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
Op 9 november 2023, omstreeks 07.30 uur, kwam ik bij de woning aan [adres] (
de rechtbank begrijpt [adres] )te [plaats] om te stuken. Ik zag dat er gereedschap buiten bij elkaar lag. Ik heb deze spullen hier niet neergelegd. Ik zag ook dat er spullen van de bewoonster lagen. Ik heb vervolgens de bewoonster gebeld en haar op de hoogte gebracht.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 december 2023, opgenomen op pagina 29 van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisant:
Ik heb de camerabeelden bekeken die zijn opgenomen op 9 december 2023. Op 03:35:58 zag ik dat een man langs de trap liep. Ik zag dat hij vervolgens een deur, die onder de trap zat, opende en de achtergelegen ruimte binnenging. Op 03:42:50 zag ik dat hij de deur onder de trap dicht deed en hij een deur, die zich onder de camera bevond, opende. Op 04:52:14 zag ik verdachte naar de camera lopen. Op 04:52:16 zag ik verdachte van dichtbij in de camera kijken met zijn gezicht vol in beeld. Ik zag dat de camera vervolgens abrupt bewoog en gericht werd op de muur.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 november 2023, opgenomen op pagina 19 van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisant:
Ik zag de beelden van [adres] in [plaats] , in de nacht van 8 op 9 november 2023. Ik zag op de beelden een man. Ik herken hem als [verdachte] , geboren [geboortedatum] 1985. Ik ken [verdachte] ambtshalve vanuit mijn werkzaamheden als GGP'er binnen [plaats] . Ik heb [verdachte] meerdere keren aangehouden.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 12 november 2023, opgenomen op pagina 21 van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van verbalisant:
Ik kreeg via e-mail een aandachtvestiging. Verstrekte informatie betrof de context van een woninginbraak en het feit dat er een persoon op videobeelden te zien was. Tevens werden de beelden van de inbraak verstrekt. Hiervan zijn 5 stills gemaakt. De persoon op still 1, de persoon op still 4 en de persoon op still 5 herken ik als [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1985. Ik ken de persoon al sinds het jaar 2020 en vanuit meerdere contactmomenten binnen mijn functie. De laatste keer dat ik hem zag was op maandag 23 januari 2023 om 20:40 uur. Het contact duurde toen ongeveer 2 uur. Ik zag dat de persoon op beeld langer van lichaamslengte was. Mij is ambtshalve bekend dat [verdachte] ook langer van lengte is. Bij het zien van het gelaat herkende ik hem direct als [verdachte] .
Bewijsoverweging
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat in de nacht van 8 november 2023 op 9 november 2023 gereedschap en andere goederen uit de woning van aangeefster aan [adres] te [plaats] zijn gehaald en buiten bij elkaar zijn gelegd. Aangeefster heeft verklaard dat de dader mogelijk via een raam heeft kunnen binnenkomen. Dit raam wordt dichtgehouden door een houtje dat gemakkelijk vanaf de buitenkant zou zijn te openen.
Uit de beschrijving van de camerabeelden blijkt dat in voornoemde nacht tussen 03:35 uur en 04:52 uur een persoon in de woning aan [adres] aanwezig is geweest. Deze persoon loopt door meerdere kamers in de woning. Op enig moment kijkt hij van dichtbij in de camera en staat daardoor met zijn volledige gezicht in beeld. Verbalisanten [naam] en [naam] hebben deze bewegende beelden bekeken. Verbalisant [naam] heeft daarnaast ook gekeken naar de van deze beelden gemaakte stills. Afzonderlijk van elkaar herkenden zij verdachte. Beide verbalisanten hebben -op ambtsbelofte- uitvoerig en inzichtelijk gemotiveerd op grond waarvan zij tot deze herkenning zijn gekomen. Verbalisant [naam] heeft gerelateerd verdachte ambtshalve
te kennen. Hij heeft hem meerdere keren aangehouden, waaronder ook voor soortgelijke feiten. Daarnaast kent hij verdachte vanuit zijn functie bij de Gebiedsgebonden Politie. Verbalisant [naam] heeft gerelateerd dat hij verdachte direct heeft herkend aan zijn lengte en gelaat. Verbalisant heeft daarbij aangegeven dat hij verdachte sinds 2020 kent vanuit zijn functie als politiemedewerker in de regio [plaats] . Hij heeft in deze hoedanigheid al meerdere contactmomenten met hem gehad, waaronder een contactmoment van ongeveer 2 uur op 23 januari 2023. Als bijlage bij het proces-verbaal van herkenning van verbalisant [naam] is een fotoblad met stills van de gemaakte camerabeelden en een politiefoto van verdachte uit november 2021 gevoegd waarop grote gelijkenissen tussen beide personen te zien zijn (gezichtsvorm, kin, mond en wangen). De rechtbank ziet mede gelet hierop geen reden om aan de betrouwbaarheid en juistheid van de herkenning door verbalisanten te twijfelen.
Gelet op de aangifte, de verklaring van getuige [naam] en de onafhankelijke herkenning op ambtsbelofte door twee verbalisanten, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de persoon is geweest die het gereedschap en de goederen uit de woning van aangeefster heeft gehaald en buiten bij elkaar heeft gelegd.
Voltooide diefstal door middel van inklimming?
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of dit bewezenverklaarde handelen van verdachte een voltooide diefstal door middel van inklimming oplevert of een poging daartoe.
Om tot een bewezenverklaring van een voltooide diefstal te kunnen komen, is volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad onder meer vereist dat de dader zich een zodanige feitelijke heerschappij over het goed heeft verschaft dan wel dit zodanig aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende heeft onttrokken dat de wegneming van het goed als voltooid kan gelden. Of daarvan sprake is, is mede afhankelijk van de feitelijke waardering van de omstandigheden van het geval. (zie onder meer het arrest van de Hoge Raad van 4 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1422 (https://www.recht.nl/rechtspraak/? ecli=ECLI:NL:HR:2018:1422)). Verdachte heeft, nadat hij door inklimming de woning was binnengekomen, diverse gereedschappen en andere goederen verzameld, uit de woning gebracht en buiten bij elkaar gelegd, kennelijk met het doel om het (later) meenemen daarvan te vergemakkelijken. Naar het oordeel van de rechtbank staat daarmee vast dat verdachte zich een zodanige feitelijke heerschappij over de goederen heeft verschaft dat het wegnemen van de goederen -in de zin van artikel 310 Sr- is voltooid.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde feit heeft gepleegd.