In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, uitgesproken op 13 september 2022, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (verweerder) behandeld. Eiser, woonachtig in Garrelsweer, heeft bezwaar gemaakt tegen het normbesluit van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) dat geen rekening houdt met verzakkingen van zijn bijgebouw, die ook invloed hebben op het hoofdgebouw. De rechtbank heeft op 5 september 2022 een descente gehouden, waarbij eiser, zijn partner, de gemachtigde van verweerder en deskundige R. Kamer aanwezig waren. Tijdens deze descente is besproken of de NCG en het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) in deze zaak samen moeten werken.
De rechtbank constateert dat er onvoldoende aandacht is besteed aan de integrale oplossing voor de schade door verzakking. Eiser heeft twijfels over de fundering van zijn pand, en er zijn meerdere adviezen en inspecties uitgevoerd, maar er is geen fysieke controle van de fundering geweest. De rechtbank oordeelt dat het besluit van 25 oktober 2021 in strijd is met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en biedt verweerder de gelegenheid om het gebrek te herstellen. De rechtbank benadrukt het belang van samenwerking tussen NCG en IMG voor een effectieve schadeafhandeling en versterking van gebouwen in het aardbevingsgebied.
De rechtbank geeft verweerder acht weken de tijd om het geconstateerde gebrek te herstellen en houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.