ECLI:NL:RBNNE:2024:117

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 januari 2024
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
LEE 22/4497
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen last onder bestuursdwang wegens drugshandel in huurwoning

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiser tegen het besluit van de burgemeester van de gemeente Borger-Odoorn om zijn huurwoning voor een periode van drie maanden te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Eiser, die samen met zijn moeder de woning huurde, werd beschuldigd van drugshandel na meerdere overlastmeldingen van buurtbewoners. De politie vond tijdens een inval op 2 mei 2022 een aanzienlijke hoeveelheid drugs in de woning, waaronder hennep, XTC, en speed. De burgemeester besloot daarop de woning tijdelijk te sluiten, wat leidde tot de ontbinding van de huurovereenkomst door woningcorporatie Lefier.

De rechtbank heeft het beroep op 21 november 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigden van de burgemeester. De rechtbank concludeert dat de sluiting van de woning niet onevenredig is en in overeenstemming met het gevoerde beleid. Eiser voerde aan dat de sluiting onterecht was, omdat hij en zijn moeder hierdoor niet meer samen konden wonen en hij zonder vaste woonplaats kwam te zitten. De rechtbank oordeelt echter dat de burgemeester voldoende rekening heeft gehouden met de belangen van eiser en dat de sluiting noodzakelijk was ter bescherming van de openbare orde.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt het besluit van de burgemeester. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum en is openbaar uitgesproken op 11 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 22/4497

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 januari 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. E.Tj. van Dalen),
en

de burgemeester van de gemeente Borger-Odoorn, verweerder

(gemachtigde: mr. R.E.H. Dekker en mr. Z. Sinninghe).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het opleggen van een last onder bestuursdwang, inhoudende dat zijn huurwoning op het adres [adres] , gemeente Borger-Odoorn (hierna: de woning), voor een periode van drie maanden wordt gesloten.
1.1.
Op 9 juni 2022 heeft verweerder besloten de woning tijdelijk te sluiten. Met het bestreden besluit van 7 november 2022 op het bezwaar van eiser is verweerder bij dat besluit gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 21 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigden van verweerder.

Feiten

2. De rechtbank gaat uit van de volgende vaststaande feiten.
2.1.
Eiser huurde met zijn moeder de woning bij woningcorporatie Lefier. Bij Lefier en bij de politie zijn overlastmeldingen binnengekomen van buurtbewoners, waardoor er vermoedens zijn ontstaan van drugshandel. Op 2 mei 2022 heeft de politie een inval gedaan in de woning. Daarbij zijn de volgende middelen aangetroffen:
Softdrugs
- 32 gripzakjes van 5 gram hennep. In totaal een hoeveelheid van 160 gram netto.
Harddrugs
- 168 pillen met in verschillende strips methadon
- 38 XTC tabletten, kleur groen
- 3,5 tablet XTC, kleur blauw
- 30 gram speed/amfetamine
- 54 gram speed/amfetamine
- 1 zegel LSD
- 355 tabletten XTC, kleur bruin
Druggerelateerde producten
- diverse lege gripzakjes
2.2.
Met het besluit van 9 juni 2022 heeft verweerder op grond van artikel 13b van de Opiumwet, in overeenstemming met het gevoerde beleid, de woning voor drie maanden gesloten. Lefier heeft daarop de huurovereenkomst met eiser ontbonden. Eisers moeder heeft van Lefier een andere woning aangeboden gekregen, op voorwaarde dat eiser niet bij haar mag wonen. Zij heeft van dat aanbod gebruik gemaakt.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de rechtmatigheid van het bestreden besluit aan de hand van de beroepsgronden van eiser. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
5. De bevoegdheid van verweerder tot sluiting van de woning is, gelet op wat in de woning is aangetroffen, niet in geschil. Ook staat vast dat de sluiting in overeenstemming is met het gevoerde beleid. De redelijkheid van het beleid bestrijdt eiser evenmin. Wel voert eiser aan dat de sluiting van de woning door bijzondere omstandigheden onevenredig is.
6. Voor de beoordeling van de evenredigheid van het besluit, geldt op basis van artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in samenhang met rechtspraak [1] een uitgebreid beoordelings- en toetsingskader. Dit houdt, samengevat weergegeven, in dat de sluiting geschikt en noodzakelijk moet zijn ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde en dat de genomen maatregel evenwichtig moet zijn.
Is de sluiting geschikt en noodzakelijk?
6.1.
Eiser stelt dat er geen sprake was van openbare-ordeproblematiek. Dit blijkt volgens hem uit de adhesieverklaringen die de buurtbewoners hebben opgesteld. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat eiser in de buurt juist werd gewaardeerd en dat deze buren geen probleem hadden met zijn aanwezigheid. Eiser stelt dat verweerder dit aspect niet of onvoldoende heeft meegewogen in zijn besluit.
6.2.
Verweerder heeft kennis genomen van de steunbetuigingen die enkele omwonenden hebben aangeleverd bij eiser. Verweerder voert aan dat hij niet kan beoordelen in hoeverre deze op eigen initiatief tot stand zijn gekomen, met name omdat eiser hierover niet consistent verklaart. Voorts verwijst verweerder naar de stukken waaruit blijkt dat Lefier sinds 2018 een leefbaarheidsdossier over eiser heeft opgebouwd. Dit dossier bevat meerdere overlastmeldingen van buurtbewoners. Dat staat op gespannen voet met eisers beweringen. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de optelsom van factoren het besluit rechtvaardigen.
6.3.
De rechtbank overweegt dat de grote hoeveelheid verdovende middelen die door de politie in de woning zijn aangetroffen ruim de minimale hoeveelheid overschrijdt die door het Openbaar Ministerie wordt gehanteerd voor eigen gebruik, te weten meer dan 5,0 gram softdrugs of vijf (hennep)planten. In dat geval wordt de aangetroffen hoeveelheid drugs in beginsel (mede) bestemd geacht voor de verkoop, aflevering of verstrekking [2] . Uit de stukken blijkt dat buurtbewoners bij Lefier en de politie melding hebben gemaakt van loop naar de woning. Deze factoren samen maken aannemelijk dat de woning een rol vervulde in het drugscircuit. Het middel van sluiting is in het algemeen geschikt om de betreffende woning aan het drugscircuit te onttrekken. De rechtbank ziet in eisers argumenten geen aanleiding om in deze zaak anders te oordelen. De overgelegde adhesiebetuigingen van buren zijn daarvoor onvoldoende, nu niet duidelijk is op wiens initiatief deze tot stand zijn gekomen. Dit klemt te meer, nu bij Lefier over meerdere jaren diverse meldingen van overlast door eiser zijn binnengekomen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder ook voldoende gemotiveerd dat sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde..
Is de genomen maatregel evenwichtig?
7. Als sluiting van de woning geschikt en noodzakelijk wordt geacht, neemt dat niet weg dat de sluiting ook evenwichtig moet zijn. Daarbij gaat het erom of de maatregel voldoende is afgestemd op de concrete situatie en niet onredelijk bezwarend is voor de belanghebbende. In dit verband kunnen verschillende omstandigheden van belang zijn, zoals de mate van verwijtbaarheid en de gevolgen van de sluiting.
7.1.
Eiser voert aan dat de sluiting niet evenwichtig is, omdat hij en zijn moeder als gevolg van de sluiting niet meer bij elkaar kunnen wonen en hijzelf moet leven zonder een vaste woon- of verblijfplaats. Omdat Lefier de huurovereenkomst heeft ontbonden, moest hij de woning definitief verlaten. Sindsdien staat eiser op een zogenaamde zwarte lijst, wat betekent dat hij voor een periode van vijf jaren geen woning mag huren van een woningbouwcorporatie. Ook voert eiser aan dat hij inderdaad drugsverslaafd was in de periode dat de woning is gesloten, maar dat zijn verslaving vooral medische en sociale oorzaken had. Eiser stelt dat niet is gebleken dat verweerder deze gevolgen in zijn afweging heeft meegenomen.
7.2.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de door eiser genoemde omstandigheden afdoende zijn meegewogen in het besluit. Juist omdat Lefier tot ontbinding van het huurcontract over zou kunnen gaan, is er eerst onderzocht of, en zo ja welke alternatieve mogelijkheden tot huisvesting eiser en zijn moeder tot hun beschikking hadden. De moeder heeft nieuwe woonruimte gekregen. Gebleken is dat eiser een partner heeft die over een eigen woonruimte beschikt. De stelling van eiser dat het hem onmogelijk wordt gemaakt om met zijn moeder samen te wonen, kan verweerder niet volgen. Het staat eiser vrij om samen met haar in de private sector een woning te huren.
7.3.1.
De rechtbank overweegt als volgt. Verweerder heeft bij de beoordeling van de evenwichtigheid van de sluiting nadrukkelijk betrokken dat eisers moeder van Lefier een andere woning toegewezen heeft gekregen en dat eiser een vriendin heeft met een eigen woning, waarbij hij zou kunnen verblijven. Eiser heeft ter zitting weliswaar gesteld dat hij niet bij de vriendin kan verblijven, maar daarvoor heeft hij geen onderbouwing gegeven.
7.3.2.
Verder overweegt de rechtbank dat eiser niet concreet onderbouwt waarom de omstandigheid dat hij niet bij zijn moeder mag wonen, maakt dat de woning op grond van artikel 13b van de Opiumwet niet tijdelijk gesloten had mogen worden. De rechtbank overweegt dat dit zonder concrete onderbouwing geen bijzondere omstandigheid betreft die maakt dat het individuele belang van eiser voorrang heeft op het algemeen belang dat met de sluiting wordt gediend.
7.3.3.
Ten aanzien van eisers argument over de mogelijke oorzaken van zijn drugsverslaving, overweegt de rechtbank dat de beslissing om een woning te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet, is gericht op het pand en niet op een persoon. Voor zover eiser met dit argument heeft bedoeld een beroep te doen op verminderde verwijtbaarheid, overweegt de rechtbank dat eiser dit argument niet concreet heeft onderbouwd.
7.3.4.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de belangen van eiser voldoende meegewogen en heeft verweerder aan het algemeen belang bij sluiting in redelijkheid meer gewicht kunnen toekennen. De maatregel van sluiting van de woning is evenwichtig.
8. Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de sluiting van de woning van eiser voor drie maanden niet onrechtmatig is.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, rechter, in aanwezigheid van
K.D. Bosklopper, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 3:4
2 De voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.
Opiumwet
Artikel 13b, eerste lid
De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:
a. een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;
b. een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.
Gemeentewet
Artikel 174a, eerste lid
De burgemeester kan besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te sluiten, indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord.
Handhavingsbeleid hard- en softdrugs gemeente Borger-Odoorn 2013, 2e wijziging
4. Handhavingsrichtlijn woningen en lokalen
Handhavingsrichtlijn (matrix)
Verkoop en productie van (grondstoffen van) drugs vanuit dan wel aanwezigheid in een woning van een handelshoeveelheid drugs van meer dan:
1. 50 gram
2. 20 of meer hennepplanten
1e constatering: Bestuursdwang (sluiting) op basis van 13b Opiumwet voor de duur van 3 maanden