Bijlage
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 8:81
1. Indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningen-rechter van de bestuursrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
1. In deze wet wordt verstaan onder overtreding: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
2. Onder overtreder wordt verstaan: degene die de overtreding pleegt of medepleegt.
Artikel 5:31d
Onder last onder dwangsom wordt verstaan: de herstelsanctie, inhoudende:
a. een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en
b. de verplichting tot betaling van een geldsom indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.
1. Een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, kan in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.
1. De last onder dwangsom omschrijft de te nemen herstelmaatregelen.
2. Bij een last onder dwangsom die strekt tot het ongedaan maken van een overtreding of het voorkomen van verdere overtreding, wordt een termijn gesteld gedurende welke de overtreder de last kan uitvoeren zonder dat een dwangsom wordt verbeurd.
1. Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast hetzij op een bedrag ineens, hetzij op een bedrag per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd, dan wel per overtreding van de last.
2. Het bestuursorgaan stelt tevens een bedrag vast waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd.
3. De bedragen staan in redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en tot de beoogde werking van de dwangsom.
1. De eigenaar van een bouwwerk, open erf of terrein of degene die uit anderen hoofde bevoegd is tot het daaraan treffen van voorzieningen draagt er zorg voor dat als gevolg van de staat van dat bouwwerk, open erf of terrein geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat dan wel voortduurt.
2. Een ieder die een bouwwerk bouwt, gebruikt, laat gebruiken of sloopt, dan wel een open erf of terrein gebruikt of laat gebruiken, draagt er, voor zover dat in diens vermogen ligt, zorg voor dat als gevolg van dat bouwen, gebruik of slopen geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat dan wel voortduurt.
3. De eigenaar van een bouwwerk of degene die uit anderen hoofde bevoegd is tot het daaraan treffen van voorzieningen onderzoekt, of laat onderzoek uitvoeren naar, de staat van dat bouwwerk, voor zover dat bouwwerk behoort tot bij ministeriële regeling vast te stellen categorieën bouwwerken waarvan is vast komen te staan dat die een gevaar voor de gezondheid of de veiligheid kunnen opleveren.
1. Tenzij een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk het uitdrukkelijk toestaat, is het verboden een bouwwerk te bouwen, voor zover daarbij niet wordt voldaan aan de op dat bouwen van toepassing zijnde voorschriften, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a, tweede lid, aanhef en onderdeel d, derde en vierde lid (https://wetten.overheid.nl/BWBR0005181/2017-07-01).
2. Het is verboden een bestaand bouwwerk, open erf of terrein in een staat te brengen, te laten komen of te houden die niet voldoet aan de op de staat van dat bouwwerk, open erf of terrein van toepassing zijnde voorschriften, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel b, tweede lid, aanhef en onderdeel a, en vierde lid (https://wetten.overheid.nl/BWBR0005181/2017-07-01).
3. Het is verboden een bouwwerk, open erf of terrein in gebruik te nemen, te gebruiken of te laten gebruiken, anders dan in overeenstemming met de op die ingebruikneming of dat gebruik van toepassing zijnde voorschriften, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel c, tweede lid, aanhef en onderdeel b, derde en vierde lid (https://wetten.overheid.nl/BWBR0005181/2017-07-01).
4. Tenzij een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk het uitdrukkelijk toestaat, is het verboden een bouwwerk, dan wel deel daarvan, in stand te laten voor zover bij het bouwen daarvan niet is voldaan aan de op dat bouwen van toepassing zijnde voorschriften, bedoeld in het eerste lid.
5. Het is verboden te slopen voor zover daarbij niet wordt voldaan aan de op dat slopen van toepassing zijnde voorschriften, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdelen c en d, en derde lid (https://wetten.overheid.nl/BWBR0005181/2017-07-01).
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 2.1
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk.
1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, wordt de omgevingsvergunning geweigerd indien:
a. de aanvraag en de daarbij verstrekte gegevens en bescheiden het naar het oordeel van het bevoegd gezag niet aannemelijk maken dat het bouwen van een bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, voldoet aan de voorschriften die zijn gesteld bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 (https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0005181&artikel=2&g=2024-02-28&z=2024-02-28) of 120 van de Woningwet (https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0005181&artikel=120&g=2024-02-28&z=2024-02-28).
Besluit omgevingsrecht
Artikel 2.3 Bouwen en planologische gebruiksactiviteiten
1. In afwijking van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de wet is geen omgevingsvergunning vereist voor de categorieën gevallen in artikel 3 in samenhang met artikel 5 van bijlage II (https://wetten.overheid.nl/BWBR0027464/2023-07-01).
2. In afwijking van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a of c, van de wet is geen omgevingsvergunning vereist voor de categorieën gevallen in artikel 2 in samenhang met artikel 5 en artikel 8 van bijlage II (https://wetten.overheid.nl/BWBR0027464/2023-07-01).
Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht
Artikel 3
Een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de wet is niet vereist, indien deze activiteit betrekking heeft op:
(…),
8. een verandering van een bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
a. geen verandering van de draagconstructie,
b. geen verandering van de brandcompartimentering of beschermde subbrandcompartimentering,
c. geen uitbreiding van de bebouwde oppervlakte, en
d. geen uitbreiding van het bouwvolume.
Bouwbesluit 2012
Artikel 2.6 Aansturingsartikel
1. Een bestaand bouwwerk is gedurende de restlevensduur voldoende bestand tegen de daarop werkende krachten.
Artikel 2.7 Fundamentele belastingcombinaties
Een bouwconstructie bezwijkt niet gedurende de in NEN 8700 bedoelde restlevensduur bij de fundamentele belastingscombinaties als bedoeld in NEN 8700.
Artikel 2.8 Uiterste grenstoestand
Het niet bezwijken als bedoeld in artikel 2.7 wordt bepaald volgens NEN 8700.
Beheersverordening “Heerenveen Centrum”
Op grond van de beheersverordening “Heerenveen Centrum” is aan het perceel de bestemming “Wonen-Lintbebouwing” toegekend.
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
(…).
het gebruik van de gronden en bouwwerken (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02/r_NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02.html) zoals aanwezig op moment van vaststelling van de beheersverordening (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02/r_NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02.html) en die niet in strijd waren met het op dat moment geldende bestemmingsplan 'Heerenveen-Centrum' inclusief het daarbij behorende overgangsrecht, voorzover niet uitdrukkelijk is uitgesloten in het bepaalde in artikel 3, lid 3.1, en waaronder in ieder geval wordt begrepen het bestaand gebruik zoals bepaald in lid 3.2 tot en met lid 3.23.
een zelfstandig persoon, dan wel samenwonend persoon of personen, die in een zekere continue samenstelling met elkaar wonen en binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen zoals keuken, sanitair en entree, én tussen wie een zekere mate van verbondenheid bestaat.
46. kamergewijze bewoning:
het wonen in één woonheid door twee of meer personen al dan niet in een zekere continue samenstelling die geen gemeenschappelijke huishouding voeren en/of niet in gezinsverband leven.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02/r_NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02.html).
een gebouw, dat één wooneenheid (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02/r_NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02.html) omvat.
Artikel 3 Gebruiksregels
Artikel 3.1 Algemene gebruiksregels
De in het verordeningsgebied (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02/r_NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02.html) gelegen gronden en bouwwerken (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02/r_NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02.html) mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02/r_NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02.html) (…).
Artikel 3.22 Bestaand gebruik besluitvlak “Wonen-Lintbebouwing”
Onder bestaand gebruik zoals bedoeld in lid 3.1, sub a, jo. artikel 1, sub 15 (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02/r_NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02.html), wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en bouwwerken (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02/r_NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02.html) ter plaatse van het besluitvlak “Wonen-Lintbebouwing” voor:
a. wonen in de vorm van vrijstaande, twee-onder-één-kap of aaneengebouwde woningen, waarbij het aantal wooneenheden (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02/r_NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02.html) ten hoogste het bestaande aantal mag bedragen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02/r_NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02.html) of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02/r_NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02.html); mits de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de wooneenheid (https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02/r_NL.IMRO.0074.BHVcentrum-VG02.html) met een maximum van 50 m² (…).
VTH-beleidsplan
Verweerder heeft op 4 april 2023 het VTH-beleidsplan vastgesteld. Het VTH-beleidsplan is bekendgemaakt door publicatie in het Gemeenteblad van Heerenveen van 17 mei 2023. Op 18 mei 2023 is het VTH-beleidsplan in werking getreden.