In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 13 maart 2023 uitspraak gedaan in het beroep van een Egyptische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, geboren op 21 maart 1993, had in Nederland asiel aangevraagd op basis van zijn deelname aan demonstraties tegen het militaire regime in Egypte tussen 2013 en 2015. Hij stelde dat hij vanwege deze deelname in de negatieve belangstelling van de Egyptische autoriteiten stond, wat leidde tot huiszoekingen en een veroordeling bij verstek tot zeven jaar gevangenisstraf.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van de eiser geloofwaardig zijn, maar heeft de door hem gestelde problemen ongeloofwaardig geacht. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims over negatieve aandacht van de autoriteiten en dat zijn verklaringen tegenstrijdig waren. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een fundamentele politieke overtuiging heeft die hem zou kunnen blootstellen aan vervolging bij terugkeer naar Egypte.
De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, waarbij werd opgemerkt dat de eiser pas vier jaar na zijn vertrek uit Egypte asiel heeft aangevraagd, wat afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van zijn vrees voor vervolging. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gemaakt.