In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiseres inzake de WOZ-beschikking 2020, waarbij de WOZ-waarde van een winkelpand op 1 januari 2019 is vastgesteld op € 10.678.000. Eiseres betwist de door verweerder gehanteerde huurwaarde en kapitalisatiefactor, en stelt dat niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken zijn verstrekt. De rechtbank oordeelt dat verweerder aan de verzoeken van eiseres heeft voldaan en dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank wijst het beroep van eiseres ongegrond en kent een immateriële schadevergoeding toe vanwege de lange duur van de procedure. De rechtbank concludeert dat de WOZ-waarde van het winkelpand per waardepeildatum 1 januari 2019 gehandhaafd blijft op € 10.678.000, en dat de verzoeken om schadevergoeding en proceskostenvergoeding worden toegewezen.