In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 februari 2023 uitspraak gedaan in een cluster van zaken met betrekking tot navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting voor de jaren 2014, 2015 en 2016. Eiseres, een B.V., heeft bezwaar gemaakt tegen de herziene verliesvaststellingsbeschikking en de navorderingsaanslagen die door de inspecteur van de Belastingdienst zijn opgelegd naar aanleiding van een boekenonderzoek. De rechtbank heeft de feiten vastgesteld, waaronder de oprichting van eiseres in 2014 en de betrokkenheid van verschillende vennootschappen in de eigendomsstructuur. De inspecteur heeft de aanslagen opgelegd op basis van niet onderbouwde kosten en niet aangegeven pachtinkomsten, wat door eiseres werd betwist.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de schending van artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het zorgvuldigheidsbeginsel. Eiseres stelde dat de inspecteur niet alle relevante stukken had overgelegd en dat de aanslagen te vroeg waren opgelegd, voordat het boekenonderzoek was afgerond. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur voldoende had onderbouwd dat de aanslagen waren opgelegd omdat de termijn dreigde te verstrijken en dat er geen schending van het zorgvuldigheidsbeginsel was. De rechtbank concludeerde dat de navorderingsaanslagen terecht waren opgelegd en dat de beroepen ongegrond waren.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het opleggen van belastingaanslagen en de noodzaak voor belastingplichtigen om hun standpunten goed te onderbouwen. De rechtbank heeft de beroepen van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.