ECLI:NL:RBNNE:2023:535

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
18/134372-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op onderzoekswensen in strafzaak met betrekking tot cryptodata en ANOM-platform

Op 27 januari 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een tussenuitspraak gedaan in een strafzaak waarin de verdachte, geboren in 1983, wordt bijgestaan door mr. R.J.H. Titahena. De rechtbank heeft de verzoeken van de verdediging om onderzoekswensen in het kader van het onderzoek WORT beoordeeld. De verdediging heeft onder andere verzocht om toegang tot de ANOM-dataset en het horen van getuigen, waaronder medewerkers van het Nederlands Forensisch Instituut en een FBI-agent, in verband met de operatie Trojan Shield. De officier van justitie heeft zich niet verzet tegen het verstrekken van bepaalde datasets, maar heeft bezwaar gemaakt tegen andere verzoeken van de verdediging. De rechtbank heeft geoordeeld dat het vertrouwensbeginsel in deze zaak van toepassing is en dat de verdediging onvoldoende heeft onderbouwd waarom dit beginsel terzijde zou moeten worden geschoven. De rechtbank heeft de verzoeken tot het horen van getuigen afgewezen, maar heeft wel toestemming gegeven voor het verstrekken van de ANOM-datasets die betrekking hebben op de verdachte. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/134372-22

beslissing van de meervoudige kamer d.d. 27 januari 2023 in het onderzoek WORT

in de zaak tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats], wonende te [adres].

Procesverloop

Naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 januari 2023 heeft de rechtbank een beslissing op de door de verdediging ingebrachte onderzoekswensen genomen. Het onderzoek ter terechtzitting is op 27 januari 2023 voor onbepaalde tijd geschorst.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.J.H. Titahena, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Homans-De Boer.

Beoordeling

Verzoeken van de verdediging
De raadsman heeft zich aangesloten bij de onderzoekswensen van mr. J-H.L.C.M. Kuijpers, raadsman van medeverdachte [medeverdachte 1] in de zaak met parketnummer 18/014355-22. Deze onderzoekswensen houden -zakelijk weergegeven- het volgende in.
Het vertrouwensbeginsel in het onderzoek 26Eagles zou in mindere mate moeten gelden, omdat het bij de operatie Trojan Shield (waarbij de gegevens uit ANOM-chats zijn verkregen) ging om een Amerikaans onderzoek waarbij de Nederlandse opsporingsautoriteiten hebben meegewerkt. Van eenzijdige informatiedeling vanuit de Verenigde Staten van Amerika is daardoor niet langer sprake. Het vertrouwensbeginsel moet daarom wijken voor het beginsel van equality of arms. Gelet daarop heeft de raadsman toegang verzocht tot de ANOM-dataset in Hansken, zodat kan worden onderzocht of de in het strafdossier opgenomen chats een juiste afspiegeling betreft van de ANOM-dataset. Daarnaast heeft hij verzocht de zaaksofficier van het onderzoek 26Eagles te (doen) horen, zodat duidelijkheid kan worden verschaft over de rol van Nederland bij de operatie en over de wijze van informatieverstrekking van de datasets vanuit de Verenigde Staten van Amerika naar Nederland.
Voorts heeft de raadsman verzocht dat het zaaksdossier van het onderzoek 26Eagles wordt toegevoegd aan het zaaksdossier van het onderzoek WORT. Daarnaast heeft hij om toevoeging van een proces-verbaal op grond van artikel 126dd van het Wetboek van Strafvordering en toevoeging van alle rechterlijke vorderingen en machtigingen van het onbekende land ten aanzien van de toegang tot de server en het vervolgens delen van de inhoud daarvan met de Verenigde Staten van Amerika verzocht. De raadsman heeft vervolgens verzocht om processen-verbaal op te laten maken omtrent de toestemming van het onbekende land aan de Verenigde Staten voor het verspreiden van de informatie naar andere landen en het laten opmaken van processen-verbaal omtrent de informatiedeling tussen de verschillende betrokken landen vanaf het moment van de start van de operatie Trojan Shield . Daarnaast heeft de raadsman een verzoek ingediend tot het (doen) horen als getuige van een medewerker van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI), omtrent de ontvangst, het verwerken en het presenteren van de data.
Ten slotte heeft de raadsman verzocht de medeverdachten te (doen) horen als getuige.
In aanvulling op deze onderzoekswensen heeft de raadsman verzocht tot het (doen) horen van dhr. A.
Kraag, hoofd van de Landelijke Recherche, mw. J. van den Berg, politiechef Landelijke Eenheid, en dhr.
N.I. Cheviron, FBI-agent, als getuige. Het horen van deze getuigen is van belang om meer duidelijkheid te krijgen omtrent de Nederlandse inmenging in de operatie Trojan Shield, aldus de raadsman.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting aangegeven zich niet te verzetten tegen het verstrekken van de ANOM-datasets, zoor zover die zijn gericht op de ANOM-gebruikers die in het onderzoek WORT zijn geïdentificeerd als verdachte. Deze datasets zullen aan de verdediging worden verstrekt. Voorts heeft zij zich niet verzet tegen het uitluisteren van de OVC-gesprekken en kennisname van de datasets van de ANOM-accounts die aan verdachte worden toegeschreven. Daarnaast heeft de officier van justitie aangegeven dat de mastgegevens aan het dossier zullen worden toegevoegd. Ook ten aanzien van de verzoeken tot het (doen) horen van de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] heeft de officier van justitie geen bezwaar gemaakt. Zij heeft zich echter voor het overige verzet tegen de verzoeken van de verdediging.
Oordeel van de rechtbank
Nu de officier van justitie zich niet heeft verzet tegen het verstrekken van de ANOM-datasets aan de verdediging, zij heeft toegezegd dat de raadsman de gelegenheid krijgt om de OVC-gesprekken uit te luisteren op het politiebureau, zij heeft aangegeven dat de brondata van de zendmastgegevens aan het dossier zullen worden toegevoegd en dat de verdediging kennis zal kunnen nemen van de volledige datasets van de ANOM-accounts die aan de verdachte worden toegeschreven, wijst de rechtbank deze verzoeken toe. Voor zover het verzoek van de raadsman ziet op het verstrekken van de volledige ANOM-datasets, ook voor zover die datasets zien op berichten die niet aan verdachte zijn gekoppeld, is dit verzoek naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gemotiveerd.
Ten aanzien van de overige verzoeken overweegt de rechtbank als volgt.
Samenwerking in strafzaken kan alleen plaatsvinden wanneer er een zekere mate van vertrouwen is. Het vertrouwensbeginsel wordt dan ook in de literatuur en de rechtspraak als zodanig erkend. Die zekere mate van vertrouwen maakt dat als uitgangspunt geldt dat de vreemde staat zich volgens de regels gedraagt en dat – voor zover hier relevant – de staat die informatie ontvangt van die vreemde staat, uit mag en moet gaan van de rechtmatige totstandkoming en verstrekking van die informatie. Dat betekent dat terughoudendheid wordt betracht bij toetsing van (verzochte) rechtshulp. Het vertrouwen en de daarmee gepaard gaande terughoudende toetsing is niet absoluut, maar voor toetsing van het buitenlandse overheidsoptreden moeten er sterke aanwijzingen zijn dat overgedragen informatie onrechtmatig is verkregen en dat het gaat om onregelmatigheid waaraan consequenties behoren te worden verbonden.
Dit vertrouwensbeginsel geldt binnen de Europese Unie (EU), maar ook bij relaties met niet-EUlanden; in geval van samenwerking met de Verenigde Staten van Amerika komt dat vertrouwen bijvoorbeeld ook tot uitdrukking in verdragen die Nederland sloot met de Verenigde Staten van Amerika. Niet alleen Nederland, maar ook de EU heeft bilaterale verdragen op het terrein van rechtshulp gesloten met de Verenigde Staten van Amerika. Voor zover de verdediging zich op het standpunt stelt dat het vertrouwensbeginsel in onderzoek 26Eagles in mindere mate zou moeten gelden, deelt de rechtbank dit standpunt dan ook niet.
Dat er sprake is geweest van een Nederlandse technische inbreng bij het ontwikkelen van een interceptietool in de Verenigde Staten van Amerika, maakt nog niet dat de verantwoordelijkheid voor het opsporingsonderzoek in Nederland komt te liggen op een manier die afbreuk zou doen aan het uitgangspunt van het vertrouwensbeginsel. De rechtbank ziet in de onderbouwing van de onderzoekswensen van de verdediging onvoldoende concrete aanwijzingen voor de stelling van de verdediging dat de interceptie van de ANOM-data mede onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse autoriteiten heeft plaatsgevonden. Gelet daarop valt niet in te zien waarom het interstatelijke vertrouwensbeginsel terzijde zou moeten worden geschoven in het geval van ANOMdata.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdediging – in het licht van het vertrouwensbeginsel – onvoldoende onderbouwd waarom er onderzoek gedaan zou moeten worden naar een mogelijke schending van artikel 8 EVRM en/of artikel 6 EVRM. Voor zover de verdediging nadere informatie verlangt ter onderbouwing van een beroep op een eventueel vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering, is de rechtbank van oordeel dat van de verdediging mag worden verlangd dat zij duidelijk en gemotiveerd aangeeft welk nadeel verdachte zou hebben geleden en tot welk rechtsgevolg een en ander zou moeten leiden. Wat het nadeel van de verdachten in dit onderzoek zou zijn geweest is echter in het midden gebleven. Opmerking verdient daarbij dat het belang van de verdachte dat het gepleegde feit niet wordt ontdekt en/of dat er geen belastend bewijsmateriaal wordt ontdekt, niet kan worden aangemerkt als een rechtens te respecteren belang en daarmee niet kan gelden als nadeel in de zin van artikel 359a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Wat in deze zaak de mogelijke schending inhoudt, is niet naar voren gebracht.
De vragen die de verdediging opwerpt over de wijze waarop de ANOM-gegevens zijn vergaard zijn naar het oordeel van de rechtbank, gelet op de huidige stand van de jurisprudentie,
1niet relevant omdat Nederland als ontvangende staat - behoudens contra-indicaties die hier niet zijn gebleken uitgaat van de rechtmatige totstandkoming en verstrekking van de ontvangen ANOM-gegevens. Met de officier van justitie is de rechtbank daarom van oordeel dat het vertrouwensbeginsel zich verzet tegen het toewijzen van de verzoeken genoemd door de raadsman van medeverdachte
[medeverdachte 1] , bij de punten A-2 tot en met A-4 en A-6 tot en met A-9. Deze verzoeken zullen dan ook worden afgewezen. De verzoeken van de raadsman tot het horen van het hoofd van de Landelijke Recherche, de politiechef Landelijke Eenheid en een FBI-agent als getuige, worden om dezelfde reden afgewezen.
De raadsman van medeverdachte [medeverdachte 1] heeft onder punt A-5 verzocht een artikel
126dd-proces-verbaal op te doen maken omtrent verstrekking van informatie vanuit 26Eagles aan WORT. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat uit de brief van 11 juni 2021 van de zaaksofficieren van onderzoek 26Eagles, opgenomen op pagina 44 e.v. van het strafdossier, en het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 46 e.v. van het strafdossier, genoegzaam naar voren komt dat er sprake is van toestemming voor het gebruik van de gegevens uit het onderzoek 26Eagles in het onderzoek WORT. Dit verzoek van de raadsman wordt daarom afgewezen.
Ten slotte heeft de raadsman verzocht de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] nader te (doen) horen. De rechtbank zal dit verzoek toewijzen.

Beslissing

De rechtbank
Wijst toe:
  • het verzoek tot verstrekking van de ANOM-datasets aan de verdediging voor zover die datasets zien op berichtenverkeer dat aan verdachte wordt toegeschreven;
  • het verzoek tot het in de gelegenheid gesteld worden om de OVC-gesprekken uit te luisteren op het politiebureau;
  • het verzoek tot het toevoegen van de brondata van de zendmastgegevens aan het dossier.
Wijst daarnaast toe het verzoek tot het (doen) horen van de medeverdachten als getuigen. De rechtbank stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris, teneinde de volgende getuigen te horen:
- [ [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] 1982, wonende aan de [adres] ; - [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum] 1971, [adres] ; - [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum] 1966, [adres] .
Wijst de verzoeken van de raadsman voor het overige af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. M.E. Joha en mr. L.M. Praamstra, rechters, bijgestaan door mr. D.H. Röben, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 januari 2023. mrs. M.E. Joha en L.M. Praamstra zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
1. Vgl. Rb. Oost-Brabant 31 maart 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:1331, Rb. Oost-Brabant 6 juli 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:3343 en Hof Arnhem-Leeuwarden 16 november 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:9878.