ECLI:NL:RBNNE:2023:5286

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
27 december 2023
Zaaknummer
ontneming 18-293969-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling en ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in de megazaak Mergel met betrekking tot hennepkwekerijen

In de zaak met parketnummer 18/293969-21 heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 22 december 2023 uitspraak gedaan in het kader van de ontnemingsvordering tegen de veroordeelde, die betrokken was bij drie hennepkwekerijen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde € 393.171,48 bedraagt. De officier van justitie had eerder een vordering ingediend tot ontneming van een bedrag van € 735.444,65, maar de rechtbank heeft dit bedrag aangepast op basis van de bewijsvoering en de rol van de veroordeelde in de hennepkwekerijen. De rechtbank heeft de bewijsvoering gebaseerd op rapporten van het Functioneel Parket en verklaringen van medeverdachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde niet als hoofdparticipant kan worden gezien, maar eerder als uitvoerende kracht, en heeft daarom de verdeling van het wederrechtelijk verkregen voordeel aangepast. De rechtbank heeft ook de draagkracht van de veroordeelde in overweging genomen, maar geen aanleiding gezien om de betalingsverplichting te matigen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechters de rolverdeling en de bewijsvoering zorgvuldig hebben gewogen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18/293969-21
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 22 december 2023 op een vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , hierna te noemen: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft d.d. 4 november 2022 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank het bedrag vast zal stellen waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en dat de rechtbank aan voornoemde veroordeelde de verplichting zal opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag van 735.444,65 ter ontneming van het uit het in de zaak met parketnummer 18/293969-21 voortvloeiende, wederrechtelijk verkregen voordeel.
De rechtbank heeft bepaald dat een schriftelijke uitwisseling van standpunten plaats diende te vinden. De raadsman van veroordeelde, mr. G.J. Woodrow, heeft op 20 februari 2023 een schriftelijke conclusie van antwoord ingediend. Het openbaar ministerie heeft hierop op 7 april 2023 een conclusie van repliek ingediend.
De behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 13 en 15 november en 22 december 2023, waarbij zijn gehoord de officieren van justitie mr. S.M. von Bartheld en mr. D. Roggen, veroordeelde en zijn raadsman.

Standpunt van de officieren van justitie

De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de ontnemingsvordering iets aangepast dient te worden aangezien zij ten aanzien van twee van de hennepkwekerijen uitgaan van een kortere bewezenverklaarde periode en ten aanzien van de derde uitgaan van een andere prijs per kilogram hennep.
Met betrekking tot [adres] kan geen bewezenverklaring volgen voor de periode tussen begin april 2020 en eind oktober 2020. Dit is een periode van 30 weken, zodat er gelet op de rekenmethode van de politie uitgegaan moet worden van drie oogsten in plaats van zes. Voor de hennepkwekerij in [adres] is er dan sprake van een netto opbrengst van 406.705,68. Dit bedrag moet in gelijke delen verdeeld worden over de veroordeelden [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [veroordeelde] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] . Het wederrechtelijk verkregen voordeel voor [adres] per veroordeelde komt dan op een bedrag uit van 81.341,14.
Met betrekking tot [adres] kan geen bewezenverklaring volgen voor de periode tussen 29 maart 2020 en november 2020. Dit is een periode van 31 weken, zodat er uitgegaan moet worden van zes oogsten in plaats van negen. Het voordeelsbedrag komt dan uit op
1.108.948,92, te verdelen over [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [veroordeelde] en [medeverdachte 4] . Het voordeel komt derhalve uit op 277.237,23 per persoon.
Voor de hennepkwekerij in Hamburg wijkt de periode van de bewezenverklaring niet af van de periode die ten laste is gelegd. Echter, wordt ten onrechte uitgegaan van een verkoopprijs van 4.300,00 per kilo hennep in plaats van 4.070,00 per kilo hennep. De bruto opbrengst bedraagt in dat geval (39,874 kg x 4.070,00 =) 162.287,18 per oogst. Minus de kosten komt het netto voordeel daarmee uit op een bedrag van 738.677,60, te verdelen over [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [veroordeelde] ,
[medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] . Het voordeel komt derhalve uit op 147.735,52 per persoon.
Het wederrechtelijk verkregen voordeel voor [veroordeelde] bedraagt derhalve 506.313,89 ( 81.341,14 + 277.237,23 + 147.735,52).

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit dat het niet aannemelijk is dat veroordeelde voordeel geeft genoten uit de door hem gepleegde feiten in de omvang zoals door het openbaar ministerie is gevorderd. Veroordeelde heeft ondersteunende/faciliterende werkzaamheden verricht. Er is geen bewijs dat hij als participant aan de hennepkwekerijen heeft gedeeld in de opbrengsten per oogst. Een pondspondsgewijze verdeling kan worden toegepast indien door de veroordeelden niet is verklaard over de verdeling van de verdiensten en dit ook niet anderszins uit het dossier kan volgen. Veroordeelde heeft echter verklaard dat hij een vergoeding zou krijgen voor zijn werkzaamheden. Door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] is eveneens verklaard dat zij een vergoeding kregen en dus niet deelden in de totale winst. Dit maakt dat de verklaring van veroordeelde niet zonder meer als onaannemelijk ter zijde moet worden geschoven.
Uit de EncroChat-gesprekken volgt dat veroordeelde verantwoording af moest leggen aan [medeverdachte 1] . Uit de Sky ECC-gesprekken over [adres] volgt dat [medeverdachte 1] het personeel heeft geregeld. [medeverdachte 3] heeft geld ontvangen, het personeel betaald en autos gekocht van de opbrengst van de hennepkwekerij. Uit de Sky ECC-gesprekken over Hamburg volgt dat [medeverdachte 3] 104.000,00 heeft ontvangen. Nergens uit het dossier blijkt dat veroordeelde in de winst heeft gedeeld. Hij moet gelijk gesteld worden met het personeel. Gelet op hetgeen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] verklaard hebben over het geld dat zij verdiend hebben, kunnen de verdiensten van veroordeelde hoogstens geschat worden op een bedrag tussen de 12.000,00 en 15.000,00.
De vordering dient eveneens fors gematigd te worden omdat niet bewezen kan worden dat veroordeelde gedurende de gehele ten laste gelegde periodes op alle locaties betrokken is geweest. Daarnaast blijkt met betrekking tot de hennepkwekerij in Hamburg uit het onderzoek dat er één oogst is gestolen. De berekening gaat derhalve ten onrechte uit van vijf oogsten in plaats van vier. Tot slot dient de rechtbank indien zij met betrekking tot deze hennepkwekerij een pondspondsgewijze verdeling hanteert de opbrengst eveneens te verdelen over [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] .
Subsidiair verzoekt de raadsman om de terugbetalingsverplichting te beperken gezien de zeer beperkte draagkracht van veroordeelde. Uit het reclasseringsrapport blijkt dat er sprake is van een schuldensituatie. Veroordeelde heeft aangegeven dat er geen financiële reserves zijn om de ontnemingsmaatregel te voldoen. Er is bij veroordeelde ook niet gebleken van een groot vermogen, een buitensporig financieel uitgavenpatroon of een exorbitante luxe levensstijl.

Bewijsmiddelen

Met betrekking tot het door veroordeelde verkregen wederrechtelijk verkregen voordeel gebruikt de rechtbank als bewijsmiddelen:
  • de in het vonnis van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank van 22 december 2023 in deonderliggende strafzaak opgenomen bewijsmiddelen;
  • het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex artikel 36e lid 2 Wetboek van Strafrecht ( [adres] , 49696 [adres] ) d.d. 22 maart 2022;
  • het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex artikel 36e lid 2 Wetboek van Strafrecht ( [adres] , 28790 [adres] ) d.d. 10 oktober 2022;
  • het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex artikel 36e lid 2 Wetboek van Strafrecht ( [adres] , 21149 Hamburg) d.d. 10 oktober 2022.

Beoordeling

De rechtbank heeft veroordeelde bij vonnis van 22 december 2023 in de zaak met parketnummer
18/293969-21 veroordeeld terzake onder meer het driemaal opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod.
Op grond van deze veroordeling kan aan veroordeelde de verplichting worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit de baten van de ingevolge dat vonnis bewezenverklaarde feiten.

Vaststellen wederrechtelijk verkregen voordeel

Deze zaak maakt onderdeel uit van het onderzoek Mergel. Dit onderzoek heeft betrekking op drie omvangrijke hennepkwekerijen in Duitsland die vanuit de onderneming [bedrijf] in Emmen werden aangestuurd.
De rechtbank zal eerst ingaan op het totale bedrag dat per hennepkwekerij is verdiend. Vervolgens zal de rechtbank bespreken welke verdeelsleutel zij hanteert. Tot slot zal zij ingaan op de betalingsverplichting.
Hennepkwekerij [adres]
Op 7 februari 2022 treedt de Duitse politie binnen in een loods aan de [adres] te [adres] . De politie treft daar enkel pallets met hennepgerelateerde goederen.
2Echter, uit het onderzoek en dan met name uit het onderzoek aan het berichtenverkeer via de beveiligde communicatiediensten EncroChat en Sky ECC is gebleken dat hier wel degelijk een hennepkwekerij heeft gezeten. Op 27 oktober 2020 stuurt
[veroordeelde] via Sky ECC naar [medeverdachte 1] een aantal fotos met de tekst de eerste is klaar. Op de fotos die overeenkomsten vertonen met de loods aan de Max- [adres] zijn rijen met potten te zien.
3Deze potten zijn door de politie geteld en het blijkt te gaan om 1399 potten. Gelet op dit bericht en deze fotos gaat de rechtbank uit van een hennepkwekerij van 1399 planten die vanaf eind oktober 2020 in gebruik was. Deze periode is ongeveer 30 weken korter dan de ontnemingsperiode waar het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel van uitgaat. Aangezien een kweekcyclus tien weken bedraagt, gaat de rechtbank net als de officieren van justitie uit van drie oogsten in plaats van zes.
De oppervlakte van de beplanting kon door de Duitse politie niet worden berekend en ook kon dit op de verkregen informatie uit het onderzoek niet worden vastgesteld. Derhalve is voor de berekening van het aantal m2 gebruik gemaakt van de gegevens uit het rapport Wederrechtelijk verkregen voordeel van hennepkwekerijen bij binnenteelt onder kunstlicht van het Functioneel Parket Afpakken, update 1 juni 2016.
De opbrengst aan hennep per plant van deze kwekerij is volgens de tabel minimaal 28,2 gram.
Opbrengst
De totale bruto opbrengst aan hennep per oogst bedraagt: 1399 planten x 28,2 gram = 39,451 kilogram. De daadwerkelijke verkoopprijs van de hennep kon niet worden vastgesteld. Volgens het rapport van Functioneel Parket Afpakken bedraagt dit minimaal 4.070,00 per kilogram.
De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt minimaal 39,491 kilogram x 4.070,00 =
160.728,37.
Kosten
Er kan niet worden vastgesteld of er op legale of illegale wijze elektriciteit is afgenomen. In de berekening zullen derhalve de kosten van de elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij worden meegenomen. In de aangetroffen fotos zijn naast het tellen van het aantal potten ook het vermoedelijke aantal gebruikte lampen geteld. De politie komt afgerond uit op 53 lampen.
De kosten voor het knippen worden, gelet op de rapporten van Functioneel Parket Afpakken, gesteld op 2,00 per plant per oogst.
Uit het onderzoek rijst het vermoeden dat er ten behoeve van de huisvesting van de hennepkwekerij extra kosten gemaakt zijn. De kosten per oogst zijn als volgt berekend:
1.300,00 per maand (huur- en servicekosten, overgenomen uit het huurcontract) gedeeld door 4 weken =
325,00 per week. 51 weken x 325,00 is een totaalbedrag van
16.575,00. In totaal is uitgegaan van 3 eerdere oogsten. 16.575,00 (huur) gedeeld door 3 (oogsten) =
5.525,00 aan huurkosten per oogst.
De in mindering te brengen kosten per oogst voor de in dit onderzoek betrokken hennepkwekerij zijn op basis van het rapport van Functioneel Parket Afpakken, als volgt:
Afschrijvingskosten (bedrag volgens de tabel): 750,00
Hennepstekken (1399 planten per oogst x 3,81): 5.330,19
Variabele kosten (1399 planten per oogst x 3,88): 5.428,12
Elektriciteitskosten (53 lampen x 122,00 per oogst): 6.466,00
Kosten knippers (aannemelijk 2,00 per plant per oogst): 2.798,00
Huisvestingskosten ( 4.387,50 per oogst): 5.525,00
Totaal aan kosten: 26.297,31
Wederrechtelijk verkregen voordeel
Het netto wederrechtelijk verkregen voordeel wordt gesteld op:
Bruto opbrengst (3 oogsten x 160.728,37) 482.185,11
Totale kosten (3 oogsten x 26.297,31) - 78.891,93

Wederrechtelijk verkregen voordeel 403.293,18

Hennepkwekerij [adres]
Op 7 februari 2022 treedt de Duitse politie binnen in een pand aan de [adres] te [adres] . De politie treft hier een hennepkwekerij.
4Gelet op de aangetroffen situatie en de verklaring van [medeverdachte 5]
5gaat de rechtbank uit van een hennepkwekerij met 1694 planten en niet van slechts 311 planten. Op basis van de verklaring van [medeverdachte 5]
6en notities in de telefoon van [medeverdachte 2]
7gaat de rechtbank ervan uit dat de hennepkwekerij vanaf november 2020 in gebruik was. Deze periode is ongeveer 30 weken korter dan de ontnemingsperiode waar het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel van
uitgaat. Aangezien een kweekcyclus tien weken bedraagt, gaat de rechtbank uit van zes oogsten in plaats van negen. Met betrekking tot de opbrengst hennep per plant wordt ook voor deze kwekerij uitgegaan van het rapport van Functioneel Parket Afpakken. De opbrengst aan hennep per plant van deze kwekerij is volgens de tabel minimaal 28,2 gram.
Opbrengst
De totale bruto opbrengst aan hennep per oogst bedraagt: 1755 planten x 28,2 gram = 47,77 kilogram. De daadwerkelijke verkoopprijs van de hennep kon niet worden vastgesteld. Volgens het rapport van Functioneel Parket Afpakken bedraagt dit minimaal 4.070,00 per kilogram.
De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt minimaal 47,77 kilogram x 4.070,00 =
194.423,90.
Kosten
Uit het proces-verbaal van de Duitse collegas is gebleken dat de elektriciteit op illegale wijze werd afgenomen. De elektriciteitskosten zullen daarom niet meegenomen worden in de kostenberekening. De kosten voor het knippen worden, gelet op de rapporten van Functioneel Parket Afpakken, gesteld op 2,00 per plant per oogst.
Uit het onderzoek is niet gebleken dat er ten behoeve van de huisvesting extra kosten gemaakt zijn. Bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt er dan ook geen rekening mee gehouden.
De in mindering te brengen kosten per oogst voor de in dit onderzoek betrokken hennepkwekerij zijn op basis van het rapport van Functioneel Parket Afpakken, als volgt:
Afschrijvingskosten (bedrag volgens de tabel): 950,00
Hennepstekken (1694 planten per oogst x 3,81): 6.454,14
Variabele kosten (1694 planten per oogst x 3,88): 6.572,72
Elektriciteitskosten (illegaal afgenomen): 0,00
Kosten knippers (aannemelijk 2,00 per plant per oogst): 3.510,00
Huisvestingskosten (onbekend gebleven): 0,00
Totaal aan kosten: 17.486,86
Wederrechtelijk verkregen voordeel
Het netto wederrechtelijk verkregen voordeel wordt gesteld op: Bruto opbrengst (6 oogsten x 194.423,90) 1.166.543,40
Totale kosten (6 oogsten x 17.486,86) - 104.921,16
Wederrechtelijk verkregen voordeel
1.061.622,24
Hennepkwekerij Hamburg
Op 21 mei 2021 wordt er in een pand aan de [adres] te Hamburg een hennepkwekerij aangetroffen met in totaal 1414 hennepplanten.
8Op basis van de EncroChat-gesprekken gaat de rechtbank ervan uit dat de hennepkwekerij vanaf april 2020 in gebruik was.
9Dit betreft een periode van ruim 50 weken en derhalve vijf oogsten. Het dossier bevat echter sterke aanwijzingen dat er een diefstal van hennep heeft plaatsgevonden in de ten laste gelegde periode.
10De rechtbank zal derhalve uitgaan van vier oogsten. Met betrekking tot de opbrengst hennep per plant wordt ook voor deze kwekerij uitgegaan van het rapport van Functioneel Parket Afpakken. De opbrengst aan hennep per plant van deze kwekerij is volgens de tabel minimaal 28,2 gram.
Opbrengst
De totale bruto opbrengst aan hennep per oogst bedraagt: 1414 planten x 28,2 gram = 39,874 kilogram. De daadwerkelijke verkoopprijs van de hennep kon niet worden vastgesteld. Volgens het rapport van Functioneel Parket Afpakken bedraagt dit minimaal 4.070,00 per kilogram.
De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt minimaal 49,491 kilogram x 4.070,00 =

162.287,18

Kosten
Het dossier bevat aanwijzingen dat de elektriciteit is onttrokken aan het bevoorradingsnetwerk. De elektriciteitskosten zullen daarom niet meegenomen worden in de kostenberekening.
De kosten voor het knippen worden, gelet op de rapporten van Functioneel Parket Afpakken, gesteld op 2,00 per plant per oogst.
Uit het onderzoek is gebleken dat er ten behoeve van de huisvesting kosten gemaakt zijn, namelijk een bedrag van 90.000,00.
11
De in mindering te brengen kosten per oogst voor de in dit onderzoek betrokken hennepkwekerij zijn op basis van het rapport van Functioneel Parket Afpakken, als volgt:
Ruimte 1
Afschrijvingskosten (548 hennepplanten): 350,00
Hennepstekken (548 planten per oogst x 3,81): 2.087,88
Variabele kosten (548 planten per oogst x 3,88): 2.126,24
Elektriciteitskosten (onbekend): Onbekend
Kosten knippers (aannemelijk 2,00 per plant per oogst): 1.096,00
Totaal aan kosten: 5.660,12
Ruimte 2
Afschrijvingskosten (866 hennepplanten): 500,00
Hennepstekken (866 planten per oogst x 3,81): 3.299,46
Variabele kosten (866 planten per oogst x 3,88): 3.360,08
Elektriciteitskosten (onbekend): Onbekend
Kosten knippers (aannemelijk 2,00 per plant per oogst): 1.732,00
Totaal aan kosten: 8.891,54
Totaal kosten ruimte 1 en 2: 14.551,66
Huisvestingskosten (eenmalig): 90.000,00
Wederrechtelijk verkregen voordeel
Het netto wederrechtelijk verkregen voordeel wordt gesteld op: Bruto opbrengst (4 oogsten x 162.287,18) 649.148,72
Totale kosten (4 oogsten x 14.551,66 + 90.000) - 148.206,64
Wederrechtelijk verkregen voordeel
500.942,08

Verdeelsleutel

Het openbaar ministerie gaat bij de verdeling van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit van een pondspondsgewijze toerekening. De rechtbank ziet echter aanleiding om in deze zaak een verdeelsleutel te hanteren. De vraag die voorligt, is welke verdeelsleutel recht doet aan de voorliggende zaak. De rechtbank zoekt daarvoor onder meer aansluiting bij de jurisprudentie van de Hoge Raad.
In het geval er verschillende daders zijn, zal de rechter niet altijd de omvang van het voordeel van elk van die daders aanstonds kunnen vaststellen. Dan zal hij op basis van alle hem bekende omstandigheden van het geval, zoals de rol die de verschillende daders hebben gespeeld en het aantreffen van het voordeel bij één of meer van hen, moeten bepalen welk deel van het totale voordeel aan elk van hen moet worden toegerekend. Indien de omstandigheden van het geval onvoldoende aanknopingspunten bieden voor een andere toerekening, kan dit ertoe leiden dat het voordeel pondspondsgewijze wordt toegerekend. Dat betekent niet dat de rechter, in het geval er meer daders zijn, verplicht is tot een verdeling te komen en evenmin dat pondspondsgewijze toerekening, ingeval de rechter wel tot een verdeling komt, dan op zichzelf het uitgangspunt dient te vormen. De omstandigheden van het geval zijn in dezen beslissend. Voor het antwoord op de vraag in hoeverre de rechter tot een nadere motivering van zijn oordeel is gehouden, komt bovendien gewicht toe aan de procesopstelling van de betrokkene.12Voldoende is dat de door de rechter vastgestelde rolverdeling uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Niet vereist is dat die moet kunnen worden ontleend aan de gebezigde bewijsmiddelen.13
De rechtbank is van oordeel dat tot op zekere hoogte is gebleken van een rolverdeling.
In deze rolverdeling moet [medeverdachte 1] gezien worden als de leider van de organisatie. Hij heeft een coördinerende rol en neemt beslissingen. [medeverdachte 3] en [veroordeelde] hebben samen met [medeverdachte 1] overleg gevoerd via de beveiligde communicatiediensten EncroChat en Sky ECC, maar zij hebben daarnaast ook een prominente uitvoerende rol gehad in het exploiteren van de hennepkwekerijen. Zij behoren daarmee tot het hogere segment binnen de organisatie. Hierbij maakt de rechtbank de inschatting dat de rol van [medeverdachte 3] groter is dan die van [veroordeelde] . [medeverdachte 3] komt voornamelijk in beeld in de organisatorische/coördinerende laag. Hij heeft de stekken geregeld voor de locaties, betaalt betrokkenen en overlegt met [medeverdachte 1] over te nemen stappen. [veroordeelde] is daarentegen veel op de hennepkwekerijen aanwezig en houdt zich onder meer bezig met de verzorging en het knippen van de hennepplanten. Hij zit derhalve meer tussen de organisatorische laag en uitvoerende laag in. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] ziet de rechtbank als uitvoerende krachten. Voornoemde personen zijn in wisselende combinaties betrokken geweest bij de drie hennepkwekerijen.
Daar komt bij dat bij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] over de meeste vermogensbestanddelen lijken te beschikken. Zo heeft [medeverdachte 1] in één jaar twee woningen kunnen kopen, is hij in staat grote contante geldbedragen op zijn rekeningen te storten en is de totale waarde van de goederen die onder hem in beslag zijn genomen in vergelijking met de andere veroordeelden verreweg het hoogst. Met betrekking tot [medeverdachte 3] zijn er sterke aanwijzingen dat hij een dure villa in Spanje heeft gekocht.
14
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de volgende verdeling van het wederrechtelijk verkregen voordeel:
Hennepkwekerij [adres] (totaal 403.293,18)
[medeverdachte 1] 40%= 161.317,27
[medeverdachte 3]30%= 120.987.95
[veroordeelde]20%= 80.658,63
[medeverdachte 2]5%= 20.164,65 [medeverdachte 4]5%= 20.164,65
Hennepkwekerij [adres] (totaal 1.061.622,24)
[medeverdachte 1] 70%= 743.135,56
[veroordeelde]20%= 212.324,44
[medeverdachte 2]5%= 53.081,11 [medeverdachte 4]5%= 53.081,11
Hennepkwekerij Hamburg (totaal 500.942,08)
[medeverdachte 1] 40%= 200.376,83
[medeverdachte 3]35%= 175.329,72
[veroordeelde]20%= 100.188,41
[medeverdachte 2]5%= 25.047,10
Dit leidt voor [veroordeelde] tot een totaal van ( 80.658,63 + 212.324,44 + 100.188,41 =)
393.171,48aan wederrechtelijk verkregen voordeel.

Betalingsverplichting

Draagkracht
Op de voet van het bepaalde in artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering, komt de draagkracht in beginsel eerst in de executiefase aan de orde. Uitsluitend in die gevallen waarin vooraf al vaststaat dat veroordeelde ook in de toekomst in het geheel niet zal kunnen betalen, kan de rechter gebruik maken van zijn matigingsbevoegdheid. Nu niet aannemelijk is geworden dat ten aanzien van veroordeelde sprake is van een dergelijke situatie, ziet de rechtbank geen aanleiding om rekening te houden met de draagkracht.

Toepassing van de wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

Stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
393.171,48.
Legt [veroordeelde] voornoemd de verplichting op tot betaling van een geldbedrag van 393.171,48 (zegge: driehonderd drieënnegentigduizend honderd eenenzeventig euro en achtenveertig cent) aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 1080 dagen.
Deze uitspraak is gegeven door mr. H.J. Schuth, voorzitter, mr. M.S. van der Kuijl en mr. A. de Jong, rechters, bijgestaan door mr. G. Langius, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 22 december 2023.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt tenzij anders vermeld bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpaginas, betreft dit tenzij anders vermeld de paginas van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2021139325 d.d. 28 april 2022 (onderzoek MERGEL / NN1R021094)
Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 8 februari 2022, opgenomen op pagina 4047 e.v.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 augustus 2022, opgenomen op pagina 5874 e.v.
Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 9 februari 2022, opgenomen op pagina 4121 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 9 februari 2022, opgenomen op pagina 2089 e.v.
Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 9 februari 2022, opgenomen op pagina 2089 e.v.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 mei 2022, opgeslagen 5041 e.v.
Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 24 mei 2021, opgenomen op pagina 4346 e.v.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 februari 2022, opgenomen op pagina 4311 e.v.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 oktober 2022, opgenomen op pagina 6101 e.v.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 februari 2022, opgenomen op pagina 4311 e.v.
Hoge Raad 9 december 2008, ECLI:NL:HR:2008:BG1667.
Hoge Raad 30 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK2142.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 september 2022, opgenomen op pagina 5950 e.v.