In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedaan op 10 februari 2023, zijn de beroepen van eiseres en eiser (gezamenlijk aangeduid als: [eiseres]) tegen de weigering van een omgevingsvergunning voor het bewonen van een voormalige schuur en een opgelegde last onder dwangsom aan de orde. Eiseres had op 1 februari 2021 een omgevingsvergunning aangevraagd om de voormalige schuur, gelegen naast haar boerderij, als woning te gebruiken. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden weigerde deze vergunning op 16 september 2021, met de argumentatie dat er niet voldaan werd aan het bestemmingsplan en dat er geen ruimtelijke onderbouwing was. Tevens werd er een last onder dwangsom opgelegd, waarbij eiseres moest stoppen met het bewonen van de schuur.
De rechtbank oordeelde dat de weigering van de omgevingsvergunning onterecht was, omdat het college de aanvraag had voorbereid met een uitgebreide procedure, terwijl dit een reguliere procedure had moeten zijn. Hierdoor was de omgevingsvergunning van rechtswege verleend. De rechtbank vernietigde het besluit van 16 september 2021 en droeg het college op om de omgevingsvergunning binnen twee weken bekend te maken. Tevens oordeelde de rechtbank dat de last onder dwangsom niet redelijk was, nu de omgevingsvergunning was verleend, en vernietigde deze ook.
De rechtbank concludeerde dat de bestreden besluiten in strijd waren met de wet en dat het college het griffierecht en de proceskosten aan eiseres moest vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele afhandeling van omgevingsvergunningen en de rechten van burgers in dergelijke procedures.