ECLI:NL:RBNNE:2023:3312
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Vordering tot proceskostenveroordeling na intrekking van verzoek om voorlopige voorziening
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 9 augustus 2023, in de zaak tussen PTO Heerenveen B.V. en Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân, wordt het verzoek van verzoekster om een proceskostenveroordeling beoordeeld. Verzoekster had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder van 13 juli 2023, maar trok haar verzoek in nadat verweerder had aangegeven de begunstigingstermijn te verlengen tot 7 augustus 2023. De voorzieningenrechter heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop verweerder instemde met de veroordeling.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe, waarbij hij uitlegt dat als een verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoetkomt aan de indiener, de voorzieningenrechter het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval is verweerder tegemoetgekomen door de begunstigingstermijn te verlengen, wat voldoende reden is om het verzoek om proceskostenveroordeling toe te wijzen. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering op deze regel rechtvaardigen.
De proceskosten worden berekend op basis van de bijstand van de gemachtigde van verzoekster, die een proceshandeling heeft verricht door het indienen van een verzoekschrift. Dit levert één punt op met een waarde van € 837,-, wat betekent dat verweerder dit bedrag aan verzoekster moet vergoeden. De voorzieningenrechter beslist dat verweerder tot betaling van dit bedrag aan verzoekster wordt veroordeeld, en dat het griffierecht aan verzoekster wordt terugbetaald, aangezien de werking van het besluit van 13 juli 2023 is opgeschort totdat op het bezwaar is beslist.