Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 augustus 2023 in de zaak tussen
Inleiding
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Het terrein waarop het evenement plaats vindt behoort tot een inrichting waarvoor geluidhinder wordt gereguleerd door de bepalingen uit Afdeling 2.8. Geluidhinder van het Activiteitenbesluit. Op grond van artikel 4:3 van de APV is het een inrichting toegestaan om maximaal 12 dagen of dagdelen per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen van de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit en artikel 5:4 van de APV, niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan. De melding is geen voorwaarde voor de gelding van de algemene regels uit de APV. Deze regels zijn zonder nader afwegingsmoment van toepassing. De melding heeft tot doel het bestuursorgaan in kennis te stellen van de voorgenomen activiteiten in verband met het houden van toezicht op de naleving van de algemene regels. De bevestiging van de melding van de burgemeester verschaft de melder het bewijs dat de melding heeft plaatsgevonden maar brengt geen rechtsgevolg met zich.
Naar het voorlopig oordeel zal de toestemming incidentele festiviteit van 8 juni 2023 in bezwaar geen stand kunnen houden omdat de daaraan verbonden voorschriften, voor zover zij afwijken van artikel 4:3 van de APV onbevoegdelijk zijn gegeven.
In het rapport is voorts gerekend met een altijd geopende deur bij de mainstage (0 dB isolatie) terwijl op grond van artikel 4:3 van de APV ramen en deuren gesloten moeten blijven bij het ten gehore brengen van muziekgeluid. Nu ter zitting is gebleken dat het open staan van die deur niet noodzakelijk is en meestal gesloten zal zijn en in het rapport daarnaast geen rekening is gehouden met de isolatiemuur die derde-partij gaat aanbrengen aan de noordzijde van de loods, gaat de voorzieningenrechter er niet van uit dat de daadwerkelijke geluidsuitstraling van de loods fors hoger zal zijn dan is berekend.
uit recente jurisprudentie blijkt dat evenementen ook planologisch goed geborgd moeten worden. De Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State stelt als hoofdregel dat een evenement pas door kan gaan als deze planologisch ook kan worden toegestaan. De enige uitzondering is als het evenement kan worden aangemerkt als ‘kortdurend en incidenteel’, maar hiervan is niet snel sprake. Dat betekent dus dat er óf in het geldende bestemmingsplan een regeling over evenementen moeten worden opgenomen óf er een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan moet worden verleend.”
Uit de verleende evenementenvergunning en het draaiboek blijkt ook dat het terrein goed bereikbaar is voor de hulpdiensten. Op de zitting heeft derde-partij aangegeven afstemming te hebben gehad met de veiligheidsregio.