Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder niet opnieuw hoeft te beslissen op het door eisers gemaakte bezwaar tegen het besluit van 26 november 2018, zoals gewijzigd bij besluit van 27 december 2018;
- gelast dat verweerder het griffierecht van € 174 aan hen vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers ten bedrage van € 18,20.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. van Breda, voorzitter, mr. W.P.C.G. Derksen en
mr. H.J.M. Besselink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Bolzoni, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.
Artikel 1.6 van de APV - voor zover hier van belang - luidt als volgt:
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken als:
a. ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;
b. op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;
c. de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;
In artikel 1.8 van de APV is bepaald:
1. De vergunning of ontheffing kan door het bevoegde gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:
a. de openbare orde;
b. de openbare veiligheid;
c. de volksgezondheid;
d. de bescherming van het milieu.
2. Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan vier weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.
Ingevolge artikel 2.24, tweede lid, onder f, van de APV is carbidschieten waarbij gebruik wordt gemaakt van vijf of meer bussen (35L)/containers/opslagvaten aangewezen als evenement.
In artikel 2:25, eerste lid, van de APV is bepaald dat het verboden is zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
In artikel 2:73a van de APV, getiteld, carbidschieten, is bepaald:
1. Onder carbidschieten wordt verstaan: het in een (melk)bus/container/opslagvat op explosieve wijze verbranden van acetyleengas afkomstig van een reactie tussen caliumacetylide (carbid) en water of gasmengsels met vergelijkbare eigenschappen.
2. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester als bedoeld in artikel 2.25 in de openlucht met carbid te schieten waarbij gebruik wordt gemaakt van vijf of meer bussen/containers/opslagvaten.
3. Het carbidschieten met maximaal vier bussen/containers/opslagvaten is verboden, tenzij wordt voldaan aan de voorschriften genoemd in lid 4.
4. Voor het carbidschieten gelden de volgende voorschriften:
a. het carbidschieten vindt plaats op 31 december tussen 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur;
b. bij het carbidschieten wordt gebruik gemaakt van bussen/containers/ opslagvaten met een maximale inhoud van 60 liter, die niet worden afgesloten met harde voorwerpen, zoals metalen, houten en andere vergelijkbare materialen (in ieder geval zijn toegestaan lederen en plastic ballen);
c. het carbidschieten vindt plaats buiten de bebouwde kom op een afstand van tenminste:
• 75 meter van de eigen woning of woning waar het georganiseerd wordt;
• 100 meter van woningen van derden;
• 300 meter van gebouwen of andere voorzieningen waarin dieren verblijven;
d. het schootsveld bedraagt tenminste 100 meter en binnen dit schootsveld bevindt zich geen publiek of andere personen en zijn geen openbare wegen of paden gelegen;
e. degene die met carbid schiet neemt alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen om elk gevaar voor mens en dier te voorkomen;
f. indien sprake is van carbid schieten door een persoon die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is een toezichthouder aanwezig. Onder toezichthouder wordt verstaan een persoon die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en die te allen tijde in staat is om aanwijzingen te geven ten aanzien van de handelingen van de carbidschieter en diens handelingen te allen tijde kan verhinderen.
5. Het in het tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet wapens en munitie of het Wetboek van Strafrecht.