ECLI:NL:RBNNE:2023:3220
Rechtbank Noord-Nederland
- Beschikking
- Th. A. Wiersma
- W. Huizing
- S. Dijkstra
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schadevergoeding op grond van artikel 56g Wet zorg en dwang
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 13 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot schadevergoeding op grond van artikel 56g van de Wet zorg en dwang (Wzd). Verzoekster, geboren in 1956 en thans verblijvende in een verpleeghuis, heeft een verzoek ingediend tegen het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een schadevergoeding van € 3.640,-. Dit bedrag is gebaseerd op de stelling dat haar verblijf in het verpleeghuis van 17 april 2023 tot 15 mei 2023 onrechtmatig was, omdat er op dat moment geen geldige titel voor haar opname bestond. Verzoekster heeft aangevoerd dat zij onterecht haar bewegingsvrijheid is ontnomen en dat zij stress heeft ervaren door de onzekerheid over haar verblijf.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder het verzoekschrift van verzoekster en het verweerschrift van het CIZ. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 juli 2023 zijn zowel de advocaat van verzoekster als vertegenwoordigers van het CIZ en de echtgenoot van verzoekster gehoord. Het CIZ heeft verweer gevoerd en betoogd dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek, omdat er geen klachtenprocedure heeft plaatsgevonden zoals vereist onder de Wzd. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het CIZ geen partij is van wie schadevergoeding kan worden verzocht op basis van de Wzd.
Uiteindelijk heeft de rechtbank verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om schadevergoeding. De beschikking is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open tegen deze beslissing op grond van artikel 358 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).