ECLI:NL:RBNNE:2023:2893
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
WOZ-procedure over iWOZ-rapporten en frustratie van de heffingsambtenaar
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 19 september 2022. Bij besluit van 25 februari 2022 heeft de heffingsambtenaar op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres], per waardepeildatum 1 januari 2021, vastgesteld voor het kalenderjaar 2022 op € 274.000. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en de waarde van de onroerende zaak gehandhaafd. Eiser is eigenaar van de onroerende zaak, een vrijstaande woning uit 1970 met 234 m² gebruiksoppervlak op een perceel van 2.170 m². Partijen verschillen van mening over de waarde van de onroerende zaak; eiser bepleit een waarde van € 243.000.
De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de bewijslast heeft om aan te tonen dat de door hem voorgestane waarde niet hoger is dan de waarde in het economische verkeer op de waardepeildatum. De gemachtigde van eiser heeft ter zitting bevestigd dat eiser enkel aanvoert dat de heffingsambtenaar de iWOZ-rapporten van de referentiewoningen had moeten overleggen en dat de heffingsambtenaar ongeschikte referentiewoningen heeft gebruikt. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar met de waardematrix en de toelichting daarop het vereiste bewijs heeft geleverd dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank wijst het beroep van eiser af, omdat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de verschillen in de referentiewoningen en de grondprijzen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er bestaat geen aanleiding om een van de partijen te veroordelen in de proceskosten. Eiser krijgt het griffierecht niet terug. De uitspraak is gedaan door mr. R.R. van der Heide, rechter, in aanwezigheid van mr. H.J. Haanstra, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2023.