Ten aanzien van feit 1 Vooraf
De rechtbank overweegt dat zedenstrafzaken zich kenmerken door het feit dat er doorgaans slechts twee personen aanwezig zijn geweest bij de (veronderstelde) seksuele handelingen: het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader. Bewijs van schuld aan het verwijt of de verwijten is daarom vaak moeilijk vast te stellen.
Bewijsminimum
Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) kan het bewijs dat de verdachte een ten laste gelegd feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige, oftewel in casu alleen op grond van hetgeen aangeefster heeft verklaard. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Daarbij geldt wel dat deze bepaling betrekking heeft op de bewezenverklaring als geheel en niet vereist dat elk aspect van de bewezenverklaring door meer dan één bewijsmiddel wordt ondersteund.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet is vereist dat het zedendelict als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van het slachtoffer op onderdelen voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. De vraag of aan het bewijsminimum is voldaan laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
Bewijsmiddelen
Uit het informatieve gesprek met [slachtoffer] , (verder: aangeefster) blijkt het volgende. Aangeefster heeft verklaard dat zij op 13 december 2022 rond 8:00 uur thuis in Surhuizum in de stal was toen zij ineens verdachte zag. In 2018 had zij met hem een seksuele relatie, die in september 2019 werd beëindigd waarna er tot in de zomer van 2022 geen contact was. Toen stond verdachte ineens bij haar op het erf en heeft zij hem weg kunnen sturen. Ook dit keer gaf ze herhaaldelijk aan dat ze wilde dat hij wegging. Verdachte reageerde door te zeggen dat ze moest doen wat hij wou en sloeg haar vervolgens met zijn hand tegen haar linkerwang. Hij pakte een zilverkleurig mes van ongeveer 15 centimeter en hield dit in zijn hand voor zich. Hierna moest ze hem pijpen in de stal. Aangeefster zei dat haar kinderen thuis waren waarop verdachte aangaf dat dit hem niets kon schelen en dat ze maar moest zeggen dat hij een kennis was die autopech had. De dochter van aangeefster, naar later blijkt getuige [naam] , kwam beneden en aangeefster vertelde haar het verhaal dat ze van verdachte moest vertellen.
2Vervolgens ging haar dochter naar school en heeft verdachte in de schuur cocaïne op zijn penis gedaan die aangeefster moest oplikken. Hierna moest ze zich boven uitkleden, trokken ze beiden hun kleren uit en moest aangeefster verdachte op haar kamer weer pijpen. Vervolgens moest ze beneden met hem douchen. Tijdens het douchen moest ze hem pijpen en voorover staan waarna verdachte haar penetreerde met zijn penis in haar vagina. Ze hebben drie kwartier gedoucht en daarbij heeft hij haar ook in de vagina gevingerd en moest zij hem weer pijpen. Ze hebben nog een gesprek gehad en daarna is verdachte weggegaan. Direct na zijn vertrek heeft ze haar vriend, naar later blijkt getuige [naam] , gebeld en hem verteld wat haar is overkomen. Hij heeft direct de politie gebeld.
3
Uit het getuigenverhoor dat twee dagen later volgt, blijkt dat aangeefster het volgende heeft verklaard. Aangeefster was op 13 december 2022 om 8:20 uur bezig om kuil te pakken voor haar paarden toen verdachte ineens voor haar stond. Ze zei dat hij weg moest gaan, maar hij liep haar achterna totdat ze in de paardenstal waren. Wederom zei ze dat hij weg moest gaan. Verdachte gaf aan dat hij wilde praten omdat hij door aangeefster was gekwetst. Kort daarna trok hij een mes uit zijn zak en hield deze voor haar en zei: “vanaf nu bepaal ik wat er gebeurt. Je doet wat ik zeg.”
4Volgens aangeefster betrof het een groot zilvergrijs mes van 15 tot 20 centimeter en hield hij deze in zijn rechterhand. Hij hield het mes naar voren en maakte een steekachtige beweging.
5Ze draaide zich om waarop hij haar een keiharde klap op de rechterkant van haar gezicht gaf.
6Later verklaart ze dat verdachte haar bij de schouder beetpakte, haar omdraaide waarna de klap tegen haar wang volgde met zijn vlakke rechterhand. Aangeefster voelde hierdoor pijn en angst, was beduusd en heeft vanaf dat moment het minimale gezegd.
7Vervolgens deed hij zijn broek los en zei hij dat aangeefster hem moest pijpen, waarop aangeefster zijn penis in haar mond deed. Hierna wilde hij naar binnen en liep hij strak achter aangeefster aan naar binnen.
8
In de keuken vroeg hij om koffie en zei dat als de dochter van aangeefster naar beneden kwam dat ze moest zeggen dat hij een kennis was met autopech en dat hij zo zou worden opgehaald. Aangeefster vertelde dit aan haar dochter en liep met haar mee naar de schuur, gevolgd door verdachte. Toen de dochter van aangeefster om 9:00 uur naar school fietste rookten ze een sigaret in de schuur, deed hij cocaïne op zijn penis en zei “pijp me.” Het pijpen duurde drie tot vijf minuten en hierna gaf hij aan weer naar binnen te willen. Hij draaide de deur op slot en zei dat aangeefster zich boven moest uitkleden. Toen ze boven uitgekleed waren moest aangeefster hem weer pijpen. Hij had het koud en wilde met haar onder de douche waarop ze naar beneden zijn gelopen, verdachte de BH van aangeefster losmaakte en zij haar onderbroek uitdeed. Hij deed hetzelfde en hierna stapten ze samen onder de douche.
9
Over hetgeen onder de douche heeft plaatsgevonden heeft aangeefster meerdere keren aangegeven dat hij haar heeft gevingerd, dat zij hem moest pijpen en dat hij zijn penis in haar vagina heeft gebracht. Het vingeren deed hij door met zijn vingers in haar vagina te gaan en op een ruwe manier zijn hand heen en weer te bewegen. Door de pijn kneep aangeefster haar benen bij elkaar en daarop zei verdachte “benen wijd.” Tijdens het pijpen onder de douche heeft aangeefster meerdere keren ‘nee’ en “ophouden” geroepen. Hierop reageerde verdachte door te zeggen “doorgaan, mond open, dieper” en het stopte toen hij zei “omdraaien.” Gelijk na het omdraaien moest aangeefster haar benen wijd doen en ging hij met zijn penis in haar vagina. Hij stootte erg hard en aangeefster gaf aan dat het zeer deed en ze schreeuwde van de pijn. Hij stopte ineens en zei “pijpen, pijp me.” Het pijpen stopte doordat verdachte zichzelf begon af te trekken en zei “als ik zo klaar kom, dan slik je het door, begrepen.” Het douchen zou volgens aangeefster wel een half uur hebben geduurd.
10
Toen verdachte was klaargekomen hebben ze zich afgedroogd, boven weer aangekleed en is aangeefster met verdachte meegelopen naar de schuur. In de schuur hebben ze nog een gesprek gehad. Aangeefster moest een afspraak met een vriendin van haar regelen voor verdachte. Als ze dit niet zou doen zei verdachte: “ik maak alles kapot en je bent ook je paarden kwijt” en hierna is hij weggegaan en heeft aangeefster haar vriend gebeld en aangegeven dat ze zojuist was verkracht en met een mes is bedreigd. Hij was een kwartier later bij haar. Tussentijds heeft ze niemand kunnen inlichten omdat verdachte haar overal heeft heen gedirigeerd.
11
Uit de aangifte die vijf dagen na het getuigenverhoor volgt, blijkt het volgende. Aangeefster heeft op 13 december 2022 seks gehad met verdachte en seksuele handelingen bij hem verricht, omdat ze angstig was. Verdachte had haar immers met een mes bedreigd, een klap gegeven en hij was heel boos op haar. Aangeefster durfde niet tegen hem in te gaan omdat ze bang was dat hij nog bozer zou worden en nog ergere dingen zou doen. Desgevraagd heeft aangeefster verklaard dat verdachte één keer het mes heeft laten zien en dat hij haar één keer heeft geslagen. Ze weet niet of hij met zijn vlakke hand of vuist heeft geslagen. Op het moment van de klap stond aangeefster wat scheef ten opzichte van verdachte doordat zij wat van hem afdraaide. De klap kwam tegen haar rechterwang. Toen hij het mes liet zien stonden ze recht tegenover elkaar. Zowel het slaan als de bedreiging met het mes vonden plaats in de paardenstal.
12
De vriend van aangeefster, getuige [naam] (verder: getuige [naam] ) heeft verklaard dat hij op 13 december 2022 om 9:55 uur huilend en overstuur door aangeefster werd gebeld. Ze vertelde hem dat hij thuis moest komen en zei dat ze was verkracht en bedreigd met een mes. Hierop heeft getuige [naam] de politie gebeld, gaf hij door dat zijn vriendin was verkracht en dat hij onderweg was naar haar. Hij verbrak de verbinding en arriveerde tien minuten later bij aangeefster die hij huilend op de oprit aantrof.
13Uit de auditieve opname van de meldkamer van 13 december 2022 blijkt dat om 9:59 uur een melding binnenkwam van verkrachting.
14De melder (de rechtbank leest: getuige [naam] ) deed melding van een noodgeval in Surhuizum. Melder gaf aan dat zijn vriendin (de rechtbank leest:
aangeefster) hem zojuist in paniek, in tranen en overstuur opbelde dat ze net was verkracht, bedreigd met een mes en dat ze ook was geslagen. De melder heeft dit meerdere keren herhaald. Tijdens het gesprek zei hij onderweg te zijn naar aangeefster en verbrak de verbinding.
15
Getuige [naam] (verder: getuige [naam] ), heeft verklaard dat ze op 13 december 2022 rond 8:47 uur beneden kwam en een man aan tafel zag zitten. Haar moeder vertelde dat hij autopech had, dat ze koffie gingen drinken en dat hij dan werd opgehaald door iemand. Getuige [naam] verklaarde dat het stil was, er een rare sfeer hing en ze niks tegen elkaar zeiden. Haar moeder was ook anders dan anders, ze was heel stil en ze zat heel bekrompen, in elkaar gedeukt aan tafel. Haar moeder liep zoals elke schooldag mee om haar uit te zwaaien. Het viel getuige [naam] op dat verdachte gelijk achter haar moeder aanliep. Ze vond het raar dat hij steeds bij haar moeder ging staan. Het viel getuige [naam] ook op dat haar moeder in de schuur bleef staan, terwijl ze normaal gesproken met haar meeloopt. Ze zag dat haar moeder en verdachte bij de schuur bleven staan toen ze om 9:10 uur naar school fietste. Op school heeft ze het voorval gelijk aan haar beste vriendin verteld.
16
Verdachte heeft verklaard dat hij op 13 december 2022 naar de woning van aangeefster is gereden met het idee om het goed te maken en te bespreken of ze de seksfeestjes weer konden oppakken.
Verdachte heeft alle ten laste gelegde seksuele handelingen, op het vingeren na, erkend. Tevens heeft hij erkend dat hij de dochter van aangeefster in de woning heeft gezien.
17
Bewijsoverwegingen Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster
Aangeefster heeft gedetailleerd verklaard wat er op 13 december 2022 heeft plaatsgevonden. Uit al haar verklaringen blijkt dat verdachte haar in de stal heeft bedreigd met een mes en dat ze door hem is geslagen. De omstandigheid dat aangeefster in haar verklaringen niet altijd helemaal duidelijk is geweest over de volgorde van deze gebeurtenissen en aan welke kant van haar gezicht ze is geraakt door de klap, doet daaraan niet af. Aangeefster heeft consistent verklaard dat bovenstaande gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Ze maakt het verhaal niet groter dan het is en kon het mes duidelijk omschrijven.
Bovendien komen haar verklaringen inhoudelijk op specifieke en relevante punten overeen met hetgeen zij kort na het feit aan getuige [naam] heeft verklaard. Uit het door hem gevoerde gesprek met de meldkamer blijkt immers dat aangeefster hem huilend en overstuur opbelde dat ze zojuist was verkracht, was bedreigd met een mes en was geslagen. Dit heeft hij meerdere keren herhaald.
De rechtbank is, gelet hierop, van oordeel dat de verklaringen van aangeefster op essentiële punten consistent en gedetailleerd zijn en worden ondersteund door andere bewijsmiddelen Dat maakt haar verklaringen over het geheel genomen betrouwbaar en geloofwaardig. De rechtbank ziet ook overigens geen reden om aan de verklaringen van aangeefster te twijfelen. De rechtbank verwerpt dan ook de verweren van de verdediging met betrekking tot de (on)betrouwbaarheid en inconsistentie van de verklaringen van aangeefster.
Oordeel over het geschetste alternatieve scenario
Het dossier bevat geen enkel aanknopingspunt voor het door de raadsman geschetste alternatieve scenario dat aangeefster zich in het bijzijn van haar dochter betrapt voelde op een vermeende affaire met verdachte, dat zij hierna hevige emoties heeft geacteerd tegenover haar vriend en vervolgens meerdere valse verklaringen tegenover de politie zou hebben afgelegd. Het verweer is niet met concrete feiten onderbouwd en vindt geen steun in het dossier. Het verweer wordt daarom als niet aannemelijk verworpen.
Steunbewijs
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van aangeefster voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen. Getuige [naam] heeft, zeer kort nadat de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, hevige emoties bij aangeefster waargenomen. Voorts worden de verklaringen van aangeefster ondersteund door de verklaring van getuige [naam] . Zij heeft gezien dat haar moeder stil, heel ‘bekrompen’ en in elkaar gedeukt aan tafel zat. Ook dit betreffen emoties die getuige [naam] direct en rechtstreeks bij aangeefster heeft waargenomen. Bovendien heeft verdachte nagenoeg alle seksuele handelingen erkend. Dat alleen aangeefster heeft verklaard over (onder meer) het slaan en het mes betekent niet dat die onderdelen van de ten laste legging niet bewezen kunnen worden door het ontbreken van steunbewijs. De tenlastelegging behoeft namelijk niet op elk onderdeel dubbele bevestiging.
Dwang
Verdachte heeft, door aangeefster te bedreigen met een mes, haar te slaan en haar met de ten laste legde woorden te bedreigen, opzettelijk veroorzaakt dat aangeefster handelingen tegen haar wil heeft ondergaan. De bedreiging met het mes en de klap in haar gezicht vonden direct in het begin van de ontmoeting plaats. Hierdoor is aangeefster zo angstig geworden dat ze, uit angst voor nog ergere dingen en de angst dat verdachte nog bozer zou worden, de seksuele handelingen bij hem heeft verricht en seks met hem heeft gehad. De rechtbank overweegt dat aangeefster zich, gelet op het voorgaande, niet aan de bedreigende situatie heeft kunnen onttrekken. Te meer niet omdat verdachte ook de deur op slot heeft gedraaid en zowel uit de verklaringen van aangeefster als uit de verklaringen van getuige [naam] is gebleken dat verdachte aangeefster overal naartoe dirigeerde, haar volgde en daarbij strak achter haar aanliep. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de verdediging met betrekking tot de betwisting van de dwang.
Eindconclusie
De rechtbank komt tot de conclusie dat de verklaringen van aangeefster betrouwbaar zijn en dat deze in voldoende mate worden ondersteund door de verklaringen van getuige [naam] , de auditieve opname van het 112-gesprek met de meldkamer, de verklaring van getuige [naam] en de verklaring van verdachte, zodat ook aan het bewijsminimum is voldaan. Daarom is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder feit 1 ten laste gelegde feit heeft gepleegd, zoals hierna vermeld in de bewezenverklaring.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht feit 2 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Om tot een bewezenverklaring van afpersing, zoals ten laste is gelegd, te kunnen komen, moet er sprake zijn geweest van dwang door middel van geweld of bedreiging met geweld. Blijkens de tenlastelegging zou verdachte hebben gedreigd om filmbeelden van het ‘geheime leven’ van aangeefster te verkopen.
Naar het oordeel van de rechtbank is voornoemde dreiging niet als geweld of bedreiging met geweld aan te merken. Mogelijk zouden de gedragingen van verdachte wel aangemerkt kunnen worden als bedreiging om een geheim openbaar te maken in de zin van artikel 318 van het Wetboek van
Strafrecht (verder: Sr), maar dat is door de officier van justitie niet ten laste gelegd. Dit laat onverlet dat de bewoordingen in maatschappelijke zin wel degelijk bedreigend voor aangeefster moeten zijn geweest.
Nu de rechtbank niet bewezen acht dat sprake is geweest van dwingen door geweld of bedreiging met geweld door middel van de in de tenlastelegging opgenomen handelingen, zal verdachte van de hem ten laste gelegde afpersing worden vrijgesproken.