Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte uitlating van de zijde van Dexia.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 6 juni 2023, staat de rechtsverhouding tussen Dexia Nederland B.V. en [A] centraal. Dexia, rechtsopvolgster van Dexia Bank Nederland N.V., heeft twee effectenleaseovereenkomsten met [A] gesloten, waarvan de eerste op 23 mei 1997 en de tweede op 12 oktober 1999. Beide overeenkomsten zijn inmiddels geëindigd, waarbij overeenkomst 2 een restschuld van € 1.659,55 met zich meebracht. [A] heeft een deel van deze schuld betaald, maar er zijn geschillen ontstaan over de resterende termijnen en de zorgplicht van Dexia. Dexia vordert in deze procedure een verklaring voor recht dat zij aan al haar verplichtingen heeft voldaan en dat zij niets meer aan [A] verschuldigd is. [A] verzet zich hiertegen en stelt dat hij nog vorderingen heeft, onder andere met betrekking tot ten onrechte in rekening gebrachte resterende termijnen en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter oordeelt dat Dexia inderdaad aan haar verplichtingen heeft voldaan met betrekking tot overeenkomst 1, maar dat [A] onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn vorderingen met betrekking tot overeenkomst 2. De kantonrechter wijst de vorderingen van [A] af en verklaart de vorderingen van Dexia toewijsbaar. Dexia wordt veroordeeld in de proceskosten, maar de kantonrechter wijst erop dat de procedure niet enkel voortvloeit uit het verzuim van [A] om een minnelijke regeling te treffen, maar ook uit de aard van de overeenkomsten zelf. De kosten aan de zijde van [A] worden vastgesteld op € 264,00, met nakosten van € 132,00.