ECLI:NL:RBNNE:2023:1763
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het verzoek om herziening van de WW-uitkering en de afwijzing daarvan door het Uwv
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek om terug te komen op het besluit van 6 mei 2021, waarbij het Uwv haar een WW-uitkering heeft toegekend. Eiseres heeft verzocht om herziening van het besluit, omdat zij meent dat er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een wijziging van het dagloon rechtvaardigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uwv in zijn bestreden besluit van 6 april 2022 terecht heeft geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven tot herziening van het dagloon, dat is vastgesteld op € 67,92 per 11 mei 2021.
Eiseres heeft verschillende wrakingsverzoeken ingediend tegen mr. H.J. Bastin, die de zaak behandelde, maar deze zijn door de wrakingskamer kennelijk ongegrond verklaard. De rechtbank heeft op 22 februari 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het Uwv. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres tegen de afwijzing van haar herzieningsverzoek zorgvuldig gewogen, maar concludeert dat de door eiseres aangevoerde gronden niet als nieuwe feiten of omstandigheden kunnen worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat het Uwv zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen aanleiding is om het eerdere besluit te herzien.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres geen recht heeft op vergoeding van proceskosten, aangezien haar beroep niet succesvol is geweest. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 28 april 2023, en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.