ECLI:NL:RBNNE:2023:1717

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
18/164151-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting met aanzienlijke financiële schade voor slachtoffer

Op 25 april 2023 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van oplichting. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en een taakstraf van 60 uren. De zaak betreft een oplichting die plaatsvond tussen 1 december 2017 en 26 april 2019, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte het slachtoffer heeft misleid door zich voor te doen als een andere persoon en valse beloften te doen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en haar medeverdachte een vertrouwensband met het slachtoffer hebben opgebouwd, wat leidde tot aanzienlijke financiële schade voor het slachtoffer. De rechtbank heeft rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van 16 maanden in de strafprocedure, wat heeft geleid tot een matiging van de straf. De rechtbank heeft ook de impact van de oplichting op het leven van het slachtoffer en zijn nabestaanden in overweging genomen, waarbij het slachtoffer uiteindelijk een einde aan zijn leven heeft gemaakt. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk afgewezen, omdat niet voldoende bewijs was geleverd voor de gevorderde schadevergoeding. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 dagen en een taakstraf van 60 uren, met inachtneming van de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Assen
parketnummer 18/164151-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 25 april 2023 in de zaak van het openbaar ministerie tegen verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 maart 2023 (inhoudelijke behandeling) en 25 april 2023 (sluiting van het onderzoek).
Verdachte is ter terechtzitting van 28 maart 2023 verschenen, bijgestaan door mr. A.M. Veld, advocaat te Assen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
verdachte in of omstreeks 1 december 2017 tot en met 26 april 2019 te Oude Pekela en/of Assen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
  • het aanschaffen en/of op naam zetten van een auto en/of
  • het afgeven van een hoeveelheid of hoeveelheden geld, althans (een) geld(bedrag), in elk geval vanenig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s):
  • onder een of meerdere valse namen ( [naam 1] , [naam 2] en/of [naam 3] ) via een datingsite en/of(vervolgens) telefonisch (onder andere via Whatsapp) contact gezocht met die [slachtoffer] , en/of (vervolgens)
  • die [slachtoffer] heeft/hebben verleid tot, dan wel heeft/hebben verzocht om, het versturen vanseksueel getinte berichten en/of afbeeldingen, en/of vervolgens
  • hem bewogen om geld over te maken door een verhaal op te houden over achterstallige huur en/ofhet aflossen van een schuld voor [naam 1] en/of [naam 2] , en/of (vervolgens)
  • hem (onder druk) bewogen om contracten en/of samenwerkingen aan te gaan, al dan niet met hetvoortuitzicht dat hij zijn geld terug zou krijgen.

De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht het openbaar ministerie, gelet op de forse overschrijding van de redelijke termijn, niet ontvankelijk te verklaren in de vervolging van verdachte. Zij verwijst daartoe
naar de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant d.d. 31 januari 2022 (ECLI:NL:RBZWB:2022:436) en doet daarbij een beroep op het gelijkheidsbeginsel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, blijkens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (o.a. het arrest van de Hoge Raad van 3 oktober 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7309), een overschrijding van de redelijke termijn niet leidt tot een niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de strafvervolging, ook niet in uitzonderlijke gevallen. Voorts is, aldus de officier van justitie, het beroep op het gelijkheidsbeginsel onvoldoende onderbouwd, mede omdat de exacte omstandigheden waaronder de rechtbank Zeeland-West-Brabant tot een niet-ontvankelijkverklaring is gekomen, onbekend zijn.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat, hoewel sprake is van een niet aan de verdediging te wijten overschrijding van de redelijke termijn van 16 maanden, dit op zichzelf niet kan leiden tot nietontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de strafvervolging.
De waarheidsvinding is naar het oordeel van de rechtbank door deze termijnoverschrijding niet in het geding. Er is een eindproces-verbaal en er is geen sprake van een complexe zaak. Daarom kan niet worden gezegd dat geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet, omdat niet gebleken is van gelijke gevallen die ongelijk zijn behandeld. De rechtbank ziet daarom geen grond om te oordelen dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in zijn vervolging.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit en heeft daartoe verwezen naar het vonnis, gewezen in de zaak van medeverdachte [medeverdachte] (vonnis van deze rechtbank, locatie Assen, van 22 november 2022 met parketnummer 18/178454-21 (ECLI:NL:RBNNE:2022:4493)).
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het contact met [slachtoffer] liep via medeverdachte
[medeverdachte] . Verdachte erkent dat zij enkele keren met [slachtoffer] gebeld heeft, maar de WhatsApp berichten werden niet door haar verstuurd, maar door medeverdachte [medeverdachte] . Verdachte had geen wetenschap van wat medeverdachte [medeverdachte] aan [slachtoffer] verstuurde. Medeverdachte [medeverdachte] gaf opdracht aan verdachte wat ze moest doen in de richting van [slachtoffer] , wanneer ze hem moest bellen en wanneer ze hem moest bezoeken. Medeverdachte [medeverdachte] was degene die het WhatsApp contact met [slachtoffer] onderhield. Het geld dat [slachtoffer] naar of ten behoeve van verdachte overmaakte, moest verdachte grotendeels aan medeverdachte [medeverdachte] afstaan. Daar komt bij dat verdachte veronderstelde dat ze het geld ontving vanwege het vriendschappelijke en seksuele contact dat zij had met [slachtoffer] . Zij had geen wetenschap van en oogmerk op oplichting van [slachtoffer] . Daarnaast was haar rol dusdanig klein dat niet gesproken kan worden van een nauwe en bewuste samenwerking.
Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd, mocht de rechtbank anders oordelen, dat sprake is van een kortere pleegperiode dan ten laste gelegd. Verdachte is in november 2018 betrokken geraakt, van de daarvóór ten laste gelegde periode dient zij te worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter terechtzitting van 28 maart 2023 afgelegde verklaring, voor zoverinhoudend:
Het klopt dat [slachtoffer] mij kende als [naam 2] . Ik leerde [slachtoffer] via [medeverdachte] kennen in oktober 2018. [medeverdachte] had via speurders ofzo of via een datingsite contact gelegd met [slachtoffer] . Ik ben toen naar [slachtoffer] gegaan. [medeverdachte] was degene die het berichtenverkeer onderhield met [slachtoffer] . Ik was het gezicht en de stem van [naam 2] . [medeverdachte] stuurde de berichten aan [slachtoffer] waarbij hij deed voorkomen dat die berichten afkomstig waren van [naam 2] . De bedoeling was dat ik als escort onder de naam [naam 2] naar [slachtoffer] zou gaan en bij hem geld zou weghalen. In de periode van oktober 2018 tot en met februari 2019 ben ik ongeveer 40 à 50 keer bij [slachtoffer] thuis geweest. Ik moest een vertrouwensband met hem opbouwen.
Dit is ook gelukt. Tijdens een concert van Within Temptation heb ik aan [slachtoffer] papieren overhandigd, een contract. Ik wist dat het een koopovereenkomst betrof van een appartement in Parijs. Het klopt dat er in december 2018 € 17.000,- is overgemaakt voor [naam 2] naar een bankrekening op naam van [naam 4] . [naam 4] is de peetvader van mijn kinderen. Dit geld was voor mijn seksuele diensten en voor het appartement in Parijs. Ik ben samen met [naam 4] naar een pinautomaat geweest om het geld vervolgens van zijn bankrekening af te halen. Dit moest onder druk van [medeverdachte] . U houdt mij voor de op pagina 1023 e.v. van het strafdossier opgenomen WhatsApp gesprekken tussen [medeverdachte] en [naam 5] . Het klopt dat ik [naam 5] ben en dat dit gesprekken zijn tussen mij en [medeverdachte] , o.a. over het opmaken van een vals koopcontract voor het appartement in Parijs. Wat [medeverdachte] vervolgens tijdens de WhatsApp gesprekken met [slachtoffer] inhoudelijk besprak, wist ik niet. Ik kreeg van [medeverdachte] af en toe screenshots toegestuurd van de gesprekken die hij, zogenaamd als [naam 2] , voerde met [slachtoffer] . [medeverdachte] gaf mij opdracht wat ik moest zeggen tegen [slachtoffer] wanneer ik [slachtoffer] ontmoette. Die informatie kreeg ik om goed te kunnen reageren op [slachtoffer] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 december 2019,opgenomen op pagina 361 e.v. van het dossier SILTSTEEN van Politie Regionale eenheid NoordNederland met nummer NN3R018089 d.d. 2 december 2020, inhoudend als verklaring van [naam 6] :
Ik wil aangifte doen van oplichting, dan wel afpersing of afdreiging ten opzichte van onze vader [slachtoffer] . Halverwege maart 2019 hoorden wij van onze vader [slachtoffer] dat hij een vrouw geholpen had met het kopen van een appartement in Parijs. [slachtoffer] toonde ons de koopovereenkomst van het appartement in Parijs en hij vertelde aan mij dat hij de vrouw, ' [naam 2] ', heeft geholpen omdat zij een optie zou hebben op deze woning. Als die [naam 2] dit niet zou kopen, dan was ze haar geld kwijt geweest.
(..) Na het overlijden van onze vader kwamen wij erachter dat hij ook veel privé geld betaald had aan onbekende personen. Het geld wat onttrokken is vanuit de maatschap en het geld wat [slachtoffer] privé heeft betaald aan voor ons onbekende personen, is rond de 320.000 euro. De privé betalingen zijn rond 17 december 2017 begonnen. Uit de bankafschriften blijkt dat er veel geld is overgemaakt, onder andere naar [rekeningnummer] op naam van [medeverdachte] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 24 juni2019, opgenomen op pagina 382 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op 27 mei 2019 werden door officier van justitie Tromp saldo en transactiegegevens van de bankrekeningen [rekeningnummer] , [rekeningnummer] , [rekeningnummer] , [rekeningnummer] en [rekeningnummer] op naam van [slachtoffer] gevorderd over een periode van l januari 2017 tot en met 23 april 2019.
Rekeningnummer: [rekeningnummer] ; Tenaamstelling: [slachtoffer]
Transacties naar overige personen
[verdachte] [rekeningnummer] op naam van [verdachte]
16 november 2018, 3 transacties Totaal 9.750 euro betaald Omschrijving: Lening [naam 2] .
(..)
[naam 4] [rekeningnummer] op naam van [naam 4]
10 december 2018 2 transacties Totaal 17.000 euro betaald Omschrijving: Voor [naam 2] .
[medeverdachte] [rekeningnummer] en [rekeningnummer] op naam van [medeverdachte] December 2017 t/m januari 2019 7 transacties Totaal 120.500 euro betaald.
Omschrijvingen: Lening voor garage zoals is afgesproken. Lening, Laatste deel lening volgens afspraak, allerlaatste lening, aller allerlaatstelening en Verbouwing.
Contante opname
Op de bankrekening is te zien dat er in de periode van l januari 2017 tot 27 oktober 2017 geen contante opnamen worden gedaan. Vanaf 27 oktober 2017 wordt er veel geld contant opgenomen. Uit onderzoek blijkt dat [slachtoffer] vanaf eind 2017 contact heeft met verdachte [medeverdachte] . In oktober 2017 t/m april 2019 waren er 90 transacties. In totaal is 162.000 euro opgenomen.
Conclusie
Op de bankrekening van [slachtoffer] is te zien dat er veel geld wordt overgemaakt naar personen welke betrokken zijn in het onderzoek. Geld dat wordt overgemaakt of contant wordt opgenomen is veelal afkomstig van [bedrijf 1] .
Voorbeelden:
Op 27 december 2017 om 16.30 uur wordt er 30.000 euro op de bankrekening van [slachtoffer] ontvangen van bankrekening [rekeningnummer] op naam van [bedrijf 1] . Op 27 december 2017 om
16.46
uur wordt 30.000 euro overgemaakt naar bankrekening [rekeningnummer] op naam van [medeverdachte] .
Op 2 januari 2018 wordt er 30.000 euro op de bankrekening van [slachtoffer] ontvangen van bankrekening [rekeningnummer] op naam van [bedrijf 1] .
Op 3, 4 en 5 januari 2017 wordt er totaal 30.000 euro contant opgenomen.
Op 16 juli 2018 wordt er 45.000 euro op de bankrekening van [slachtoffer] ontvangen van bankrekening [rekeningnummer] op naam van [bedrijf 1] .
Op 16 juli 2018 wordt er 10.000 euro contant opgenomen en wordt er 35.000 euro overgemaakt naar bankrekening [rekeningnummer] op naam van [medeverdachte] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.
16 december 2019, opgenomen op pagina 291 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 4] :
O: Op maandag 10 december 2018, om 14:42 uur, heeft [slachtoffer] geld op jouw bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer] gestort.
A: Dat geld was niet van mij. Dat was van [verdachte] .
O: De omschrijving bij die spoedoverboeking van € 15.000,00 afkomstig van [slachtoffer] was: "Voor [naam 2] ".
V: Wie is [naam 2] ?
A: Dat is [verdachte] . Dat is mij verteld door [verdachte] .
O: Op maandag 10 december 2018, om 15:30 uur, wordt er weer geld gestort op jouw bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer] . Wederom een “spoedbetaling” afkomstig van [slachtoffer] .
V: Die tweede keer was het bedrag € 2.000.
A: Die was ook voor [verdachte] .
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen n.a.v. onderzoek telefoon verdachte [verdachte] met bijlagen d.d. 11 mei 2020, opgenomen op pagina 1020 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 2]:
Na haar aanhouding werd in belang van het onderzoek de telefoon van [verdachte] in beslag genomen. Tijdens haar verhoor verklaarde verdachte [verdachte] dat zij de enige gebruiker was van deze telefoon. Uit onder andere WhatsApp berichten met het telefoonnummer +[telefoonnummer] in gebruik bij [medeverdachte] bleek dat er werd gesproken over het oplichten dan wel afpersen van slachtoffer [slachtoffer] .
Onder meer:
15-11-18 00:32-+[telefoonnummer]: Over die
15-11-18 00:32-+[telefoonnummer]: Geld
15-11-18 00:33-+[telefoonnummer]: Wat zei die
15-11-18 00:33 - [naam 5] : Hij zei 7000,- ik zei ik laatje weten maar hij wil me wel helpen
15-11-18 00:33 - [naam 5] : Halverwege terugweg
15-11-18 00:33 - [naam 5] : Begon hij
15-11-18 00:34 - [naam 5] : Er zelf over
15-11-18 00:34- [naam 5] : Ineens
15-11-18 00:34 - [naam 5] : Ik heb op zijn gevoel gepraat
15-11-18 00:34 - [naam 5] : Dus hij helpt me wel
(..)
15-11-18 14:47-[naam 5]: Ik zei toch in the pocket
15-11-18 14:47-+[telefoonnummer]: Vanavond heen gaan ophalen maar we hebben her er over
20-11-18 19:49-[naam 5]:En lekker aan het lullen met die ole viezerik
20-11-18 19:49-[naam 5]: Is hij wel rustig nu ik m heb gebeld of wat?
20-11-18 19:50-+[telefoonnummer]: Jah klopt
21-11-18 21:38-+[telefoonnummer]: Gaat ie betalen
21-11-18 21:39-[naam 5]: Praten nog sttt je stoort
22-11-18 00:59-+[telefoonnummer]: Hahaha
22-11-18 00:59-+[telefoonnummer]: Die is binnen. Denk k 45.000
22-11-18 01:00-+[telefoonnummer]: Wat Zeg k als hij zegt doe mijn Best
22-11-18 01:00-+[telefoonnummer]: Dan komt die doekoea
22-11-18 01:00-[naam 5]: Team
23-11-18 12:46-+[telefoonnummer]: Joun naam
23-11-18 12:49- [naam 5] : Voor wat mijn naam
23-11-18 12:53-+[telefoonnummer]: [naam 2]
23-11-18 12:53- [naam 5] : Voor op die contract bedoel je???
23-11-18 12:54- [naam 5] : Ja geween verin iets [naam 2] Maria blabla ofzo
23-11-18 12:54- [naam 5] : Verzin maar wat
23-11-18 12:55 -+[telefoonnummer]: Hoeveel jaar was jij
23-11-18 12:55 -+[telefoonnummer]: 17
23-11-18 12:55 -+[telefoonnummer]: 27
23-11-18 12:55 - [naam 5] : Hij weet niet beter dan dat ik [naam 2] heet achternaam heb ik noot verteld
23-11-18 12:55 - [naam 5] : 27
23-11-18 12:55 -+[telefoonnummer]: Oké
23-11-18 12:56 - [naam 5] : Geboren in Harderwijk toch of zo had jij verteld
23-11-18 12:56 - [naam 5] : Daarna Nijmegen
26- 11-1802:11 -+[telefoonnummer]: Godvefdommme
26-11-18 02:12 -+[telefoonnummer]: Hij hapt wel maar hij wil het laten nakijken door extern bedrijf die er gaat kijken maar dat wil k niet k zeg regel het Zelf wel
26-11-18 02:12-+[telefoonnummer]: Gatvwrsamme
26-11-18 11:27 - +[telefoonnummer]: Moeilijk
26-11-18 11:27 - +[telefoonnummer]: Kk lijer is het
26-11-18 11:48 - [naam 5] : Zei ik toch dat hij dat wil
(..)
26-11-18 11:50 - +[telefoonnummer]: zie je hij is jog niet gek gek op je
26-11-18 11:50 - +[telefoonnummer]: Gooit op andere boeg nu 26-11-18 11:52 - [naam 5] : En nu dan?
26-11-18 11:52 -+[telefoonnummer]: Jah ben nog kijken
26-11-18 11:53 -+[telefoonnummer]: Wat kan doen
26-11-18 13:15 - +[telefoonnummer]: Kk lijer die moet aangepakt worden snel mogelijk
26-11-18 13:16 - +[telefoonnummer]: Ben hem zat
28-11-18 21:09 - [naam 5] : Dus moetje hem een mindfuck geven
28-11-18 21:10 - [naam 5] : Rollen omdraaien
28-11-18 21:10 - [naam 5] : Hem weer aan denken zetten
28-11-18 21:10 - [naam 5] : Dat hij mij kwijt raakt ofzo
28-11-18 21:10 - [naam 5] : Dat wil hij ergens ook niet
28-11-18 21:11 - [naam 5] : Iets bedenken jij bent hier de Einstein
28-11-18 21:11 - [naam 5] : Jij kent hem het beste
28-11-18 21:59 -+[telefoonnummer]: Gvd heb Zoveel geZegt
28-1 1-18 21:59 -+[telefoonnummer]: Zeg ook niks meer
28-11-18 22:00 - +[telefoonnummer]: Jah hij moet reageren Gvd
28-11-18 22:01 - [naam 5] : Uiteindelijk reageert hij toch wel
28-11-18 22:01 - [naam 5] : Dan gaat aan hem vreten
28-11-18 22:01 - +[telefoonnummer]: Dit is test van hem als jij. Naar hen toegaat 28-11-18 22:01 - +[telefoonnummer]: Hij is n sluwe moterfuck
(..)
28-11-18 23:28 -+[telefoonnummer]: VieZe Kk hond
28-11-18 23:28 -+[telefoonnummer]: Gaterdamme
28-11-18 23:33 - [naam 5]: Ja Vieze mindfucker die moetje anders aanpakken hij wil toch een spannend leventje en de grote boeren crimineel uithangen nou eens kijken hoe crimineel hij is als er een grote crimineel achter hem aan zit
28-11-18 23:33 - +[telefoonnummer]: Moet er toch eerst wat gebeuren
28-11-18 23:33 - [naam 5]: Wij weten alles bijna van hem
28-11-18 23:33-+[telefoonnummer]: Voordat je zoiets kan doen
28-11-18 23:33-+[telefoonnummer]: Moet je goed spelen
29-11-18 00:28 - [naam 5] : Nou ik weet niet wat hij van plan is maar ik zegje eerlijk ik voel me ook niet lekker om dasr morgen te gaan zitten alleen
29-11-18 00:28 -+[telefoonnummer]: Alleen
29-11-18 00:28 - [naam 5] : Wat als hij flipt
29-11-18 00:28 -+[telefoonnummer]: Maakt niet uit gek
29-11-18 00:28 - [naam 5] : En ik zeg iets verkeerd ofzo
(..)
29-11-18 00:29-+[telefoonnummer]: K ben daar
29-11-18 00:29-+[telefoonnummer]: In de buurt
29-11-18 00:29 - +[telefoonnummer]: Laat jou niet alleen gaan
29-11-18 00:29 - +[telefoonnummer]: Maar hij heeft jou door
29-11-18 00:29 -+[telefoonnummer]: Geloof me
29-11-18 00:29 - [naam 5] : Ik weet niet als hij weet dat het bedrog is weer ik niet wat hij gast doen
29-11-18 00:30 - +[telefoonnummer]: Neeeeeeere
29-11-18 00:30 - [naam 5] : Ik spreek liever af op openbare plek
29-11-18 00:30 - [naam 5] : Nu helemaal
29-11-18 00:30 - +[telefoonnummer]: Hij praat met jou vanuit zijn gevoelen dat moet jij hem laten zien dat dat anders is
29-11-18 00:31 - [naam 5] : Openbare plek ! Eerst moet hij mij vertrouwen anders ga ik daar niet heen
(…)
29-11-18 19:18 - [naam 5] : Vanavond begint hij denk ik weer met uithoren enzo
29-11-18 19:18 - [naam 5] : Daarom Standard met hem
29-11-18 19:30-[telefoonnummer]: Alleen die Kk
29-11-18 19:30-[telefoonnummer]: Contract
30-11-18 00:18-[telefoonnummer]: Lul als brugmann
30-11-18 00:18-+[telefoonnummer]: Gek 30-11-18 00:18 - [naam 5] : Topper!!!
30-11-18 00:18 - [naam 5] : Jij kan dat
30-11-18 00:18-+[telefoonnummer]: Jah
30-11-18 00:18-+[telefoonnummer]: Pffff
30-11-18 00:19-+[telefoonnummer]: Maar goed zondag heeft ie het geld
05-12-18 17:13 -+[telefoonnummer]: Waneer ga je heen
05-12-18 20:09 - [naam 5] : Weet niet moet even kijken maar lukt het nog of doet ie nog moeilijk?
05-12-18 20:17-+[telefoonnummer]: Nee
05-12-18 20:17-+[telefoonnummer]: Valt meer
05-12-18 20:17 - +[telefoonnummer]: K denk dat wel goed gaat komen
05-12-18 23:33 - +[telefoonnummer]: Jah had je die rek nummer van [naam 7]
05-12-18 23:33 -+[telefoonnummer]: Al
05-12-18 23:41 - [naam 5] : Nee hij slaapt nu ik vraag hem gelijk morgen ochtend 05-12-18 23:41 - [naam 5] : Gaar hij storten?
05- 12-18 23:42-+[telefoonnummer]: Jah 06- 12-18 15:11 - [naam 5] : Hoe lijkt t?
06-12-18 15:12- [naam 5] : Is hij al over de brug of nog niet?
06-12-18 15:33 -+[telefoonnummer]: Heb je die rek nummer t
06-12-18 15:33 -+[telefoonnummer]: Ben bezig
06-12-18 15:34 - [naam 5] : Ja heb ik vanmorgen opgehaald
06-12-18 15:34-+[telefoonnummer]: Stuur maar ben nog bezig
06-12-18 15:34-+[telefoonnummer]: Maar denk beter dat jij heen moet gaan en hem dat daar vertellen
06-12-18 15:42 - [naam 5] : Nee via app
06-12-18 15:44 - +[telefoonnummer]: Jah dat weet hij al
06-12-18 15:44-+[telefoonnummer]: Dat met geld overde brug moet komen
06-12-18 15:44 - [naam 5] : Ja wat is dan de meer waarde dat ook dat nog x vertel
06-12-18 15:45 - [naam 5] : Hij weet jet al
06-12-18 15:45 - [naam 5] : Gaat hij het doen ?
06-12-18 15:45 -+[telefoonnummer]: Jah”v
06-12-18 18:05 -+[telefoonnummer]: Heb je die rek
06-12-18 19:03 - [naam 5] : Ja heb ik
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht gelet op voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer] is opgelicht. Echter, dat [slachtoffer] door een oplichtingsmiddel is bewogen tot het aanschaffen en op naam zetten van de Porsche (het eerste gedachtestreepje) acht de rechtbank gelet op de inhoud van het strafdossier niet wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank zal verdachte daarom hiervan (partieel) vrijspreken.
De rechtbank zal verdachte eveneens (partieel) vrijspreken van het onder het vierde gedachtestreepje ten laste gelegde, nu het strafdossier onvoldoende aanknopingspunten bevat dat [slachtoffer] is verleid, dan wel is verzocht om, het versturen van seksueel getinte berichten en afbeeldingen.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte (partieel) vrijspreken van de ten laste gelegde periode 1 december 2017 tot oktober 2018, nu uit de inhoud van het strafdossier niet is gebleken dat verdachte in deze periode betrokken is geweest bij de gepleegde oplichting van [slachtoffer] .
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte in de in de periode van oktober 2018 tot en met 26 april 2019 samen met medeverdachte [medeverdachte] , door het aannemen van valse namen, een valse hoedanigheid, listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels, bij [slachtoffer] een onjuiste voorstelling van zaken in het leven heeft geroepen waardoor deze is bewogen tot de afgifte van een (aanzienlijke) hoeveelheid geld. Niet aannemelijk is geworden dat er ook maar enige intentie bestond om de geldbedragen daadwerkelijk terug te betalen.
Het verweer van de verdediging dat verdachte geen wetenschap had van de oplichting van [slachtoffer] had, slaagt niet. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte, via medeverdachte [medeverdachte] , (als escort) in contact is gebracht met [slachtoffer] .
Zij wist dat medeverdachte [medeverdachte] zich, in relatie tot [slachtoffer] , voordeed als “ [naam 3] ” en dat [slachtoffer] was voorgehouden dat zijzelf “ [naam 2]” was. Het was voor verdachte duidelijk dat het de bedoeling was om bij [slachtoffer] “geld weg te halen”. Medeverdachte [medeverdachte] onderhield voor het overgrote deel het contact met [slachtoffer] door, zich daarbij voordoend als [naam 2] , WhatsApp berichten naar [slachtoffer] te versturen. Verdachte was het gezicht (en de stem) van [naam 2] .
Voorts volgt uit de inhoud van de Whatsapp-gesprekken tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] in de periode van 15 november 2018 tot en met 6 december 2018 dat verdachte werkte aan het opbouwen van een vertrouwensband met [slachtoffer] , hetgeen ook lukte. Verder werd o.a. de stand van zaken doorgenomen en werd onderling overleg gevoerd tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] over hoe [slachtoffer] te benaderen teneinde geld van hem afhandig te maken. Daarnaast werd besproken hoe de valse koopovereenkomst ten behoeve van de aankoop van het appartement in Parijs het beste kon worden opgesteld. Verdachte heeft vervolgens het vals opgemaakte contract dat zag op deze aankoop op verzoek van medeverdachte [medeverdachte] overhandigd aan [slachtoffer] .
Voorts heeft [slachtoffer] in de periode van december 2017 tot en met januari 2019 herhaaldelijk geld overgemaakt naar -onder meer- de bankrekeningen van [medeverdachte]
(totaal € 120.500,- met als omschrijvingen o.a.: lening voor garage zoals is afgesproken, lening, laatste deel lening volgens afspraak, allerlaatste lening, aller allerlaatste lening en verbouwing ), [verdachte] (op 16 november 2018 totaal € 9.750,- met als omschrijving: lening [naam 2] ) en [naam 4] (op 10 december 2018 totaal € 17.000,- met als omschrijving: voor [naam 2] ). Getuige [naam 4] heeft verklaard dat op verzoek van verdachte gebruik is gemaakt van zijn rekening en dat dit bedrag bestemd was voor verdachte. Uit de WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] op 5 en 6 december 2018 blijkt ook dat gesproken wordt over het gebruiken van het bankrekeningnummer van ene [naam 7] (de rechtbank begrijpt: [naam 4] ). Uit deze feiten en omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam worden afgeleid dat verdachte wetenschap had van de gepleegde oplichting en opzet heeft gehad op het misleiden van [slachtoffer]
.
Het verweer van de verdediging dat de rol van verdachte dusdanig klein was, dat niet kan worden gesproken van een nauwe en bewuste samenwerking, slaagt evenmin.
Daartoe overweegt de rechtbank dat, hoewel aannemelijk is dat medeverdachte [medeverdachte] verdachte heeft gebruikt teneinde zoveel mogelijk geld afhandig te maken van [slachtoffer] en de door [slachtoffer] afgegeven geldbedragen grotendeels bij medeverdachte [medeverdachte] terecht zijn gekomen, verdachte wel degelijk een belangrijke en onmisbare rol heeft gespeeld in het geheel. Zo wist zij dat medeverdachte [medeverdachte] uit was op maar één ding, namelijk [slachtoffer] “kaal plukken”. Daar komt bij dat, hoewel medeverdachte [medeverdachte] via WhatsApp de contacten onderhield met [slachtoffer] , verdachte wel degelijk op de hoogte werd gehouden van hetgeen via de WhatsApp speelde. Zo kreeg verdachte van medeverdachte [medeverdachte] informatie, zodat zij tijdens haar fysieke ontmoetingen met [slachtoffer] op een juiste wijze op hem kon reageren en kon “meebewegen” in het verhaal. Zij was het gezicht (en de stem) van “ [naam 2] ” en daarmee de fysieke oplichter.
Op grond van al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] is komen vast te staan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
verdachte omstreeks oktober 2018 tot en met 26 april 2019 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
  • het afgeven van geldbedragen,immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader:
  • onder valse namen ( [naam 2] en [naam 3] ) telefonisch via Whatsapp contact gezocht met die[slachtoffer] , en vervolgens
  • hem bewogen om geld over te maken door een verhaal op te houden over het aflossen van eenschuld voor [naam 2] , en vervolgens
  • hem onder druk bewogen om contracten en/of samenwerkingen aan te gaan, al dan niet met hetvooruitzicht dat hij zijn geld terug zou krijgen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
- medeplegen van oplichting
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie stelt vast dat de redelijke termijn in onderhavige zaak is geschonden, te weten met 16 maanden. Dit dient te leiden tot matiging van de straf. Hoewel bij tijdige berechting een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was geweest, acht de officier van justitie dit, gelet op het tijdsverloop, thans niet meer opportuun.
De officier van justitie vordert dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen, waarvan 118 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht en een proeftijd van 1 jaar. Daarnaast vordert de officier van justitie een taakstraf voor de duur van 60 uren.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, gelet op de bepleite vrijspraak, geen standpunt ingenomen ten aanzien van de op te leggen straf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het rapport van Reclassering Nederland van 28 februari 2023, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 maart 2023, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van het feit
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een omvangrijke oplichting van slachtoffer [slachtoffer] . Verdachte is daarbij samen met medeverdachte [medeverdachte] geraffineerd te werk gegaan. Zij heeft door het gebruiken van leugens, een valse naam en valse toezeggingen op doortrapte wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen van slachtoffer [slachtoffer] door hem te laten geloven dat zij met hem een affectieve en seksuele relatie wilde aangaan waarbij zij hem heeft verleid tot het betalen van grote geldbedragen waardoor hij grote financiële schade heeft geleden. Hoewel verdachte deels instrumenteel is gebruikt en als brein achter de oplichting medeverdachte [medeverdachte] heeft te gelden, in wiens zakken ook het wederrechtelijk verkregen voordeel goeddeels is terechtgekomen, heeft zij wel uiterst verwijtbaar gehandeld.
Verdachte heeft samen met medeverdachte [medeverdachte] het slachtoffer [slachtoffer] zodanig opgelicht en is daarbij zodanig zijn leven binnengedrongen, dat [slachtoffer] - mogelijk uit angst of schaamte - op een zeker moment geen uitweg meer zag. Op 26 april 2019 heeft [slachtoffer] een einde aan zijn leven gemaakt. Uit de door de benadeelde partij [naam 6] (namens de erven) ingediende vordering tot schadevergoeding en de ter terechtzitting daarop gegeven toelichting blijkt hoeveel impact het handelen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] heeft gehad, niet alleen op het leven van [slachtoffer] , maar ook op dat van de nabestaanden. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hebben gewetenloos gehandeld. Door zich schuldig te maken aan dit feit heeft verdachte niet alleen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke vrijheid en het vermogen van haar slachtoffer, maar worden ook gevoelens van onveiligheid veroorzaakt in de maatschappij in het algemeen.
De rechtbank rekent dit alles verdachte aan.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten. In de periode gelegen na het bewezen verklaarde is verdachte ook niet in aanraking geweest met politie en/of justitie.
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van het rapport van Reclassering Nederland van 28 februari 2023. In dit rapport is -onder meer- het volgende zakelijk weergegeven:
De criminogene factoren zijn gelegen in de leefgebieden ‘financiën’, ‘psychosociaal functioneren’ en ‘houding’. Hoewel er geen diagnose van verdachte bekend is, heeft de reclassering de indruk dat haar problematische achtergrond (moeizame jeugd, zelfmoord van de vader van haar kinderen, zelf kanker gehad) ook van invloed is geweest op haar handelen.
Verdachte heeft voor haarzelf en ook bij de opvoeding van haar kinderen al enkele jaren hulp van de GGZ. Op dit moment zijn de meeste leefgebieden op orde. Ze woont zelfstandig, is schuldenvrij, onderzoekt de mogelijkheden naar werk, gebruikt geen middelen en heeft een partner. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering acht interventies of toezicht niet nodig, omdat verdachte (indien nodig) de weg naar de hulpverlening weet te vinden.
De overschrijding van de redelijke termijn
Voorts overweegt de rechtbank dat in artikel 6, eerste lid, EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht.
Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem/haar ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van verdachte en/of zijn/haar raadsman/raadsvrouw op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
De redelijke termijn is in dit geval aangevangen op 9 december 2019, de datum van inverzekeringstelling. De rechtbank wijst eindvonnis op 25 april 2023. Van bijzondere omstandigheden die van invloed zijn geweest op de redelijke termijn is niet gebleken. Dit betekent dat de redelijke termijn van twee jaren is overschreden met 16 maanden. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben.
Straf
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 2 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden. Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf opleggen voor de duur van 60 uren.

Benadeelde partij

[naam 6] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 600.725,18 ter vergoeding van materiële schade en € 5.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij gelet op de rol van verdachte bij het bewezen verklaarde gedeeltelijk kan worden toegewezen tot een bedrag van € 7.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie verwijst daartoe naar het rapport berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel per delict van
17 maart 2023. De vordering dient voor het overige deel niet ontvankelijk te worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk dient te worden verklaard, vanwege de bepleite vrijspraak
Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij zal leiden tot een te grote belasting van het strafgeding, omdat een zeer groot bedrag wordt gevorderd waar veel nader onderzoek voor vereist is.
Meer subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte niet betrokken is geweest bij de gevorderde schade en dat de vordering niet voldoende is onderbouwd, reden waarom de vordering niet ontvankelijk dient te worden verklaard dan wel afgewezen dient te worden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt allereerst dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte [slachtoffer] onder invloed van één van de dwangmiddelen van artikel 326 Sr heeft bewogen tot het aanschaffen van en op naam van zijn bedrijf “[bedrijf 2]” zetten van de Porsche, het feit waaruit de gevorderde materiële schade van € 28.625,18 (Porsche, verzekering en advocaatkosten) zou zijn ontstaan.
De gevorderde immateriële schade van € 5.000,- acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij zal daarom in zoverre niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Voorts overweegt de rechtbank dat, hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij [naam 6] /de erven schade heeft/hebben geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde, de rechtbank over onvoldoende informatie beschikt om de precieze hoogte van de overige gevorderde (en betwiste) schade, zijnde de overgemaakte bedragen van € 133.000,-, de contant opgenomen bedragen van € 149.100,-, de woning in Parijs van € 190.000,- en de niet uitgekeerde levensverzekering van € 100.000,- te kunnen beoordelen.
Daarbij neemt de rechtbank tevens in aanmerking dat niet is weersproken dat verdachte ook als escortdame bij het slachtoffer [slachtoffer] kwam en dat zij voor hem seksuele diensten heeft verricht waarvoor zij is betaald. Mede hierdoor kan de rechtbank niet vaststellen welke door verdachte ontvangen bedragen als onrechtmatig verkregen kunnen worden aangemerkt.
Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in zoverre ook niet ontvankelijk verklaren in de vordering.
De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 47 en 326 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 2 dagen.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
een taakstraf voor de duur van 60 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 30 dagen zal worden toegepast.
Verklaart de vordering van
[naam 6]niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [naam 6] zijn eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Depping, voorzitter, mr. F. Sieders en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, bijgestaan door mr. H. Wachtmeester-Koning, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 april 2023.
Mr. F. Sieders is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.