ECLI:NL:RBNNE:2022:4493

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 november 2022
Publicatiedatum
2 december 2022
Zaaknummer
18/178454-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor omvangrijke oplichting, mensenhandel, gewoontewitwassen, afdreiging, mishandeling en overtreding Wegenverkeerswet

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 22 november 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige misdrijven, waaronder oplichting, mensenhandel, gewoontewitwassen, afdreiging en mishandeling. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een medeverdachte, [medeverdachte], op geraffineerde wijze drie slachtoffers heeft opgelicht door hen te misleiden met valse voorwendselen en beloftes. De slachtoffers, waaronder [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2], zijn door de verdachte en zijn medeverdachte bewogen tot het afgeven van aanzienlijke geldbedragen, in totaal ongeveer € 140.000,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van een valse hoedanigheid en listige kunstgrepen om het vertrouwen van de slachtoffers te winnen. Daarnaast heeft de verdachte [medeverdachte] gedwongen tot prostitutie en het oplichten van anderen, waarbij hij haar financieel uitbuitte. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling door met zijn auto, een Porsche, tegen [benadeelde partij 5] aan te rijden en vervolgens de plaats van het ongeval te verlaten. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld voor het witwassen van geld dat afkomstig was van de gepleegde misdrijven. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade die door zijn daden is veroorzaakt. De rechtbank heeft de verdachte ook verbeurdverklaring van in beslag genomen voorwerpen gelast, waaronder een geldbedrag en mobiele telefoons.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Assen
parketnummer 18/178454-21
ter terechtzitting gevoegde parketnummers 18/950061-19 en 18/100562-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 22 november 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 oktober 2022 en 24 oktober 2022. Het onderzoek is gesloten op 22 november 2022, waarna diezelfde dag uitspraak is gedaan.
Verdachte is ter terechtzitting van 20 oktober 2022 en 24 oktober 2022 verschenen, bijgestaan door mr. D. Nieuwenhuis, advocaat te Arnhem.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S. Eijzenga.

Tenlastelegging

De (gewijzigde) tenlastelegging in de zaak met parketnummer 18/178454-21, de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 18/100562-19 en de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 18/950061-19 zijn als bijlagen aan dit vonnis gehecht.
Aan verdachte is tenlastegelegd, kort en feitelijk weergegeven, dat:
Parketnummer 18/178454-21 (onderzoek Karapeti)
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2020 tot en met 3 november 2020 te Assen en/of Dwingeloo, althans in Nederland, meermalen, al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer anderen, [benadeelde partij 1] heeft opgelicht;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2020 tot en met 3 november 2020 te Assen en/of Dwingeloo, althans in Nederland meermalen, al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer anderen, [benadeelde partij 2] heeft opgelicht;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 3 november 2020 te Assen en/of Dwingeloo althans in Nederland, al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer anderen, zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 8 augustus 2020, te Assen en/of Hoogeveen en/of Amsterdam en/of elders in Nederland, al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een gewoonte heeft gemaakt van het witwassen van geld
(primair);
dan wel dat hij, al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer anderen, zich schuldig heeft gemaakt aan eenvoudig witwassen
(subsidiair).
Parketnummer 18/950061-19 (onderzoek Siltsteen)
1. hij in of omstreeks 1 december 2017 tot en met 26 april 2019 te Oude Pekela en/of Assen, althans in Nederland, al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer anderen, [benadeelde partij 3] heeft opgelicht;
2 hij in of omstreeks de periode van 14 oktober 2019 tot en met 3 december 2019, te Appingedam, althans in Nederland, al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer anderen, [benadeelde partij 4] door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld
(primair eerste alternatief/cumulatief)en/of
hij, al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer anderen, [benadeelde partij 4] door bedreiging met geweld heeft gedwongen tot afgifte van een hoeveelheid geld
(primair tweede alternatief/cumulatief)
dan wel dat hij, al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer anderen, [benadeelde partij 4] heeft opgelicht
(subsidiair).
Parketnummer 18/100562-19
1.
hij op of omstreeks 23 april 2019 te Assen [benadeelde partij 5] heeft mishandeld door met een auto tegen het lichaam van die [benadeelde partij 5] aan te rijden;
2.
hij op of omstreeks 23 april 2019 als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Assen op/aan de [straatnaam] , en hij voornoemde plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval letsel en/of schade was toegebracht.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 18/178454-21 (Karapeti)
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1, 2, 3 en 4 primair ten laste gelegde.
Parketnummer 18/950061-19 (Siltsteen)
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 en 2 primair (eerste én tweede alternatief/cumulatief) ten laste gelegde.
Parketnummer 18/100562-19
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
Parketnummer 18/178454-21 (Karapeti)
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, nu geen sprake is van oplichting in de zin van artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), althans dat verdachte daar geen medepleger van is.
De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de slachtoffers [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] zonder meer de onjuiste voorstelling van zaken van medeverdachte [medeverdachte] hadden moeten onderkennen en doorzien. Dat zij dit niet hebben gedaan en het verhaal van medeverdachte
[medeverdachte] ondanks alle evidente hiaten hebben geloofd, komt onder de gegeven omstandigheden volledig voor hun rekening.
Subsidiair, mocht de rechtbank toch van oordeel zijn dat sprake is van oplichting, heeft de raadsman aangevoerd dat niet is gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] gericht op het oplichten van [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] .
Verdachte heeft geen uitvoeringshandelingen verricht en dit gebrek wordt niet gecompenseerd door een grotere rol van verdachte bij de voorbereiding van dit feit.
De raadsman heeft betoogd dat verdachte eveneens moet worden vrijgesproken van de onder 3 ten laste gelegde mensenhandel, waarbij medeverdachte [medeverdachte] het slachtoffer is.
De raadsman heeft daartoe primair aangevoerd dat nu geen sprake is geweest van oplichting, ook niet bewezen kan worden dat sprake is van het oogmerk van criminele uitbuiting.
Subsidiair, mocht de rechtbank toch van oordeel zijn dat wel degelijk sprake is van oplichting en dat verdachte daar een rol bij heeft gespeeld, heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat sprake is geweest van seksuele en/of criminele uitbuiting.
Medeverdachte [medeverdachte] was vrij een reële keuze te maken in het al dan niet aangaan of voortzetten van haar werkzaamheden in de prostitutie. Bovendien passen de wijze waarop verdachte en medeverdachte [medeverdachte] met elkaar omgingen, zoals afgeleid kan worden uit de berichten en tapgesprekken, op geen enkele wijze in een situatie van uitbuiting. De beschuldiging van mensenhandel vindt geen steun in objectieve bewijsmiddelen. Medeverdachte [medeverdachte] is niet beïnvloed door enig dwangmiddel zoals bedoeld in artikel 273f Sr. Bovendien is ze niet bewogen of gedwongen zich te prostitueren. Daarnaast is ze niet uitgebuit en ook niet gedwongen haar verdiende geld af te staan aan verdachte, aldus de raadsman.
Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat van geen van de onder 4 ten laste gelegde bedragen en/of transacties kan worden bewezen dat sprake is van witwassen. Het betreffende geld is niet van een misdrijf afkomstig, omdat er geen sprake is van oplichting. Verdachte moet daarom ook worden vrijgesproken van het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde.
Parketnummer 18/950061-19 (Siltsteen)
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde, nu niet bewezen kan worden dat sprake is van oplichting in de zin van artikel 326 Sr.
Ten aanzien van het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman eveneens vrijspraak betoogd. Hij heeft daartoe met betrekking tot de primair eerste alternatief cumulatief ten laste gelegde afdreiging aangevoerd dat het causaal verband tussen de dwang en de door aangever [benadeelde partij 4] verrichte prestatie ontbreekt.
Ten aanzien van de tweede alternatief/cumulatief ten laste gelegde afdreiging heeft de raadsman aangevoerd dat geen sprake is geweest van dreiging met geweld en dat ook hier het causale verband tussen de veronderstelde dreiging met geweld en het overmaken van het geld door aangever [benadeelde partij 4] afwezig is. Met betrekking tot het onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat geen sprake is van oplichting.
Parketnummer 18/100562-19
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, omdat wettig bewijs ontbreekt. Hij heeft daartoe aangevoerd dat niemand heeft gezien dat verdachte achter het stuur zat van de auto die [benadeelde partij 5] heeft aangereden.
Niemand heeft verklaard dat [benadeelde partij 5] is aangereden door een Porsche Panamera, zelf verklaart ze over een Porsche Cayenne. Dat de koplampen van de auto waarmee [benadeelde partij 5] zou zijn aangereden overeenkomen met de koplampen van de auto waarin verdachte volgens [naam 20] altijd rijdt, is het enige concrete dat verdachte in verband brengt met het incident. Maar dat is niet voldoende om een sluitende bewijsconstructie op te tuigen.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18/178454-21 (Karapeti)
De rechtbank acht het onder 1, 2, 3 en 4 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Bewijsmiddelen
Feit 1
De rechtbank past ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige door de rechtercommissaris d.d. 11 januari 2022, los opgenomen in het strafdossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 1] :
Het contact tussen mij en [medeverdachte] is tot stand gekomen via een Whatsappbericht. Daarna hebben we een bespreking in Hilversum gehad. Zij zei dat ze bezig was met een internationaal project dat financiering nodig had, maar ze had het geld niet.
Ze zat zelf in de mode-business, daarin was ze altijd al geïnteresseerd. Er was een project waarin ze samen met [bedrijf 1] in Duitsland een soort joint venture wilde gaan doen. Dat hebben we toen in persoon besproken, in mei of juni 2020. Ik heb geen idee hoe zij bij mij kwam om te appen. Zij was mij totaal onbekend. Zij introduceerde zichzelf, ze zei dat haar ouders haar min of meer in de steek hadden gelaten, het was een relatief zielig verhaal, in de zin dat ze er alleen voor stond. Ik was er wel gevoelig voor vanuit mijn sociale achtergrond. Ik wilde haar daar wel bij helpen. In de eerste fase hebben we nog geen concrete afspraken gemaakt, maar daarna wel, rond juli/augustus 2020. We hebben toen afgesproken dat zij geld van mij kreeg, volgens mij € 6.000,- of € 9.000,- voor dat project. Dat was een lening, dat gold ook voor de bedragen daarna. We hebben dat steeds op papier gezet. Het betrof oplopende bedragen. De laatste lening was € 42.000,-. Ik heb in totaal ongeveer € 140.000,- aan haar geleend, verdeeld over die verschillende overeenkomsten. Een deel van het geld moest naar Gibraltar. We hadden schriftelijke afspraken gemaakt over de terugbetaling van het geld. Ik heb tot op heden echter niets ontvangen. Zij zou als betaling wel met mij meegaan naar beurzen en bij mijn stand staan. Dat waren camper-, caravan- en oldtimerbeurzen. Dit is echter ook nooit gebeurd. De betalingen vonden allemaal plaats in 2020, vanaf de periode na de bespreking in Hilversum in mei /juni, tot in oktober/november/december 2020. De betalingen vonden deels cash, deels bancair plaats. [medeverdachte] heeft niets terugbetaald, geen aflossing en geen rente. Ze heeft geen andere tegenprestatie geleverd. Ze is nooit mee naar beurzen geweest, terwijl we dat wel hadden afgesproken. [medeverdachte] heeft gesproken over een nalatenschap als onderpand. Dat zou zijn van haar oma, dat zou vrijkomen als er een bepaald bedrag in Gibraltar zou staan. Ik herinner me nu dat er één betaling was die niet over dit project ging. Dat was een betaling die naar het CJIB in Leeuwarden moest. Dat ging om boetes van een auto die op haar naam had gestaan. Die boetes heb ik toen betaald. Dat was iets van € 11.000,- of € 13.000,-.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 november2020, opgenomen op pagina 973 e.v. van het dossier van Politie Regionale eenheid Noord-Nederland met onderzoeksnummer NNRCC20013 KARAPETI d.d. 15 juli 2021, inhoudend als verklaring van [medeverdachte] :
O: Je hebt eerder verklaard over een Limited (Ltd). Je zegt dan dat er in Nederland veel bedrijven zijn die werken met Ltd, maar dat het eigenlijk niet mag omdat je geen belasting betaald. Maar als je een bedrijf in het buitenland begint mag het wel.
A: Ja, daar heb ik mij wel in verdiept.
V: Heb je die plannen wel eens met een ander besproken.
A: Ja. Met [benadeelde partij 1]
(de rechtbank begrijpt [benadeelde partij 1] )en met [verdachte] (de rechtbank begrijpt [verdachte] ).
(..) Ik leerde toen die [benadeelde partij 1] kennen. [verdachte] had zijn nummer via Marktplaats gevonden want hij verkoopt auto's. Zo ben ik met [benadeelde partij 1] in contact gekomen. Meestal typte [verdachte] de berichten. Hij wist hoe hij het moest doen want hij had het wel vaker gedaan.
Uiteindelijk had [benadeelde partij 1] 8000 (achtduizend) euro betaald. Dat zouden we voor Ltd. gebruiken maar dat is allemaal vergokt in het casino.
Toen heeft [benadeelde partij 1] mij weer geld geleend volgens mij 9000 (negenduizend) euro. Dat is ook weer vergokt. Toen later hadden we tegen [benadeelde partij 1] gezegd dat ik openstaande boetes gehad van het CJIB. Ik heb toen gezegd dat ik 13.000 (dertienduizend) euro nodig had anders zou ik gegijzeld worden door de parketpolitie. Als [benadeelde partij 1] belde naar mij dan moest ik het bevestigen. [verdachte] typte het allemaal. [benadeelde partij 1] was toen bij mij gekomen en zei ik wil je wel helpen maar kun je ze niet bellen en laten zien dat het allemaal klopt. Ik had een papiertje met daarop kenmerken enz. [benadeelde partij 1] vertrouwde het niet en wilde dat het bevestigd werd door de CJIB.
Ik vroeg toen aan [verdachte] hoe we dit moesten doen. [verdachte] heeft toen mijn laptop meegenomen en die bedragen en kenmerken zo vervalst en hier heb ik een foto van gemaakt en naar [benadeelde partij 1] gestuurd. Toen kreeg ik het geld.
(..) O: Even samenvattend, er zijn meerdere investeerders benaderd door jou en door [verdachte] . En van die investeerders werd geld los gepraat onder valse voorwendselen.
A: Ja.
V: Wie bedacht de valse voorwendselen.
A: Bijvoorbeeld bij [benadeelde partij 1] , als hij zou lenen onder die en die voorwaarden dan zei [verdachte] , gewoon akkoord gaan als hij maar betaald. Hij zei gewoon dat ik er alles aan moest doen dat ze zouden betalen. Maakte niet uit hoe. Die mannen waar ik mee in contact was op dat moment daar kreeg ik geld van met de garantie dat ze het geld terug zouden krijgen uit mijn nalatenschap. Ik kwam op het idee om het testament te maken want als de mannen niet zouden betalen dan kreeg ik weer alles over mij heen van [verdachte] .
(..) [verdachte] stuurt allerlei berichten naar mij dat ik met die en die contact moet zoeken. [verdachte] zoekt allerlei nummers op van mensen die dure zaken hebben of autozaken. [verdachte] slaat hun nummer dan op en zoekt dan contact met hen en stuurt dan foto’s van mij in lingerie. Dat is een beetje zoals het gaat.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.
17 november 2020, opgenomen op pagina 993 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte] :
V: Hoeveel geld denk je dat [benadeelde partij 1] aan jou in totaal heeft gegeven.
A: Ik denk 134.000 tot 136.000 duizend euro of zoiets. Meestal was het zo dat als het geld er was dan ging het naar [verdachte] of als het gepind moest dan ging het ook naar [verdachte] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen blokkade ING rekening [medeverdachte] d.d. 22 september 2020 met bijlagen, opgenomen op pagina 422 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op 3 september 2020 om 15:56 uur belde [medeverdachte] ( [medeverdachte] ) met nummer [telefoonnummer] naar nummer [telefoonnummer] op naam van [benadeelde partij 1] ( [benadeelde partij 1] ), de eigenaar van [bedrijf 2] .
Onder meer wordt in het gesprek gezegd:
[benadeelde partij 1] Ja [medeverdachte] , kort en goed, kijk we hebben euh, die € 138.000 euro jouw kant opgedaan, ntv, met de afspraak dat jij bij die beurzen zou zijn, euh, ongeacht wat er nou verder achter aan kwam. De eerste keer was het al zo en alle andere keren ook nog euh, er moest (ntv) bij ...(ntv) ik nu bij de eerste beurs ben, ja als je er niet ben, ja dan ben ik wel een beetje teleurgesteld, dan druk ik mijn heel zachtjes uit.
[medeverdachte] ja, maar dat zeg ik ook, ik wil wel komen maar ik ben de hele tijd met mijn hoofd ntv (ze praten door elkaar)
[benadeelde partij 1] (ntv) wat we hebben afgesproken, erger nog wij hebben er allebei voor getekend [medeverdachte] kijk, ik wil best komen, alleen ik zit de hele tijd met mijn hoofd daarbij, want die aanbod geld tot vrijdag, ja
[benadeelde partij 1] ja, nou ja, dat kan gewoon niet, ik sta hier op de beurs dus dat kunnen we niet afwikkelen euh, en nu al helemaal niet, dat kan sowieso niet
[benadeelde partij 1] ja, als je het niet gelijk kan geven dan ben ik nog bereid om euh, om dingen te doen ook wat betreft euh, euh effentjes wachten op die centen van die 43 en een half, maar kom dan in ieder geval wel op die beurzen, wat we al eerder hadden afgesproken, al meerdere keren, kijk als je dat ook al niet doet en ik krijg die centen niet, die 43 en een half en je komt ook al niet op de beurs, ja, wanneer ga je wel leveren. Dat moet ik mij dan ook afvragen. Daar ben ik wel teleurgesteld over.
[medeverdachte] je weet, je weet beslist wat de situatie is, als dat geld nu niet betaald wordt, dan kan ik helemaal niks. Dan kan ik wel op de beurs gaan staan maar zelf heb ik ook geen cent te makken. Als ik nu geld had, had ik het je gegeven. Maar euh, dat geld moet nou eenmaal betaald worden. Ik kan er ook niks aan doen. En je weet wel..
Direct na het gesprek tussen [medeverdachte] en [benadeelde partij 1] belt [medeverdachte] ( [medeverdachte] ) op 3 september 2020 om 16:04 uur naar [telefoonnummer] welke in gebruik is bij [verdachte] ( [verdachte] ). In dit gesprek wordt onder meer gezegd:
[medeverdachte] nou ik heb hem net gebeld
[verdachte] nou
[medeverdachte] en euh, hij zit de hele tijd te zeiken van ja ik heb nog geen cent terug gezien. Ik zei, ik werd helemaal boos, ik zei van luister ik betrek je overal bij, ik laat alles zien, ik laat alle betalingen aan je zien, als ik geld had, had ik het je allang gegeven. Je weet wat de status is. Dat geld moet nou eenmaal betaald worden. Dan heb je alles snel terug. Dan kan je ook je klanten weer betalen en alles. Nou ging er weer een heel dom verhaaltje van alles zeg maar ja, en ik heb het geld niet en ik moet nu eerst auto's verkopen voordat ik überhaupt die klanten euh terugbetalen, ik zei als die 85 nou betaald is voor vrijdag, kan je iedereen weer betalen. Nou kwam hij weer met euh, ging ie weer helemaal omheen praten en dit en dat en bla dat ik moet meegaan naar de beurs. Ik zei van ja nou euh ik zit alleen maar met mijn hoofd dat op vrijdag het geld betaald moet komen want dat scheelt ook weer een helehoop geld anders dan euh
[verdachte] ja maar jij moet, luister even madam [medeverdachte] , jij moet even, jij moet in deze positie de goeie schakel, jij bent nou in de (ntv) in zijn ogen ben jij de zwakste schakel. Hij wil met genoeg geholpen. Hij heeft bijna € 140.000 a € 150.000 aan jou gegeven.
[medeverdachte] ik heb ook gezegd dat ik wel mee wou naar de beurs maar dat gewoon mijn hoofd er niet naar staat en dat dat geld gewoon over de plank moet komen
[verdachte] (hij schreeuwt) ja dat snap dat snap jij, maar dat hoefje hem niet te vertellen....je bent toch niet dom dat je dat tegen hem zo gaat vertellen mijn hoofd staat er staat er nou niet na, omdat het geld niet betaald is. Ja deueuh. Maar als je met een omweggetje doet en je zou met hem meegaan daar, ja, en met je hoofd gaat werken ja, en dat je dan in die tien dagen dat je met hem daar bent en dat hij dan betaald, ja dan vertrouwd hij jou met hem. Vorige keer was jij drie dagen, vier dagen in Geldermalsum, daar heeft ie bijna 80 ruggen betaald, 80 ruggen. Heb je in een hotel gezeten, drie dagen maar, 80 ruggen heeft ie je betaald......Omdat je met hem bent. Dan heeft hij het gevoeld dat je met hem bent. Nu lijkt het allemaal zo ver weg. Je bent veels te ver weg. Wie moet hij vertrouwen. er valt een stilte
[verdachte] dat is het enigste wat ik jou mee wil geven. Zorg dat je slim bent. En ga gewoon als een vrouwtje, zogenaamd wat hij in zijn kop heb, van. ga naast hem staan, blijf die paar dagen bij de beurs, wat moet je doen, zijn kankerhoeren cabrio's die daar staan. En misschien uit de beurs komen ook nog miljonairs weet ik veel, die je kan leren kennen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen WhatsAppgesprekken met [verdachte] en [benadeelde partij 1] van iPhone X (met bijlagen) d.d.
4 december 2020, opgenomen op pagina 720 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op 3 november 2020 is [medeverdachte] aangehouden in haar woning aan de [straatnaam] te
Dwingeloo. De woning is daarna doorzocht. Twee iPhone’s die vermoedelijk in gebruik waren bij [medeverdachte] , zijn in beslag genomen, waaronder een iPhone X.
(..) Op meerdere momenten in WhatsAppgesprekken lijkt [verdachte] instructies te geven aan [medeverdachte] , hoe ze moet reageren op mannen, wat ze moet doen. [medeverdachte] vraagt hier ook enkele keren om. Ze hebben het dan vermoedelijk over het oplichten van mannen. Enkele gespreksgedeeltes zijn hieronder uitgelicht:
(..) Op 10 september 2020 om 16:44 uur stuurt [medeverdachte] een foto van een chat met ‘ [benadeelde partij 1] ’, waarin [benadeelde partij 1] zegt dat hij het leuk zou vinden als [medeverdachte] nog langs zou komen op een beurs.
[verdachte] reageert:
‘Ja. Als hij het kan vergoeden. Wil k je heen brengen. Moe tje hem bellen. Zeg je gewoon dat je heen gebracht worx.'
Op 12 september 2020 om 15:57 uur vraagt [verdachte] of [benadeelde partij 1] nog wat gezegd heeft. [medeverdachte] stuurt wederom een screenshot van een chatgesprek. [benadeelde partij 1] zegt dat hij zich slecht voelt en nog wat drukke dagen voor de boeg heeft op de beurs in Düsseldorf en dat hij daarna toe is aan relax-tijd en lekkere seks met een wilde dame.
[medeverdachte] vraagt aan [verdachte] :
‘Wat zal ik ff reageren.’
[verdachte] stuurt om 16:15:29 tot 16:15:41 uur:
‘Jah heb er. Zin in. Mis je.’[medeverdachte] zegt
: 'Oke'.
Uit het WhatsAppgesprek tussen [medeverdachte] en [benadeelde partij 1] op de telefoon blijkt dat
[medeverdachte] doet wat [verdachte] zegt. Ze stuurt op 12 september om 16:15:51 uur:
‘Ja heb er zin in. Mis je.'
Op 17 september 2020 om 11:47 uur stuurt [medeverdachte] naar [benadeelde partij 1] via WhatsApp dat ze om drie uur bij Van der Valk in Zaltbomel is. [benadeelde partij 1] zegt dat dit prima geregeld is en zegt hoe ze bij kamer 002 moet komen en dat deze op de begane grond zit, net als de vorige keer. Van haar bezoek aan [benadeelde partij 1] , wordt [verdachte] op de hoogte gehouden.
Op 17 september 2020 om 13.18 uur stuurt [medeverdachte] naar [verdachte] dat ze niet meer naar België gaan. Hij ( [benadeelde partij 1] ) zou daar heen gaan maar het gaat niet door. [verdachte] :
'Hij wil gewoon. Die kk. [benadeelde partij 1] . Pak hem maar aan. Anders zeg je gewoon dat je 25 ergens hebt kunnen regelen. Dat nog 75. Betaald moet worden.’[medeverdachte] is het daar niet mee eens, ze vindt dat [benadeelde partij 1] alles moet betalen. [verdachte]
: 'Jah. Pak hem asn. En cach’,vermoedelijk doelend op cash/contant geld. Vanaf 14:00 uur op 17 september, straalt de telefoon van [medeverdachte] een GSM-mast aan in Zaltbommel. Vanaf ongeveer 17:30 uur tot 21:30 uur, straalt de telefoon een mast aan in Breda, waarna later die avond weer contact wordt gemaakt met masten in Zaltbommel. Om 17:24 uur vraagt [verdachte] via WhatsApp aan [medeverdachte] hoe het gaat. Een minuut later reageert [medeverdachte] :
'Zijn in de stad als we straks bij hotel ga ik ff praten met hem.’[verdachte] antwoordt:
'Nog niet over gehad. Snap.niet waar je mee bezig bent. Echt n mongool. Eten en drinken kan altijd. Ter zake komen.
Amk. Niet te lang blijven hangen. A mongool.’
Het gesprek gaat verder waarin [verdachte] zegt dat ze af en toe even een bericht moet sturen en dat ze hem moet aanpakken. Om 19:46 uur zegt [medeverdachte] dat ze aan het eten zijn
[verdachte] :
‘Drinken. Mongolktje. Word niks met jou. Aanpkenne. Vanaf moment dat je daar bent Alleen zakklijek. Niks anderea. Gbd.’
De volgende ochtend, op 18 september om 10:43 uur stuurt [medeverdachte] naar [verdachte] ; dat ze nog met [benadeelde partij 1] is. [verdachte] antwoordt:
‘Meen je. Pak. Van hem. 1000. Ofzo. Gvf.’
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen ING bankrekening [benadeelde partij 1] d.d. 7 oktober 2020, opgenomen op pagina 589 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
De grootste afschrijving van de rekening van [benadeelde partij 1] , gaat naar [medeverdachte] ; 43.500 euro op 7 augustus 2020. Op 5 augustus en 16 juli 2020 wordt tevens 16.560 en 15.000 euro afgeschreven van [benadeelde partij 1] naar [medeverdachte] .
Van de rekening van [benadeelde partij 1] worden grote contante geldbedragen opgenomen. In de periode van 11 mei 2020 tot en met 24 september 2020 totaal een bedrag van € 98.200,-.
Feit 2
De rechtbank past ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever met bijlagen d.d. 16 november 2020, opgenomen op pagina 510 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 2] :
A: Ik heb [medeverdachte] leren kennen via een camsite en toen heb ik haar telefoonnummer en skype gekregen. Toen zijn we privé wat contact gaan hebben en hebben we elkaar ook in real life ontmoet. Dat is ergens half mei 2020 geweest. In totaal een keer of vijftien, twintig.
De laatste keer was vrijdag twee weken geleden.
V: Hoe kan u [medeverdachte] als persoon omschrijven?
A: Met een vlot praatje en ja met de nodige problemen ook. Waar ze dan hulp voor vroeg, met name financieel.
(..) Het begon met dat ze vertelde dat ze aantal aanmaningen had liggen thuis die betaald moesten worden en waar een deurwaarder voor langs was geweest al een aantal keer. Het was het in ieder geval voor de zorgverzekering. Toen vroeg ze of ik geld kon lenen.
Dan zou ze dat elke week aflossen. En daarop hebben we toen afgesproken welk bedrag ze kon lenen en welke bedrag ze per week terug kon betalen. In een later stadium kwam erbij dat ze ook huurschuld had bij de woningbouw. Om en nabij de 2.000 euro. Ik heb toen in ieder geval een bedrag van 2.000 euro overgemaakt.
V: Wij hebben haar bankgegevens opgevraagd. We zien dan overschrijvingen van u naar haar. Van 13 mei tot 20 augustus op haar ING rekening totaal 7.190 euro. Op 21 mei een bedrag van 2.000 euro.
A: Dat was die van die aanmaningen, dat ze zei dat er een deurwaarder op de stoep stond.
Van de zorgverzekering.
V: Op 23 mei is nog een keer 2.000 euro overgemaakt met de omschrijving: ‘lening+afspraak’.
A: Dat was voor de huur. Toen hebben we elkaar ook voor de eerste keer ontmoet. Dat was ook een voorwaarde van mij. Ik wil je wel verder helpen, maar dan wil ik je wel eerst zien en kijken met wie ik te maken heb.
V: Dan kijken we verder op de rekening, op 6 juni 2020 staat er een omschrijving ‘lenen’, van 1.000 euro.
A: Dat was om haar uit te kopen bij een drugsnetwerk. Ze vertelde dat ze geïnvesteerd had in wiet en dat ze daar eigenlijk uit wilde en dat ze zich moest uitkopen. Daar had ze een bedrag van 5.000 euro voor nodig. Toen zijn we op dat moment overeen gekomen dat ze 1.000 euro kon lenen.
(..) V: We hebben [medeverdachte] op 3 november aangehouden en haar telefoon in beslag genomen. Daar zit een WhatsAppgesprek in met u. Op 2 juli 2020 zegt [medeverdachte] dat ze bezig is met het opzetten van een bedrijf een limited in Engeland.
A: Ze had het over een bedrijf wat ze wilde oprichten met mediadingen. Er zat in ieder geval een link tussen, dat ze moest investeren om de erfenis te kunnen krijgen.
(..) V: U vertelde, gelden zijn geleend voor de achterstand van de huur. Zover wij weten is er geen achterstand van de huur geweest van 2.000 euro. Hetzelfde geldt voor het uitkopen van een drugsnetwerk, dat zien wij niet terug in het onderzoek. Bij ons leeft het vermoeden dat geld is geleend onder valse voorwendselen en dat geldt ook voor de erfenis.
Daarom denken wij dat de leningen niet kloppen.
A: Ja, heel vervelend. Dat was niet de insteek. Dat geld wil ik graag terugzien.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen chats [benadeelde partij 2] d.d. 7 december 2020, opgenomen op pagina 525 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
[benadeelde partij 2] heeft aangifte gedaan van oplichting. Hierbij leverde hij digitaal drie chats aan tussen hem en [medeverdachte] . Enkele gedeelten van de chats zijn in dit proces-verbaal besproken.
(..)19-05-2020:
[medeverdachte] : Mischien brutale vraag maar zou jij me niet kunnen helpen met die deurwaarder en dat we dan een maand gratis cammen of zo? Of dat ik ge in delen terug betaal
[medeverdachte] : Is van een tandarts rekening wat begin met een rekening van 1100 euro en dat is inmiddels opgelopen tot 3400 euro
[medeverdachte] : Heyy, ik heb me zus en vader gevraagd me zus kan me 300 lenen en me vader 500 en heb zelf die 600 dus dan blijft er nog 2000 over wat ik tekort kom
(..) 20-05-2020:
[medeverdachte] : Voor mij is het duidelijk, jij maakt een contract en dan stuur je die even door zodat ik die kan ondertekenen, en dan elke week cammen en
ook dan combinatie van coach en sexcammen. En als corona voorbij is dan een afspraakje
[benadeelde partij 2] : Ja ik wil je wel helpen, al vind ik het ook spannend omdat ik je nog niet goed ken. Maar met duidelijke afspraken durf ik het wel aan.
(..) 21-05-2020:
[medeverdachte] : Hoi, ik heb een betaalverzoek gemaakt van € 2.000,00 voor Lening voor deurwaarder. Je kunt met elke bank in Nederland betalen. Dank je wel!
(..)
Naar aanleiding van het betaalverzoek om 23:41 uur, wordt op de ING rekening van [medeverdachte] op 21 mei 2020 om 23:42 uur een bedrag van 2.000 euro bijgeschreven.
Uit de ING bankrekening van [medeverdachte] blijkt dat de 2.000 euro direct op de spaarrekening van [medeverdachte] wordt gezet en even later er weer af wordt gehaald, vervolgens wordt om 23:47 uur op 21 mei een bedrag van 2.000 euro afgeschreven van de rekening van [medeverdachte] naar rekening [rekeningnummer] op naam van [verdachte] .
Deze KNAB rekening van [verdachte] is tevens bevraagd door het onderzoeksteam. Nadat om 23:47 uur de 2.000 euro wordt bijgeschreven op de KNAB rekening van [verdachte] , wordt dit bedrag een klein kwartier later op 22 mei om 00:01 uur afgeschreven naar rekening [rekeningnummer] op naam van [benadeelde partij 5] . Op 22 mei 2020 wordt de 2.000 euro vervolgens afgeschreven van de rekening van [benadeelde partij 5] naar rekening [rekeningnummer] op naam van [naam 1] , dit betreft [naam 1] , de zevenjarige dochter van [benadeelde partij 5] en [verdachte] .
Op de rekening van [medeverdachte] zijn geen betalingen aan deurwaarders of tandartsen terug te zien van dergelijke bedragen.
(..)Op 22 mei 2020 zegt [medeverdachte] dat ze nog een financieel probleem heeft gekregen. Ze loopt kennelijk drie maanden achter met de huur en borg bij woningbouwstichting Actium. Op 20 mei 2020 is 430 euro afgeschreven van de ING rekening van [medeverdachte] naar Actium met als omschrijving 2e huurnota, [straatnaam] . Op 31 maart 2020 werd 624,66 euro afgeschreven van de ING rekening van [medeverdachte] ( [rekeningnummer] ) met als omschrijving 1e huurnota [straatnaam] Dwingeloo. [medeverdachte] staat sinds 31 maart 2020 ingeschreven aan de [straatnaam] te Dwingeloo. Afgaand op de afschrijvingen voor huur, was er geen sprake van een betalingsachterstand bij Actium.
(..) 22-05-2020:
[medeverdachte] : Kreeg te horen van actium dat 3 maanden van de huur plus de borg nog niet betaald zijn, ze hadden me al eerder proberen te bereiken maar ik neem normaal nooit nummers op die ik niet ken. had met me vader besproken voor ik dit huis kreeg en hij zou het in eerste instantie betalen totdat ik huurtoeslag zou krijgen. Heb hem net dus opgebeld en nu zegt hij dat hij dat niet heeft gezecht en dat ik zelf maar moet oplossen omdat hij me ook al 500 heeft geleend gister [medeverdachte] : Ik zit nu even met me hoofd vol door dit, want als ik niet betaal word ik eruit gezet
[medeverdachte] : Heb je er nog over nagedacht? Zit echt in een klote situatie nu, als ik vandaag niet betaal kan ik straks al beginnen met me spullen inpakken
(..) 23-05-2020:
[medeverdachte] : Hoi, ik heb een betaalverzoek gemaakt van € 2.000,00 voor Lening+afspraak. Je kunt met elke bank in Nederland betalen. Dank je wel!
Op 23 mei 2020, betaalt [benadeelde partij 2] direct het betaalverzoek en wordt 2.000 euro bijgeschreven op de ING rekening van [medeverdachte] om 16:01 uur. Dit bedrag wordt direct op de spaarrekening gezet van [medeverdachte] en even later wordt 1.750 euro van de spaar- op de lopende ING rekening van [medeverdachte] gezet. Op 23 mei om 17:50 uur wordt 1.750 afgeschreven van de ING rekening van [medeverdachte] naar de KNAB rekening van [verdachte] . Dit is een kleine twee uur nadat vanaf [benadeelde partij 2] 2.000 euro wordt bijgeschreven op de rekening van [medeverdachte] .
Vanaf die KNAB rekening van [verdachte] wordt op 23 mei 2020 om 18:00 uur de 1.750 euro afgeschreven naar rekening [rekeningnummer] op naam van [benadeelde partij 5] . Vanaf de rekening van [benadeelde partij 5] wordt vervolgens, diezelfde dag, via 6 overschrijvingen van 200 euro en 1 overschrijving van 156 euro, in totaal 1.356 euro afgeschreven naar rekening [rekeningnummer] , ten name van [naam 2] , de zus van [benadeelde partij 5] .
Een bedrag van 130 euro wordt afgeschreven van de rekening van [benadeelde partij 5] naar [rekeningnummer] op naam van [naam 3] . Dit betreft [naam 3] , de dochter van [benadeelde partij 5] en [verdachte] . Een bedrag van 70 euro wordt via twee overschrijvingen afgeschreven van [benadeelde partij 5] , terug naar [verdachte] ’s KNAB rekening.
(..) 24-05-2020:
[medeverdachte] : Ik ben niet helemaal eerlijk tegen je geweest over dat ik verder geen problemen meer heb. Een halfjaar geleden ongeveer had ik een vriend en ik ben samen met hem en nog een vriend van hem een plantage begonnen, nou heb ik daar al redelijk wat geld van ontvangen omdat ik eind van deze maand 5000 euro met hun zou verder investeren, alleen ik wil er eigenlijk helemaal mee stoppen alleen omdat ik al best wat geld eraan heb verdiend willen ze natuurlijk wel die 5000 euro van mij voordat ik eruit kan stappen. En het zijn nogal gevaarlijke mensen daarom wil ik daar ook niet meer mee bezig zijn. Ik wil me nu gewoon focussen op het cammen en vind jou ook echt een hele leuke man en ik heb wel het gevoel dat er wat meer is tussen ons dus daar wil ik ook tijd en energie in steken
26-05-2020:
[medeverdachte] : Wat kan je me wel geven, moet die mannen echt betalen
06-06-2020:
[medeverdachte] : Hoi, ik heb een betaalverzoek gemaakt van € 1.000,00 voor Lenen. Je kunt met elke bank in Nederland betalen. Dank je wel!
Het betaalverzoek hierboven van 6 juni 2020 wordt betaald door [benadeelde partij 2] , blijkt uit de ING rekening van [medeverdachte] . Om 17:13 uur op 6 juni 2020 wordt 1.000 euro bijgeschreven op de rekening van [medeverdachte] , afkomstig van [benadeelde partij 2] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte met bijlagen d.d. 12 april 2021, opgenomen op pagina 1008 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte] :
V: Het lijkt erop dat [benadeelde partij 2] is opgelicht en dat hij betaald heeft voor seksafspraken en dat in beide gevallen het geld naar [verdachte] ging.
A: Ja. Als het niet zo was, dan werd [verdachte] gewoon super boos en dat wou ik niet. En ik dacht ook het geld gaat gewoon naar Marokko.
V: Was het ooit de intentie om geld te lenen.
A: Het was voor [verdachte] om mee te gokken. Voor gokken en voor Marokko.
Feit 3
De rechtbank past ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.
16 november 2020, opgenomen op pagina 973 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte] :
V: Heb je ook wel seksuele omgang met mannen waarmee je geen relatie hebt?
A: Bijvoorbeeld met [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] en [naam 4] . Gewoon diensten voor geld voor een normaal bedrag. V: Hoe kwam je in contact met die mannen.
A: Op Speurders en ik heb ook een tijdje op Kinky gestaan maar daar werd ik afgegooid omdat ik nog geen 21 jaar was.
V: Wie plaatste de advertenties op Speurders.nl en Kinky.
A: Dat deed ik en via [verdachte] kwam ik op Speurders. Ik sprak ook wel eens met een man af voor [verdachte] . Toen ik hem net leerde kennen wist hij niet wat ik deed. Hij zei toen een keer tegen mij dat hij wel wist hoe je veel geld kunt verdienen. [verdachte] zei je kunt daar en daar advertenties plaatsen. Ik zei dat ik dat ik dit al deed en [verdachte] zei toen dat ik het nog groter kon doen dan ik deed. [verdachte] kwam dus met het idee en toen heb ik hem verteld dat ik aan cammen deed en dat ik soms seks had voor geld.
V: Het geld wat je verdiende met cammen en seks voor geld, in de periode dat je [verdachte] kende waar het ging het toen naartoe.
A: Naar het casino. Allemaal vergokt door [verdachte] . Als [verdachte] aan het gokken is en hij wil meer geld en ik geef het niet of het is er niet dan wordt hij helemaal gek. Dan werd hij boos dat ik hem geen geld gaf.
V: En als je het geld niet zou geven wat zou er dan gebeuren.
A: Ik heb hem altijd het geld gegeven. Als hij bezig is met het spel en je zegt iets dan wordt hij boos en scheld je dan uit voor kankersukkel en je bent toch geen mongool. Of hij zegt: “Moet ik je dan een klap geven".
(..) V: Dat werk dat je dan deed, seks tegen betaling. Je besluit zelf met wie en wanneer en voor hoeveel geld?
A: Ja, maar bijvoorbeeld met [benadeelde partij 1] dat is niet omdat ik het leuk vind maar [verdachte] zegt: “Hij wil jou en anders gaat hij er wel voor betalen dat hij jou krijgt”. Alles doen om het geld binnen te halen.
V: [benadeelde partij 1] was dus niet je eigen keus.
A: [verdachte] stuurt allerlei berichten naar mij dat ik met die en die contact moet zoeken. [verdachte] zoekt allerlei nummers op van mensen die dure zaken hebben of autozaken. [verdachte] slaat hun nummer dan op en zoekt dan contact met hen en stuurt dan foto’s van mij in lingerie. Dat is een beetje zoals het gaat. [benadeelde partij 1] belde een keer toen we in de auto zaten en [verdachte] zei: “Neem op, neem op die man heeft veel geld” en hij wil je stem horen zodat hij zou weten dat er een meisje achter zit, zeg maar.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.
17 november 2020, opgenomen op pagina 993 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte] :
A: Ik heb een paar advertenties wel gemaakt voor afspraakjes voor mezelf, maar [verdachte] zei tegen mij dat ik moest zeggen dat ik op zoek was naar oudere mannen. Toen dat niet lukte zocht [verdachte] oudere mannen via Marktplaats.
V: Waarom wilde [verdachte] dat je oudere mannen ging aantrekken.
A: Omdat oudere mannen vaak meer geld hebben en hij wilde natuurlijk geld los trommelen.
Het kwam er op neer dat we op zoek waren naar oudere vermogende mannen waar ik dan mee zou afspreken. Hetzelfde verhaaltje als bij [benadeelde partij 1] .
(..) V: Hoeveel geld denk je dat [benadeelde partij 1] aan jou in totaal heeft gegeven.
A: Ik denk 134.000 tot 136.000 duizend euro of zoiets. Meestal was het zo dat als het geld er was dan ging het naar [verdachte] of als het gepind moest dan ging het ook naar [verdachte] . (..) O: je hebt gisteren verklaard dat je, voordat je [verdachte] leerde kennen, ook al prostitutiewerkzaamheden verrichtte en webcamseks werk deed.
A: Ja, dat klopt. Toen ik net iets van 2 maandjes 18 was toen had ik die camsite aangemaakt en toen deed ik het gewoon af en toe wanneer ik wilde en wanneer iemand wilde afspreken. Niet dat ik iedere maand afspreek. Het is verschillend per maand.
V: Hoeveel klanten ontving jij ongeveer met betrekking tot je prostitutiewerk, voordat je [verdachte] leerde kennen?
A: Die ene man volgens mij alleen (de rechtbank begrijpt: [naam 22]).
V: En nadat je relatie met [verdachte] begon. Hoeveel klanten had je toen ongeveer?
A: Ik denk een stuk of tien of vijftien.
V: Waarom ging er geld naar [verdachte] ? Hij heeft het toch niet zelf verdiend?
A: Omdat hij ging gokken en ja ik ben niet echt een persoon die nee zegt. Vooral niet als ik om iemand geef. Gewoon naïef geweest. Soms moesten er ook dingen betaald worden dat hij kosten had voor iets en dat hij geen geld had en hij kreeg zogenaamd geen uitkering meer en toen heb ik hem geld gegeven zodat hij niet in de problemen kwam.
V: Je hebt verklaard over het geld wat [benadeelde partij 1] aan jou heeft gegeven en dat is grotendeels naar [verdachte] gegaan. Hoeveel van het geld van de prostitutie is naar [verdachte] gegaan.
A: Bijna alles. Alleen betaalde ik soms de huur en mijn en zijn telefoonabonnement maar voor de rest ging alles naar hem toe.
V: Heb je je ook wel eens gevoeld alsof je onder druk werd gezet om geld te geven.
A: Het was meer dat hij altijd problemen had met het geld en dan wilde ik juist goed voor hem zijn terwijl hij alleen maar misbruik wilde maken.
V: Hoeveel van het geld voor het sekswerk hield je zelf en hoeveel ging er naar [verdachte] ?
A: Best wel veel ging er naar [verdachte] , op een paar honderdjes na. Best wel veel.
V: Hoe lang kende je [verdachte] .
A: Sinds midden- eind december vorig jaar.
V: Sinds wanneer ben je geld aan hem gaan geven.
A: Eerst wist hij niet wat ik deed. Hij had geen geld. Ik tankte dan voor zijn auto. Ik kocht eten voor hem deed alles voor hem. Later, ik denk misschien vanaf februari, maart, april in die tijd. Misschien ongeveer 20.000 (twintigduizend) euro ofzo.
V: Heeft [verdachte] zich wel eens aangedrongen om meer te gaan werken of minder.
A: Hij zei wel dat hij schulden had en dat het allemaal betaald moest. Meer op die manier met een omweg.
V: Want eigenlijk hebben we vastgesteld dat voordat je een relatie met [verdachte] had, je 1 of 2 klanten had en toen je een relatie had met [verdachte] waren dat 15 tot 20 verschillende mannen met wie je een of meerdere afspraken had. Dat is een aanzienlijk verschil.
A: Nou ten eerste al die advertenties enz. Ik wist niets van Speurders en Kinky. Ik was wel bekend in de escortwereld maar niet met al die dingen. Vooral door advertenties, hij zei dan: “Daar kun je advertenties plaatsen en dan reageren er meer mensen op".
Ik heb wel momenten gehad dat ik er geen zin in had maar [verdachte] was dan geld nodig en dan deed ik het toch maar. Ook met het cammen. Soms heb ik er geen zin in maar als ik weet dat hij dringend geld nodig heeft voor gokschulden bij mensen. Maar misschien was het allemaal verzonnen maar dat wist ik op dat moment niet.
(..) V: Op je bankrekeningen is afgelopen jaar best veel geld binnengekomen, meer dan 100.000 euro. Wat is er met al dat geld gebeurd?
A: Het is direct naar [verdachte] gegaan. Ik weet niet wat ermee is gebeurd.
V: Wie was de baas over het geld dat er bij jou binnenkwam?
A: Nou hij. Ik heb één keer toen ik vier dagen in Zaltbommel ben gebleven bij [benadeelde partij 1] in een hotel. Toen was ik naar de auto gegaan toen [benadeelde partij 1] weg was omdat zij het geld kwamen ophalen. Ik dacht ik geef ze gewoon een gedeelte van het geld want dan kan niemand het vergokken. Dus toen was ik bij de auto en hij vroeg waar het geld was. Ik zei dat dit een gedeelte was omdat we anders beide zouden weten waar het heen zou gaan. Toen werd [verdachte] boos en ik kon niets meer zeggen. [verdachte] stapte toen uit de auto en toen stapte ik uit en toen zijn we naar het hotel gegaan daar naar de kamer waar ik toen verbleef en heeft hij het geld opgehaald. Als hij iets wil dan doet hij er alles aan om het te krijgen. Geen geweld maar een psychisch geweld dat hij mij begint uit te schelden.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.
12 april 2021, opgenomen op pagina 1008 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte] :
V: Wat heb jij voor [verdachte] gedaan, waarvan je zegt dat is zijn schuld, dat heb ik door hem gedaan?
A: Afgesproken met mannen zodat hij geld had om te gokken, contact gehad met die mannen, dat ik daar heen ging. Hij heeft meestal via de app het contact gehad met mannen. Eigenlijk ging ik alleen wat dingen doen daar en dan het geld ophalen voor hem. Auto’s op naam. Geld pinnen.
V: En als je dat niet deed?
A: Dan zou hij heel boos worden. Als een man belde bijvoorbeeld en ik wilde niet opnemen, werd hij heel boos, begon hij te schelden en dan deed ik dat toch maar.
(..) V: Wat heeft [verdachte] jou voorgehouden hoe jullie relatie zou zijn?
A: Hij zei altijd dat hij met mij in Marokko een nieuwe start wilde maken en dat we dan gewoon gelukkig zouden leven, gezin, gewoon alles.
V: Wanneer werden die plannen gemaakt om naar Marokko te gaan?
A: Best wel snel in het begin, mei 2020.
V: Hebben jullie het erover gehad hoeveel geld nodig was in Marokko?
A: Eerst was het twee ton, toen vijf en later zes. Het werd steeds meer.
Een huis kopen, een auto, gewoon normaal leven.
V: Kun je uitleggen hoe dit in zijn werk ging, waarom het geld naar [verdachte] ging?
A: Als het niet zo was, dan werd hij gewoon super boos en dat wou ik niet. En ik dacht ook van ja het geld gaat gewoon naar Marokko. Althans in het begin, toen wist ik nog niet dat hij zo’ n fanatieke gokker was. Ik dacht hij stuurt het naar Marokko en dan zit het goed.
V: Hoe reageert [verdachte] als hij boos is?
A: Hij begint te schreeuwen en te schelden, gewoon heel veel dingen. Dat wil je gewoon niet. Dat ik een mongool ben en kankerdom en dat ik toch wel hersens heb om normaal na te kunnen denken En als ik bij iemand anders was geweest, was het nu al lang gelukt.
V: Wat doet dat met jou?
A: Ik werd wel overstuur en hij ging dan gewoon weg. En de volgende dag belde hij me dan weer om sorry te zeggen.
(..) O: Eerder is je gevraagd hoeveel geld je zelf verdiende aan webcammen. Je wist het toen niet, best wel veel, ongeveer 20.000 euro zei je. V: Klopt dat?
A: Nou misschien in totaal over 2018 tot 2020. Ik denk sowieso wel tussen de tien en twintig. Voordat ik met [verdachte] ging, hield ik alles.
V: Hoeveel van dat geld van webcammen is daadwerkelijk naar [verdachte] gegaan?
A: Meer dan de helft zeker, bijna alles.
(..) V: We hebben drie medewerkers van het casino in Assen gehoord over jou en [verdachte] .
Ze vertelden dat jij wel meerdere keren geld pinde en dat aan [verdachte] gaf, klopt dat?
A: Ja.
V: Hoeveel van wat je in casino’s hebt opgenomen, heb je zelf gehouden?
A: Ja niks, alles ging er direct in. Hij vergokte het op de roulette of op een kast. Stel je voor ik had 2.000 euro in m’n tas en ik wisselde 500, dan zag hij dat er nog meer in m'n tas zat. Dan zei hij, wissel nog even 100, wissel nog even 50. Dan werd ik wel boos, maar dan werd hij nog bozer en dat deed ik het alsnog. Hij zei dan, maak geen ruzie waar als die mensen bij zijn. Moet ik je een klap geven ofzo.
V: Was je bang dat hij dat ging doen?
A: Ja, tuurlijk, als iemand dat zegt, doet dat wel iets met je.
V: Hoe vaak zei hij dat soort dingen, dat hij je een klap zou geven?
A: We waren er bijna dagelijks, dus ja bijna dagelijks.
(..) V: Voel je, je slachtoffer?
A: Ja, absoluut. Hij heeft mij gewoon gebruikt en ik voel me ook gewoon gebruikt door hem.
In de hele relatie alles. Ik ben gewoon veel te goed als ik van iemand houd. En daar heeft hij gewoon misbruik van gemaakt.
V: Escortwerk nam toe in omvang, hoeveel vaker?
A: Nou kijk in het begin sprak ik met één man af, misschien twee en dan nog geen seks. En toen ik met hem was, vijftien a twintig waarvan sommigen regelmatig, zoals [benadeelde partij 2] enzo.
V: Waarom deed je dat?
A: Voor hem, om hem uit de problemen te helpen. Om zoveel mogelijk geld richting Marokko te sturen, in hoeverre dat ook gebeurd mag zijn.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen Whatsappgesprekken met [verdachte] en [benadeelde partij 1] van Iphone X met bijlagen d.d.
4 december 2020, opgenomen op pagina 720 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op 3 november 2020 is [medeverdachte] aangehouden in haar woning aan de [straatnaam] te
Dwingeloo. De woning is daarna doorzocht. Twee iPhone’s die vermoedelijk in gebruik waren bij [medeverdachte] zijn in beslag genomen, waaronder een iPhone X.
Op de iPhone X is een WhatsAppgesprek aangetroffen tussen [telefoonnummer] met WhatsAppnaam [medeverdachte] en [telefoonnummer] welke in de contacten was opgeslagen als ‘ [naam 5] . Het gesprek loopt van 30 augustus 2020 tot en met 3 november 2020, de dag dat [medeverdachte] is aangehouden en de telefoon in beslag is genomen.
Uit tapgesprekken in deze periode is gebleken dat deze nummers in gebruik waren bij
[medeverdachte] en [verdachte] . Enkele gespreksgedeeltes waarin [medeverdachte] zich uitspreekt over de aard van de relatie tussen haar en [verdachte] of die door hun inhoud iets zeggen over de aard van de relatie, zijn onder elkaar gezet in de volgende tabel: (..)
[medeverdachte] 6-9-2020 15:48:05 Ik zit 2 dagen zonder eten gister in casino viel ik zowat flauw
[medeverdachte] 6-9-2020 15:48:17 Zit kk hard te stuggelm de hele dag
[naam 5] 6-9-2020 15:48:32 Meen
[medeverdachte] 6-9-2020 15:48:38 En heb ik het eindelijk wat geld voor huur en shit
[medeverdachte] 6-9-2020 15:48:48 Wil meneertje weer gokken
[medeverdachte] 6-9-2020 15:49:01 Met je als je van me houd doe je nog 200 (..)
[medeverdachte] 6-9-2020 15:54:09 Het enigste wat jij doet is chillen en gwn eten
[medeverdachte] 6-9-2020 15:54:30 Ik heb gvd 2/3 dagen niks gegeten (..)
[naam 5] 7-9-2020 20:38:34 Vieze mongool
[naam 5] 7-9-2020 20:38:36 Dat je bent
[naam 5] 7-9-2020 20:38:44 Echt n monggol
(..)
[medeverdachte] 5-10-2020 00:10:52 De reden dat ik niet via app of bellen met je wil praten is omdat ik niet wil dat je het verkeerd begrijpt
[medeverdachte] 5-10-2020 00:11:43 En als jij iets verkeerd begrijpt word je boos blokeer je me of neem je niet meer op
[naam 5] 16-10-2020 14:14:53 [audiobestand] Letterlijk: 'Heb je nog 100, 150 euro wat ik mee kan nemen of niet. Gadverdamme. Gewoon als zakgeld weet je wel, zakgeld, zakgeld, zakgeld. Kun je even kijken voor mij? Dank je wel alvast.'
[medeverdachte] 16-10-2020 14:35:13 Ik zal even kijken voor je
[medeverdachte] 16-10-2020 14:35:25 Voor zakgeld zakgeld
Op meerdere momenten in het WhatsAppgesprek lijkt [verdachte] instructies te geven aan [medeverdachte] , hoe ze moet reageren op mannen, wat ze moet doen. Ze hebben het dan vermoedelijk over het oplichten van mannen.
(..)
Op 17 september 2020 om 11:47 uur stuurt [medeverdachte] naar [benadeelde partij 1] via WhatsApp dat ze om drie uur bij Van der Valk in Zaltbomel is. [benadeelde partij 1] zegt dat dit prima geregeld is en zegt hoe ze bij kamer 002 moet komen en dat deze op de begane grond zit. Net als de vorige keer van haar bezoek aan [benadeelde partij 1] wordt [verdachte] op de hoogte gehouden.
Op 17 september 2020 om 13.18 uur stuurt [medeverdachte] naar [verdachte] dat ze niet meer naar België gaan. Hij ( [benadeelde partij 1] ) zou daar heen gaan maar het gaat niet door. [verdachte]
: 'Hij wil gewoon. Die kk. [benadeelde partij 1] . Pak hem maar aan. Anders zeg je gewoon dat je 25 ergens hebt kunnen regelen. Dat nog 75. Betaald moet worden.’[medeverdachte] is het daar niet mee eens, ze vindt dat [benadeelde partij 1] alles moet betalen. [verdachte] :
'Jah. Pak hem asn. En cach’,vermoedelijk doelend op cash/contant geld. Om 17:24 uur vraagt [verdachte] via WhatsApp aan [medeverdachte] hoe het gaat. Een minuut later reageert [medeverdachte] :
'Zijn in de stad als we straks bij hotel ga ik ff praten met hem.’[verdachte] antwoordt:
'Nog niet over gehad. Snap.niet waar je mee bezig bent. Echt n mongool. Eten en drinken kan altijd. Ter zake komen. Amk. Niet te lang blijven hangen. A mongool.’
Het gesprek gaat verder waarin [verdachte] zegt dat ze af en toe even een bericht moet sturen en dat ze hem moet aanpakken. Om 19:46 uur zegt [medeverdachte] dat ze aan het eten zijn
[verdachte] :
‘Drinken. Mongolktje. Word niks met jou. Aanpkenne. Vanaf moment dat je daar bent Alleen zakklijek. Niksanderea. Gbd.’(..)
(..)
Op 21 september 2020 om 21:42 uur vraagt [medeverdachte] of [verdachte] bij haar slaapt. Hij zegt nee en heeft het over die kkk machines, vermoedelijk doelend op gokkasten. [verdachte] vraagt of hij ( [benadeelde partij 1] vermoedelijk) geld heeft overgemaakt. Dan kan hij daar alvast gaan zitten.
[medeverdachte] zegt nee. Dan vraagt [verdachte] of er contant is. [medeverdachte] zegt nee. [verdachte] vraagt of ze wel doekoes krijgt die dag. [medeverdachte] zegt: ja sowieso en dat er 700 over blijft om te spelen. Hij gaat dat straks overmaken, zegt [medeverdachte] . [verdachte] : ‘Dan kun je dat toxh overmaken naar mij. Kan ik daar zitten alvast. Sparen.’ [medeverdachte] zegt dat hij dat pas wil doen als ze thuis is. [verdachte] : 'Offffffg ... Wat n Kkkkk.' Uit een tapgesprek van [verdachte] , blijkt dat hij op 22 september 2020 om 03:03 uur belt naar [naam casino] in Hoogeveen, waar hij kennelijk een gokkast wil reserveren.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d.
10 november 2020, opgenomen op pagina 1054 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte] (vader van medeverdachte [medeverdachte] ):
A: Hij heeft haar ingepalmd met geld en luxe spullen. Ze heeft een paar tasjes gehad van een paar duizend euro van Gucci. Hij had een mooie auto die ze mocht lenen. Hij had vage verhalen.
V: Hoe gedroeg [medeverdachte] zich als ze samen waren?
A: Ze was stil. Zo is ze eigenlijk niet. Haar hele gedrag is vreemd sinds die jongen in beeld is. Ze is compleet veranderd sinds ze hem kent. Ze was onderdanig. Er wordt over duizenden euro’s gepraat en zij heeft niks. Ze heeft schulden en kan niks betalen. Ze moet geld lenen om eten te kopen. Hij maakt gebruik van haar en zij trapt er met open ogen in. Chanteren en inpalmen. Gouden bergen beloven. Misbruiken.
(..) Ik weet dat als [verdachte] geld nodig had hij dat duidelijk liet merken.
Feit 4
De rechtbank past ten aanzien van het onder 4 primair ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen bestemming gelden ontvangen van [benadeelde partij 2] met bijlagen d.d. 22 februari 2021, opgenomen op pagina 1193 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op de ING rekening van [medeverdachte] is op 21 mei 2020 om 23:42 uur door [benadeelde partij 2] een bedrag van 2.000 euro bijgeschreven.
Uit de ING bankrekening van [medeverdachte] blijkt dat de 2.000 euro direct op de spaarrekening van [medeverdachte] wordt gezet en even later er weer af wordt gehaald, vervolgens wordt om 23:47 uur op 21 mei een bedrag van 2.000 euro afgeschreven van de rekening van [medeverdachte] naar rekening [rekeningnummer] op naam van [verdachte] .
(..)
Op 23 mei 2020, betaalt [benadeelde partij 2] een betaalverzoek afkomstig van [medeverdachte] en wordt 2.000 euro bijgeschreven op de ING rekening van [medeverdachte] om 16:01 uur.
Dit bedrag wordt op de spaarrekening gezet van [medeverdachte] en even later wordt 1.750 euro van de spaar- op de lopende ING rekening van [medeverdachte] gezet. Op 23 mei om 17:50 uur wordt 1.750 afgeschreven van de ING rekening van [medeverdachte] naar de KNAB rekening van [verdachte] . Dit is een kleine twee uur nadat vanaf [benadeelde partij 2] , 2.000 euro wordt bijgeschreven op de rekening van [medeverdachte] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen camerabeelden ING Bank
d.d. 4 september 2020, opgenomen op pagina 561 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] :
Afschrijvingen rekening [medeverdachte]
Van bankrekening [rekeningnummer] op naam van [medeverdachte] is vanaf 1 januari tot en met 24 augustus 2020 in totaal 86.730 euro contant opgenomen. Op de rekening worden grote bedragen gestort. Om te onderzoeken wie de (daadwerkelijke) begunstigde is van gelden die op de rekening van [medeverdachte] zijn bijgeschreven, zijn camerabeelden bij de ING gevorderd in de laatste maand, van contante opnames van de rekening van [medeverdachte] .
Jan Fabriciusstraat 4 Assen
Van contante opnames aan de Jan Fabriciusstraat 4 te Assen zijn opnames ontvangen van 6 en 8 augustus 2020. Op dit adres zit een kantoor van de ING. Op 6 augustus 2020 zijn onderstaande bedragen contant opgenomen van de rekening van [medeverdachte] [rekeningnummer] bij de ING aan de Jan Fabriciusstraat 4. Zie tabel
Datum
Tijdstip
pasnummer
bedrag
6-8-2020
13:13
4
1500
6-8-2020
13:15
4
920
6-8-2020
13:13
4
1500
6-8-2020
11:28
4
1500
Contante opnames 6 augustus 2020
Op de camera aan de rechterzijde van het pand, gericht op de kloekhorststraat, is te zien dat om 13:11 uur een auto, gezien het uiterlijk gelijkend een Audi A3 stopt op de Kloekhorstweg en een man uitstapt met een baard en een tasje om zijn buik. Om 13:16 uur loopt hij terug naar de auto, stapt hij in en rijdt weg. Om 13:12 uur komt hij aan bij de pinautomaat naast de ingang van het ING kantoor.
De man heeft een tasje om die op zijn buik hangt, waar hij in zit te kijken als hij aankomt lopen. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , herken de man op de beelden als [verdachte] . Ik herken [verdachte] uit een ander opsporingsonderzoek genaamd Siltsteen, waarin hij verdachte was van afpersing, afdreiging, witwassen en oplichting.
Om 13:12:38 uur is de man die voor [verdachte] staat klaar bij de automaat. Deze man loopt weg. Vervolgens loopt [verdachte] naar de automaat terwijl hij een oranje pasje tevoorschijn haalt en deze in de automaat stopt.
Om 13:13:18 uur (L) stopt [verdachte] , vermoedelijk papiergeld afkomstig uit de automaat, in zijn tasje. Vervolgens gaat [verdachte] verder met pinnen en toetst hij kennelijk wederom het nodig in. Om 13:14:07 uur (R) haalt hij een pinpas uit de automaat.
Hierna kijkt [verdachte] een keer om zich heen en om 13:14:24 uur, stopt [verdachte] wederom de nodige papieren, vermoedelijk bankbiljetten, in zijn tasje (L). Daarna stopt hij nogmaals de pinpas in de automaat. En om 13:15:53 uur haalt hij wederom, vermoedelijk papiergeld, uit de pinautomaat en stopt hij dat het in tasje wat voor zijn buik hangt.
Om 13:16:16 uur op 6 augustus 2020 loopt [verdachte] uit beeld en verschijnt hij vervolgens op de andere camerabeelden.
Uit de camerabeelden en bankmutaties blijkt aldus dat [verdachte] via drie opnames op 6 augustus 2020, 3.920 euro heeft opgenomen van de ING bankrekening [rekeningnummer] van [medeverdachte]
.
Contante opnames 8 augustus 2020
Op 8 augustus 2020 is tweemaal contant geld opgenomen van de rekening van [medeverdachte] voor vier- en vijfduizend euro, wederom aan de Jan Fabriciusstraat 4 te Assen.
Datum
Tijdstip
Pasnummer
Bedrag
08-08-2020
15:15
4
4000
08-08-2020
15:18
4
5000
Verschillende camerabeelden zijn ontvangen van de opnames van 8 augustus 2020. Op een camera gericht op de ingang van de ING, verschijnt om 15:13 uur een vrouw sterk gelijkend [medeverdachte] , afgaand op een rijbewijsfoto van [medeverdachte] . Om 15:13:51 uur loopt een klant naar buiten en loopt, vermoedelijk [medeverdachte] , het kantoor binnen. Om 15:19:03 uur loopt de vrouw, vermoedelijk [medeverdachte] , weer het kantoor uit. Op camera’s binnen in het bankkantoor is te zien dat de vrouw met de witte kleding om 15:14:35 uur naar een automaat loopt in het kantoor. Gezien de afschrijvingen van de rekening van [medeverdachte] om 15:15 en 15:18 uur, kan enkel de vrouw in het wit degene zijn die gelden contant opneemt van de rekening van [medeverdachte] .
Herkomst gelden
De herkomst van de contante opnames van 8 augustus 2020 liggen vermoedelijk ook in een bijschrijving vanaf [website] . Op 7 augustus 2020 wordt 43.500 euro bijgeschreven op de rekening van [medeverdachte] vanaf [rekeningnummer] van [website] . Dit bedrag wordt daarna op de spaarrekening van [medeverdachte] gezet. Later op 7 augustus 2020 wordt via verschillende overschrijven 43.300 euro van de spaarrekening op de lopende rekening gezet. Op 8 augustus 2020 worden de twee hierboven genoemde bedragen van 4.000 en 5.000 gepind door, vermoedelijk, [medeverdachte] .
Contante opnames
Op 5 augustus 2020 is in totaal 10.000 euro opgenomen via zeven contante opnames aan de Eerste van Swindenstraat 379 te Amsterdam,
Van de Eerste van Swindenlaan 379 zijn van één camera beelden ontvangen van de ING.
Op 5 augustus 2020 om 21:02:41 uur komt een blonde vrouw, gelijkend de vrouw die de contante opnames op 8 augustus doet die hierboven zijn beschreven, met een oranje pasje naar de pinautomaat lopen. Vervolgens stopt de ze pinpas in de automaat en voert ze gedurende enkele minuten handelingen uit bij de pinautomaat. Enkele keren kijkt ze om zich heen en enkele keren lijkt ze geld uit de automaat te halen en in een mapje of tasje te stoppen. Om 21:09:24 uur stopt de blonde vrouw nog wat, vermoedelijk, geld in een wit tasje en vervolgens loopt ze weg bij de automaat.
Herkomst gelden
De herkomst van de gelden die gepind worden, is vermoedelijk te vinden in een bijschrijving op de rekening vanaf [website] van 16.560 euro op 5 augustus 2020. Nadat dit geld wordt bijgeschreven, wordt het geld naar ABN Amro rekening [rekeningnummer] op naam [medeverdachte] overgemaakt. Dezelfde dag wordt het bedrag ook weer bijgeboekt op de ING rekening van [medeverdachte] , vanaf genoemde ABN rekening. Daarna volgen de contante opnames van 10.000 euro. Daarnaast wordt 6.000 euro afgeschreven van de ING rekening van [medeverdachte] naar de ABN Amro rekening. Later op de dag wordt wederom 5.600 euro vanaf de ABN Amro rekening op de ING rekening gezet. De volgende dag op 6 augustus 2020, volgen de contante opnames aan de Jan Fabriciusstraat 4 te Assen, die hierboven zijn besproken en die worden uitgevoerd door [verdachte] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen ING rekening [rekeningnummer] t. n .v. [medeverdachte] (met bijlagen) d.d. 4 september 2020, opgenomen op pagina 1126 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Geldopnames betaalautomaten
In de periode van 24 februari 2020 tot en met 21 augustus 2020 wordt 174 keer geld opgenomen bij betaalautomaten vanaf de rekening van [medeverdachte] . In totaal wordt 35.790 euro op deze manier opgenomen met twee verschillende passen (pasnummers 004 en 900). Het grootste gedeelte voor 32.350 euro wordt via 130 transacties, op 10 augustus 2020 afgeschreven in bedragen van 50 tot 300 euro. De geldopnames geschieden bij twee betaalautomaten (terminals); terminal CRI54361 in Assen en terminal 00005882 in Hoogeveen.
Betaalautomaat
Periode
Aantal transacties
Totaalbedrag
00005882 Hoogeveen
00:23 uur t/m 05:54 uur op 8 augustus 2020
130
27.05
CT154361 Assen
17:07 uur t/m 17:17 uur op 8 augustus 2020
18
5.3
Het grote aantal transacties op 8 augustus vindt plaats, een dag nadat 43.500 euro op de rekening is bijgeschreven vanaf www.onlvcabrios.nl zoals eerder beschreven.
Dit bedrag wordt na ontvangst direct overgeschreven naar de spaarrekening, mogelijk op beslag te voorkomen. Later op de dag wordt 41.620 euro van de spaar- naar de lopende rekening overgeboekt. Vervolgens vindt het grote aantal transacties plaats in de nacht van 7 op 8 augustus, zoals hierboven geschetst. Op 8 augustus 2020 vinden bovendien twee contante opnames plaats om 15:15 uur bij een ING pinautomaat om 15:15 en 15:18 uur van 5.000 en 4.000 euro.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen camerabeelden [bedrijf 3]
d.d. 7 september 2020, opgenomen op pagina 569 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] :
Bankrekening [medeverdachte]
Via een vordering zijn de locaties van de twee terminals opgevraagd bij CCV, een aanbieder van betaalautomaten. Hieruit bleek dat het om twee betaalautomaten gaat van [bedrijf 3] :
Terminal 00005882: [bedrijf 3] , [straatnaam] te Hoogeveen; Terminal CT154361: [bedrijf 3] , [straatnaam] te Assen.
Camerabeelden
Van de 130 transacties in Hoogeveen waren geen camerabeelden meer beschikbaar, liet [bedrijf 3] weten. Van de transacties in het casino in Assen zijn wel camerabeelden.
Op deze camerabeelden is te zien dat op 8 augustus 2020 om 17:05:55 uur, een man aankomt lopen bij de balie, deze man draagt een tasje om zijn schouder en deze hangt ter hoogte van zijn heup. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , herken de man als [verdachte] .
[verdachte] haalt vervolgens een oranje pasje uit het tasje voor zijn buik waarmee hij een groot
aantal transacties verricht bij de balie. Hij steekt steeds opnieuw de pinpas in de automaat en toetst een code in. [verdachte] ontvangt op twee momenten geld. De vrouw achter de balie telt eerst, vermoedelijk tweeduizend euro uit in briefjes van vijftig en later nog eens drieduizend euro in briefjes van vijftig. [verdachte] stopt het briefgeld als hij het ontvangen heeft, in het tasje wat voor zijn buik hangt.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen [naam casino]
Hoogeveen d.d. 8 december 2020, opgenomen op pagina 895 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] :
Op dinsdag 1 december 2020 bezochten wij, verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , het [naam casino] , gelegen aan de [straatnaam] te Hoogeveen. Wij hoorden dat de medewerker/ster ons vertelde dat:
In de avond/nacht van 8 augustus 2020 het casino onder andere werd bezocht door drie klanten, bestaande uit een vrouw en twee Marokkaanse mannen. De vrouw pinde gedurende de nacht continu het maximale bedrag van 300 euro per keer. Dit bedrag kwam uit de pinautomaat in valuta van tweeeuromunten. Deze munten werden opgevangen in een bakje. Een vol bakje heeft een totaal waarde van circa 500 euro. De vrouw liep met de bakjes met daarin de 2 euromunten naar een geldwisselautomaat, welke zich ook bevindt op de begane vloer. Het muntgeld werd vervolgens door dezelfde vrouw ingewisseld voor eurobankbiljetten. Deze bankbiljetten bracht deze vrouw naar de twee Marokkaanse mannen. De twee mannen gokten op vijf tot tien gokautomaten tegelijk.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.
17 november 2020, opgenomen op pagina 993 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte] :
A: Meestal was het zo dat als het geld er was dan ging het naar [verdachte] of als het gepind moest dan ging het ook naar [verdachte] . We hebben één keer luxe gegeten in Amsterdam bij de Harbour Club. In Amsterdam Oost. De GTD is natuurlijk van dat geld gekocht en veel naar het casino.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Aan verdachte is onder feit 3 mensenhandel ten laste gelegd zoals omschreven in artikel 273f, eerste lid, sub 1, 4, 6 en 9 Sr. Dit artikel staat in titel XVIII, die ziet op de ‘misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid’. Uit de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie over dit wetsartikel volgt dat mensenhandel is gericht op uitbuiting. Het belang van het individu staat voorop; dat belang is het behoud van zijn of haar lichamelijke of geestelijke integriteit en vrijheid. De in artikel 273f Sr verboden gedragingen beïnvloeden de wil, waaronder is begrepen de keuzemogelijkheid van het slachtoffer, in die zin dat zij leiden tot het ontbreken van vrijwilligheid, waartoe ook behoort het ontbreken of de vermindering van de mogelijkheid een bewuste keuze te maken. Dit gebrek aan een vrije keuze komt nader tot uitdrukking in de verschillende bestanddelen die deel uitmaken van artikel 273f Sr.
De vraag of sprake is van uitbuiting laat zich niet in algemene zin beantwoorden.
Gekeken moet worden naar de specifieke omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard en duur van de tewerkstelling, de beperkingen die zij voor de betrokkene meebrengt en het economisch voordeel dat daarmee door de tewerksteller wordt behaald. In het geval er een dwangmiddel zoals hiervoor genoemd is aangewend, is eventuele instemming van het slachtoffer met de beoogde of bestaande uitbuiting niet meer relevant.
Uitbuiting veronderstelt altijd een zekere mate van onvrijwilligheid of onderwerping van degene die wordt uitgebuit. De situatie van uitbuiting kan ook ontstaan nadat aanvankelijk vrijwilligheid bij het slachtoffer bestond, bijvoorbeeld indien dwangmiddelen (bijvoorbeeld misleiding) worden toegepast ten aanzien van iemand die reeds in de prostitutie werkte. Instemming van het slachtoffer met de beoogde of bestaande uitbuiting is niet relevant, indien één van de in artikel 273f Sr genoemde dwangmiddelen is gebruikt.
Voor een bewezenverklaring van de sub leden 1, 4 en 9 is vereist dat gebruik is gemaakt van een dwangmiddel in relatie tot de ten laste gelegde handelingen.
Omdat naar het oordeel van de rechtbank van de overige in artikel 273f Sr lid 1, sub 1 genoemde dwangmiddelen niet is gebleken, gaat het in onderhavige zaak om de vraag of verdachte gedreigd heeft met een feitelijkheid, medeverdachte, terzake van dit feit aangeefster, [medeverdachte] heeft misleid en/of hij misbruik heeft gemaakt van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht.
Bij misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht gaat het in de kern om het ontbreken van vrijwilligheid en daarnaast en/of daarbij afhankelijkheid, overwicht, dwang en geweld. Daaruit zal het (voorwaardelijk) opzet op het misbruik dienen te worden afgeleid. De relevante feiten en omstandigheden dienen in onderling verband en samenhang te worden bezien en aan de afzonderlijke factoren kan niet teveel zelfstandig gewicht worden toegekend.
Ten aanzien van alle sub leden geldt verder dat bewezen moet worden dat sprake is geweest van uitbuiting en/of dat het oogmerk van verdachte gericht was op uitbuiting.
De rechtbank zal aan de hand van het zojuist geschetste kader beoordelen of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan uitbuiting van [medeverdachte] .
Betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte]heeft tijdens diverse verhoren door de politie verklaringen afgelegd en zij is later aanvullend gehoord door de rechter-commissaris. De verdediging heeft toen ook de gelegenheid gehad haar te ondervragen.
Omtrent de verklaringen van [medeverdachte] overweegt de rechtbank dat zij consistent en gedetailleerd heeft verklaard. De rechtbank ziet geen reden om aan de juistheid van deze verklaringen te twijfelen. Bovendien worden haar verklaringen ondersteund door andere bewijsmiddelen, zoals de vele (WhatsApp)berichten en getapte telefoongesprekken tussen verdachte en [medeverdachte] , de resultaten van het financiële onderzoek, de verklaring van getuige [medeverdachte] (de vader van [medeverdachte] ) en andere onderzoeksbevindingen.
Aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte] draagt naar het oordeel van de rechtbank verder bij dat [medeverdachte] daarin niet alles heeft afgeschoven op verdachte, maar open en eerlijk heeft verklaard over haar webcam- en prostitutiewerkzaamheden, alsmede over haar eigen aandeel en rol bij de criminele activiteiten, het oplichten van o. a. [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] .
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank de verklaringen van [medeverdachte] betrouwbaar en zal de rechtbank deze gebruiken voor het bewijs.
Handelingen
De rechtbank acht op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen de onder het 2e, 3e, 4e, 5e, 6e, 7e, 10e en 11e gedachtestreepje ten laste gelegde handelingen bewezen.
De rechtbank zal verdachte (partieel) vrijspreken van de navolgende onder het 1e, 8e en 9e gedachtestreepje ten laste gelegde handelingen, te weten het brengen en/of weer ophalen van [medeverdachte] naar haar escortsafspraken, het slaan van [medeverdachte] en het bepalen met wie [medeverdachte] mocht omgaan en/of het controleren van medeverdachte [medeverdachte] , nu de inhoud van het strafdossier onvoldoende aanknopingspunten bevat om deze handelingen te kunnen vaststellen.
Sub leden 1, 4, 6 en 9
De rechtbank leidt uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen af dat verdachte [medeverdachte] in de periode van 1 januari 2020 tot en met 3 november 2020 heeft geworven met het oogmerk van seksuele en criminele uitbuiting (het verwijt onder sub 1).
Verdachte is in voornoemde periode met [medeverdachte] een liefdesrelatie aangegaan, althans verdachte heeft [medeverdachte] doen geloven dat hij verliefd op haar was.
Hij heeft [medeverdachte] voorgespiegeld dat hij met haar een nieuwe start wilde maken in Marokko en dat daar geld voor nodig was. Zij kon - aldus [medeverdachte] - meer geld verdienen door haar webcam werkzaamheden nog groter te maken, door (ook) seksadvertenties op Speurders.nl te plaatsen, waarbij ze op zoek moest gaan naar oudere vermogende mannen waarmee zij kon afspreken om geld af te troggelen.
Verdachte heeft tevens namen en telefoonnummers gezocht van (vermogende) mannen die
[medeverdachte] kon benaderen voor de prostitutie of escortafspraken en foto’s van haar gestuurd in lingerie, alsmede een lijst opgemaakt van mannen die [medeverdachte] kon benaderen teneinde die op te lichten
1(het verwijt onder sub 4).
Daarnaast moest [medeverdachte] de opbrengsten van haar seksuele handelingen en criminele activiteiten afstaan aan verdachte (de verwijten onder sub 6 en 9).
Dwangmiddelen
De rechtbank acht op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen eveneens bewezen dat verdachte om zijn doel te bereiken een combinatie van dwangmiddelen heeft toegepast op [medeverdachte] . Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte heeft gedreigd met andere feitelijkheden. Daarnaast heeft verdachte [medeverdachte] misleid en misbruik gemaakt van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht.
De rechtbank overweegt daartoe dat uit de verklaringen van [medeverdachte] en uit de WhatsAppgesprekken tussen verdachte en [medeverdachte] blijkt dat verdachte druk op [medeverdachte] uitoefende om zijn doel te bereiken. Hij heeft misbruik gemaakt van het overwicht dat hij op haar had. Hij is met [medeverdachte] een liefdesrelatie aangegaan, althans hij heeft [medeverdachte] doen geloven dat hij verliefd op haar was en spiegelde haar voor samen met haar een nieuwe start te maken in Marokko en daar een huis te kopen. Hier was geld voor nodig, maar naar later bleek voor het afbetalen van de schulden van verdachte en het gokken in casino’s. Als [medeverdachte] geen geld gaf en niet deed wat verdachte wilde, werd hij boos, schold hij haar uit, dreigde hij haar een klap te geven of maakte hij opmerkingen als: “als ik bij iemand anders was geweest, was het nu al lang gelukt”. [medeverdachte] verkeerde in een afhankelijke positie en was door haar verliefdheid op verdachte en in combinatie met haar angst voor zijn reactie bereid om alles voor hem te doen. Daar komt bij dat zij weinig sociale contacten had waarop zij kon terugvallen. Zij stond er voor haar gevoel alleen voor en kon in de gegeven omstandigheden geen weerstand aan hem bieden. Zij zag geen andere uitweg dan datgene te doen wat verdachte wilde, te weten zoveel mogelijk geld bij elkaar zien te krijgen via prostitutie werkzaamheden of oplichting.
Bovendien komt uit de verklaring van getuige [medeverdachte] (de vader van [medeverdachte] ) eveneens een beeld naar voren van een ongelijkwaardige relatie waarin [medeverdachte] onderdanig was en zich liet inpalmen, chanteren en misbruiken door verdachte.
Oogmerk uitbuiting
Uit de verklaringen van [medeverdachte] , de WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en
[medeverdachte] alsmede de overboekingen van grote geldbedragen van de bankrekening van [medeverdachte] naar de bankrekening van verdachte en de vlak na de gepleegde oplichtingen door verdachte opgenomen geldbedragen van de bankrekening van [medeverdachte]
2leidt de rechtbank af dat verdachte hierbij het oogmerk had om [medeverdachte] uit te buiten en te profiteren van de opbrengsten van haar seksuele en criminele handelingen. Dit betekent dat sprake is van mensenhandel.
Medeplegen
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen, nu uit de inhoud van het strafdossier niet is gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking met een of meer anderen.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Het door de verdediging gevoerde verweer dat geen sprake is van oplichting omdat [benadeelde partij 1] zonder meer de onjuiste voorstelling van zaken van medeverdachte [medeverdachte] had moeten onderkennen en doorzien vindt zijn weerligging in de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft - zoals hiervoor is overwogen ten aanzien van de onder 3 ten laste gelegde mensenhandel - onder druk van verdachte [benadeelde partij 1] via WhatsApp benaderd en zij heeft later, vanaf mei/juni 2020, ook in persoon contacten gehad met hem. Zowel [benadeelde partij 1] als medeverdachte [medeverdachte] verklaren dat zij zich heeft voorgedaan als een ‘ondernemende zakenvrouw’ door te zeggen dat zij in de mode-business zat en een onlinemodeconcept wilde ontwikkelen waarvoor geld nodig was. Daarnaast heeft zij aangegeven dat zij een Limited wilde opzetten waarin geïnvesteerd moest worden, dat er geld nodig was voor een internationaal project en dat er geld naar Gibraltar zou moeten gaan. Zij heeft ook voorgewend dat zij openstaande boetes zou hebben bij het CJIB en hierbij valselijk opgemaakte bewijzen van die schuld laten zien.
Verder heeft zij toezeggingen gedaan, o. a. dat zij in ruil voor geld [benadeelde partij 1] zou helpen op beurzen, en heeft zij overeenkomsten van geldleningen door [benadeelde partij 1] laten opmaken waarin onder meer stond vermeld dat zij voor een bepaalde datum geleende geldbedragen zou terugbetalen en dat de aflossing zou worden betaald uit een erfenis.
[benadeelde partij 1] heeft vervolgens naar eigen zeggen in totaal ongeveer € 140.000,- afgegeven aan medeverdachte [medeverdachte] . Medeverdachte [medeverdachte] beaamt dit en geeft aan dat dit geld bestemd was voor Marokko, maar dat het geld uiteindelijk grotendeels vergokt is door verdachte in casino’s.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat medeverdachte [medeverdachte] door het aannemen van een valse hoedanigheid, listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels bij [benadeelde partij 1] een onjuiste voorstelling van zaken in het leven heeft geroepen waardoor deze is bewogen tot de afgifte van in totaal ongeveer € 140.000,-.
Hoewel van de zijde van [benadeelde partij 1] sprake is geweest van enige naïviteit, zo had de manier waarop [benadeelde partij 1] en medeverdachte [medeverdachte] in contact zijn gekomen enige argwaan moeten wekken en zijn door [benadeelde partij 1] geen onderliggende stukken van de investeringen gezien, kan niet worden gezegd dat de in het algemeen in het maatschappelijk verkeer vereiste voorzichtigheid voor [benadeelde partij 1] aanleiding had moeten zijn de onjuiste voorstelling van zaken te onderkennen.
Daarbij weegt de rechtbank mee dat de handelwijze van medeverdachte [medeverdachte] geraffineerd en overtuigend is geweest, waarbij gebruik werd gemaakt van valselijk opgemaakte bewijzen en er diverse toezeggingen werden gedaan, om zodoende het vertrouwen van [benadeelde partij 1] te winnen. Deze onjuiste voorstelling van zaken heeft medeverdachte [medeverdachte] een ruime periode, te weten van 1 juni 2020 tot en met 3 november 2020, volgehouden met als enige doel [benadeelde partij 1] te bewegen tot afgifte van zoveel mogelijk geld.
De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de raadsman op dit punt en komt op grond van de opgenomen bewijsmiddelen tot bewezenverklaring van oplichting.
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij de onder 1 ten laste gelegde oplichting af dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] samen de oplichting bespraken en verdachte daarbij ook (dwingende) instructies gaf over “de aanpak van [benadeelde partij 1] ”. Zo blijkt uit tapgesprekken van 3 september 2020 dat medeverdachte [medeverdachte] vrijwel direct nadat zij telefonisch contact had met [benadeelde partij 1] verdachte belde, waarbij verdachte op niet mis te verstane wijze duidelijk maakt aan medeverdachte [medeverdachte] dat [benadeelde partij 1] bijna € 140.000,- a € 150.000 aan haar heeft gegeven en dat zij slim moet zijn en [benadeelde partij 1] zover moet krijgen dat hij haar blijft vertrouwen.
Daar komt bij dat medeverdachte [medeverdachte] in de periode dat [benadeelde partij 1] werd opgelicht grote geldbedragen van haar bankrekening naar de bankrekening van verdachte heeft overgemaakt. Ook zijn kort nadat door [benadeelde partij 1] op respectievelijk 5 augustus 2020 en op
7 augustus 2020 € 16.560,- en € 43.500,- werd overgemaakt naar de bankrekening van medeverdachte [medeverdachte] door verdachte op 5, 6 en 8 augustus 2020 hoge geldbedragen opgenomen van de bankrekening van medeverdachte [medeverdachte] en vervolgens door verdachte (deels) vergokt in casino’s in Assen en Hoogeveen
3. Deze omstandigheid maakt dat verdachte wist op welke momenten [benadeelde partij 1] onder valse voorwendselen geld afgaf. Ook houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat op de achtergrond de omstandigheid speelde dat medeverdachte [medeverdachte] in dezelfde periode door verdachte crimineel werd uitgebuit, zie ook hetgeen is overwogen ten aanzien van de onder 3 ten laste gelegde mensenhandel.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Door de verdediging is primair aangevoerd dat geen sprake is van oplichting omdat [benadeelde partij 2] zonder meer de onjuiste voorstelling van zaken van medeverdachte [medeverdachte] had moeten onderkennen en doorzien. Dit verweer vindt zijn weerligging in de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen
Hoewel ook van de zijde van [benadeelde partij 2] sprake is geweest van enige naïviteit, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gezegd dat de in het algemeen in het maatschappelijk verkeer vereiste voorzichtigheid [benadeelde partij 2] aanleiding had moeten geven de onjuiste voorstelling van zaken te onderkennen.
Daarbij weegt de rechtbank mee dat medeverdachte [medeverdachte] ook hier op geraffineerde, frequente en indringende wijze het vertrouwen van [benadeelde partij 2] heeft weten te winnen.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft [benadeelde partij 2] half mei 2020 benaderd via een webcamsite. Zij hebben
15 tot 20 keer met elkaar afgesproken. Medeverdachte [medeverdachte] had een vlot praatje en deed voorkomen dat zij de nodige financiële problemen had. Zij hield [benadeelde partij 2] voor dat zij een aantal aanmaningen van de deurwaarder had (o. a. ten behoeve van de zorgverzekeraar en/of een tandartsrekening) en dat ze geld wilde lenen en dit wekelijks zou aflossen. [benadeelde partij 2] heeft hierop op 21 mei 2020 een bedrag van € 2.000,- overgemaakt. Later kwam daarbij dat medeverdachte [medeverdachte] schulden had bij de woningbouwvereniging en dat zij uit haar woning dreigde te worden gezet. [benadeelde partij 2] heeft vervolgens op 23 mei 2020 nogmaals € 2.000,- overgemaakt. Verder heeft zij voorgehouden dat zij geld nodig had om zich uit te kopen uit een drugsnetwerk en dat wanneer [benadeelde partij 2] € 2.000,- zou overmaken er geen heftige dingen zouden gebeuren. [benadeelde partij 2] heeft hierop op 6 juni 2020 € 1.000,- overgemaakt aan medeverdachte [medeverdachte] . Daarnaast heeft zij overeenkomsten van geldleningen tussen [benadeelde partij 2] en haar ondertekend en tegen [benadeelde partij 2] gezegd dat zij een nalatenschap van haar oma zou krijgen waaruit de leningen konden worden afgelost.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat medeverdachte [medeverdachte] door het aannemen van een valse hoedanigheid en een samenweefsel van verdichtsels bij [benadeelde partij 2] een onjuiste voorstelling van zaken in het leven heeft geroepen waardoor deze is bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld.
Deze onjuiste voorstelling van zaken, waarbij de leugens zich ook hier opstapelden, heeft medeverdachte [medeverdachte] een ruime periode volgehouden met als enige doel [benadeelde partij 2] te bewegen tot afgifte van zoveel mogelijk geld. De rechtbank komt daarmee eveneens tot een bewezenverklaring van de onder 2 ten laste gelegde oplichting.
Subsidiair is door de verdediging aangevoerd dat geen sprake is geweest van medeplegen, nu verdachte geen uitvoeringshandelingen heeft verricht en dit gebrek aan uitvoeringshandelingen niet wordt gecompenseerd door een grotere rol van verdachte bij de voorbereiding van dit feit.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De bijdrage van de medepleger kan in uitzonderlijke gevallen in hoofdzaak vóór of ná het strafbare feit zijn geleverd. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij de ten laste gelegde oplichting van [benadeelde partij 2] het volgende af.
Hoewel medeverdachte [medeverdachte] de uitvoeringshandelingen van de oplichting van [benadeelde partij 2] heeft verricht, speelt op de achtergrond de omstandigheid dat zij in dezelfde periode door verdachte crimineel werd uitgebuit zoals is overwogen ten aanzien van de onder 3 ten laste gelegde mensenhandel. Medeverdachte [medeverdachte] verkeerde in een afhankelijke positie en kon geen weerstand bieden aan verdachte. Verdachte stuurde haar in die tijd wel een lijst met namen van vermogende mannen die zij kon benaderen voor de prostitutie of om op te lichten
4. Ook gaf hij haar instructies. Het is daarom aannemelijk dat zij de door haar uitgevoerde handelingen onder invloed van verdachte heeft verricht. Daar komt bij dat de door [benadeelde partij 2] op 21 mei 2020 om 23:42 uur afgegeven € 2.000,- nog diezelfde dag om 23:47 uur wordt doorgeboekt naar de KNABbankrekening van verdachte, en vervolgens op 22 mei 2020 om 00:01 uur naar de bankrekening van zijn partner en dochter. Op 23 mei 2020 om 16:01 uur vindt wederom een betaling door [benadeelde partij 2] plaats van € 2.000,-. Diezelfde dag om 17:50 uur wordt opnieuw een bedrag van € 1.750,doorgeboekt naar de rekening van verdachte en vervolgens om 18:00 uur naar die van zijn partner, haar zus en hun dochter.
5De omstandigheid dat de door [benadeelde partij 2] afgegeven geldbedragen vrijwel direct door medeverdachte [medeverdachte] werden overgeboekt naar verdachte en vervolgens door hem werden doorgesluisd naar zijn familie, maakt het aannemelijk dat verdachte op de hoogte was van de momenten waarop door [benadeelde partij 2] onder valse voorwendselen geld werd afgegeven aan medeverdachte [medeverdachte] .
Gelet op de onder 3 bewezen verklaarde mensenhandel, de omstandigheid dat de oplichting van [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] in dezelfde periode zijn gepleegd alsmede de vergelijkbare modus operandi - in onderling verband en samenhang bezien - is de rechtbank van oordeel dat de bijdrage van verdachte aan het ten laste gelegde van zodanig gewicht is geweest dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen en hetgeen reeds is overwogen ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde vast dat de onder 4 ten laste gelegde overboekingen en pintransacties van misdrijf afkomstig waren, te weten de oplichting van [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] .
Voorts stelt de rechtbank vast dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] de onder 4 ten laste gelegde overboekingen en geldbedragen hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet onder de volgende omstandigheden.
Op de bankrekening van medeverdachte [medeverdachte] wordt door [benadeelde partij 2] op 21 mei 2020 om 23:42 uur een bedrag van € 2.000,- bijgeschreven.
Vervolgens wordt om 23:47 uur op 21 mei een bedrag van € 2.000,- afgeschreven van de
bankrekening van [medeverdachte] naar de bankrekening van verdachte.
Op 23 mei 2020 betaalt [benadeelde partij 2] wederom een bedrag van € 2.000,- aan medeverdachte [medeverdachte] . Dit bedrag wordt om 16:01 uur bijgeschreven op haar bankrekening, waarna diezelfde dag om 17:50 uur € 1.750,- wordt afgeschreven van de bankrekening van medeverdachte [medeverdachte] naar de bankrekening van verdachte.
Verder heeft verdachte, al dan niet samen met medeverdachte [medeverdachte] op 5, 6 en 8 augustus 2020, vlak nadat door [benadeelde partij 1] op de bankrekening van medeverdachte [medeverdachte] op 5 augustus 2020 € 16.550,- en op 7 augustus 2020 € 43.500,- is bijgeschreven, diverse (hoge) geldbedragen gepind van de bankrekening van medeverdachte [medeverdachte] bij de ING te Assen, in Amsterdam en in casino’s te Hoogeveen en Assen. Deze geldbedragen zijn merendeels uitgegeven in het casino en volgens de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] besteed aan een auto.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben voornoemde overboekingen en pinopnames plaatsgevonden zo kort nadat door [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] onder valse voorwendselen geld is afgegeven aan medeverdachte [medeverdachte] , dat geen enkele twijfel kon bestaan over de niet legale herkomst van deze geldbedragen. Door het overboeken van deze gelden naar (een) andere bankrekening(en) ofwel contant op te nemen, hebben verdachte en medeverdachte de criminele herkomst van deze gelden getracht te verbergen of te verhullen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] wisten dat de ten laste gelegde geldbedragen van oplichting afkomstig waren en komt daarmee tot een bewezenverklaring van het witwassen.
Nu sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen eveneens bewezen.
Gezien de hoogte van het witgewassen totaalbedrag, te weten € 60.520,-, de pleegperiode en de frequentie van de witwashandelingen, acht de rechtbank ook bewezen dat van het witwassen een gewoonte is gemaakt.
Parketnummer 18/950061-19 (Siltsteen)
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 december 2019,opgenomen op pagina 361 e.v. van het dossier SILTSTEEN van Politie Regionale eenheid NoordNederland met nummer NN3R018089 d.d. 2 december 2020, inhoudend als verklaring van [naam 7] :
Ik wil aangifte doen van oplichting, dan wel afpersing of afdreiging ten opzichte van onze vader [benadeelde partij 3] . Halverwege maart 2019 hoorden wij van onze vader [benadeelde partij 3] dat hij een vrouw geholpen had met het kopen van een appartement in Parijs. [benadeelde partij 3] toonde ons de koopovereenkomst van het appartement in Parijs en hij vertelde aan mij dat hij de vrouw, ' [naam 8] ', heef geholpen omdat zij een optie zou hebben op deze woning. Als die [naam 8] dit niet zou kopen, dan was ze haar geld kwijt geweest.
(..) Na het overlijden van onze vader kwamen wij erachter dat hij ook veel privé geld betaald had aan onbekende personen. Het geld wat onttrokken is vanuit de maatschap en het geld wat [benadeelde partij 3] privé heeft betaald aan voor ons onbekende personen is rond de 320.000 euro. De privé betalingen zijn rond 17 december 2017 begonnen. Uit de bankafschriften blijkt dat er veel geld is overgemaakt, onder andere naar [rekeningnummer] op naam van [verdachte] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen appartement Parijs d.d.25 oktober 2019, opgenomen op pagina 928 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
In het onderzoek Siltsteen werd het onderzoeksteam geconfronteerd met de zelfdoding van [benadeelde partij 3] . Tijdens een bezoek aan de familie van [benadeelde partij 3] hebben we een kopie overhandigd gekregen van een koopovereenkomst betreffende het pand:
[straatnaam] te Parijs en een schuldbekentenis, getekend op
26-01-2018, waarbij [naam 8] verklaart het bedrag van EUR 130.000,- verschuldigd te zijn aan [naam 9] , inzake de aankoop van genoemd appartement. De koopovereenkomst zou zijn gesloten tussen verkoper: [naam 9] en [naam 8] .
Uit onderzoek in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) blijkt dat de in de koopovereenkomst genoemde personen daarin niet voorkomen. Met betrekking tot de in de koopovereenkomst genoemde ID kaartnummers werd informatie gevraagd bij de Koninklijke Marechaussee te Schiphol. Uit de verkregen informatie bleek dat, gezien de opbouw en het aantal karakters, dit geen nummers zijn van Nederlandse (reis)documenten (paspoort en/of identiteitskaart). Op 20 mei 2019 werd een zg. Asset Recovery Office (ARO) verzoek gedaan aan de Franse autoriteiten. Dit verzoek bevatte de vraag wie de eigenaar of eigenaren zijn van het pand op het adres [straatnaam] Parijs en of de namen [naam 9] , [naam 8] en [benadeelde partij 3] bij de Franse autoriteiten bekend waren in relatie tot het eigendom van genoemd pand. De bevraagde personen bleken geen eigendommen te hebben. Volgens de Franse belastingdienst zijn de documenten met betrekking tot de onroerende zaak vals.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 24 juni 2019, opgenomen op pagina 382 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 6] :
Op 27 mei 2019 werd door officier van justitie Tromp saldo en transactiegegevens van de bankrekeningen [rekeningnummer] , [rekeningnummer] , [rekeningnummer] , [rekeningnummer] en [rekeningnummer] op naam van [benadeelde partij 3] gevorderd over een periode van l januari 2017 tot en met 23 april 2019.
Rekeningnummer: [rekeningnummer] ; Tenaamstelling: [benadeelde partij 3] Transacties naar overige personen
[naam 10][rekeningnummer] op naam van [naam 10]
16 november 2018, 3 transacties Totaal 9.750 euro betaald Omschrijving: Lening [naam 8] .
[naam 11][rekeningnummer] op naam van [naam 11]
30 november 2018, 1 transactie 28.000 euro betaald Omschrijving: Renovatie vergoeding
[naam 12][rekeningnummer] op naam van [naam 12]
10 december 2018 2 transacties Totaal 17.000 euro betaald Omschrijving: Voor [naam 8] .
[verdachte][rekeningnummer] en [rekeningnummer] op naam van [verdachte] December 2017 t/m januari 2019 7 transacties Totaal 120.500 euro betaald.
Omschrijvingen: Lening voor garage zoals is afgesproken. Lening, Laatste deel lening volgens afspraak, allerlaatste lening, aller allerlaatstelening en Verbouwing.
Contante opname
Op de bankrekening is te zien dat er in de periode van l januari 2017 tot 27 oktober 2017 geen contante opnamen worden gedaan. Vanaf 27 oktober 2017 wordt er veel geld contant opgenomen. Uit onderzoek blijkt dat [benadeelde partij 3] vanaf eind 2017 contact heeft met verdachte [verdachte] . In oktober 2017 t/m april 2019 waren er 90 transacties. In totaal is 162.000 euro opgenomen.
Conclusie
Op de bankrekening van [benadeelde partij 3] is te zien dat er veel geld wordt overgemaakt naar personen welke betrokken zijn in het onderzoek. Geld dat wordt overgemaakt of contant wordt opgenomen is veelal afkomstig van [bedrijf 4] .
Voorbeelden:
Op 27 december 2017 om 16.30 uur wordt er 30.000 euro op de bankrekening van [benadeelde partij
3] ontvangen van bankrekening [rekeningnummer] op naam van [bedrijf 4] . Op 27 december 2017 om
16.46
uur wordt 30.000 euro overgemaakt naar bankrekening [rekeningnummer] op naam van [verdachte] .
Op 2 januari 2018 wordt er 30.000 euro op de bankrekening van [benadeelde partij 3] ontvangen van bankrekening [rekeningnummer] op naam van [bedrijf 4] .
Op 3, 4 en 5 januari 2017 wordt er totaal 30.000 euro contant opgenomen.
Op 16 juli 2018 wordt er 45.000 euro op de bankrekening van [benadeelde partij 3] ontvangen van bankrekening [rekeningnummer] op naam van [bedrijf 4] .
Op 16 juli 2018 wordt er 10.000 euro contant opgenomen en wordt er 35.000 euro overgemaakt naar bankrekening [rekeningnummer] op naam van [verdachte] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 9 december 2019, opgenomen op pagina 253 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 10] :
V: Hoe is je verstandhouding met [verdachte] ?
A: Die ken ik al jaren (…)
V: Hoe noem je [verdachte] ?
A: [verdachte]
(…)
A:Ik kwam heel vaak bij [benadeelde partij 3]
(de rechtbank begrijpt [benadeelde partij 3] )thuis. Ik heb hem leren kennen via [verdachte] . [verdachte] . [verdachte] . In het begin was hij daar weleens bij, maar later niet meer. [verdachte] zei je moet even met mij mee daarheen, op bezoek bij iemand. Ik belde met [verdachte] zijn telefoon met hem. Ik heb daar geld voor gekregen. 300 of 400 euro. Ik zou een vriendschap met die man aangaan.
Ik moest dan uithoren over [verdachte] en zijn zaken. Ik ben daar gebracht door [verdachte] . Alles ging via [verdachte] . Hij dacht dat [verdachte] ik was. Ik was het gezicht en de stem. Hij noemde mij [naam 8] , zo is [verdachte] er mee begonnen. Alles komt uit [verdachte] . Hij kwam dan bij mij thuis. Ik moest dan met [benadeelde partij 3] bellen. De eerst keer kreeg ik geld van [verdachte] een paar honderd euro en daarna kreeg ik geld gestort op mijn rekening. Ik ben steeds gebracht.
V: Hoe kwamen die afspraken dan tot stand?
A: Telefonisch. Soms werd er via de app al iets besproken en dan werd dat via de telefoon bevestigd. Ik werd dan afgezet door [verdachte] . [benadeelde partij 3] dacht dat ik [naam 8] was en dat ik in Veendam woonde.
(..) V: Wanneer vonden er ontmoetingen plaats?
A: Ergens oktober 2018 begon het. Hij pikte mij altijd op bij het casino in Veendam en dan gingen we naar zijn huis.
V: Hoe vaak heb je hem ontmoet?
A: Vaak, misschien wel 40 of 50 keer. Je weet op den duur ook wel dat de dingen die hij denkt dat waar is, dat dan niet waar is. Ik heb weleens een contract van 18 pagina's aan hem overhandigd. Dat moest van [verdachte] . Het ging over de verkoop of koop van een huis. Hij zei dat het contract er goed uit zag en hij zou er dieper inkijken als hij thuis was. Het leek op een koopcontract. Ik moest dit gewoon geven van [verdachte] .
(..) A: [naam 13] ? Ik denk dat het over [verdachte] ging. Die ouwe zei [verdachte] .
Ik ben bij [benadeelde partij 3] als escort gekomen. [verdachte] had via speurders ofzo of via een datingsite contact gemaakt met [benadeelde partij 3] . Ik ben toen naar [benadeelde partij 3] gegaan. Ik kreeg toen 10.000 euro gestort, dat was voor mijn schulden. [benadeelde partij 3] wilde mij daarmee helpen. Maar dat wilde [verdachte] hebben, omdat hij mij in contact had gebracht. [verdachte] deed alles via de app en maakte daar dan een verhaal van.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 december 2019, opgenomen op pagina 269 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 10] :
V: Had jij als [naam 8] ook een achternaam die je bij [benadeelde partij 3] gebruikte?
A: Ja, [naam 8] .
V: Gisteren zei je dat je 300 euro betaald kreeg van [verdachte] , hoe werden de andere afspraken betaald.
A: De tweede, derde keer en de rest werd door [benadeelde partij 3] betaald. Dat werd allemaal overgemaakt naar mijn eigen rekening. Hij keek dan of hij wat kon regelen. Wat hij dan voor mij kon betekenen voor de schulden.
V: Wat wist hij, [benadeelde partij 3] , over de hoogte van de schulden?
A: Dat er schulden waren en ongeveer hoeveel het was. In mijn hoofd zaten daar ook schulden van mij bij. Het ging om [naam 8] , maar het waren mijn eigen schulden die ik benoemd heb.
V: De omschrijving bij twee overgemaakte bedragen zijn "Lening [naam 8] ".
A: Wij hebben er lening van gemaakt. Dat heeft [benadeelde partij 3] bedacht, omdat geld uit zijn zaak zijn gekomen. Hij moest er dan dat bij zetten. Het is nooit een lening geweest.
V: Gisteren heb je verklaard dat [verdachte] advertenties plaatste op datingsites en dan hoopte dat er iemand 'hapt'.
A: Zo is het contact begonnen met [benadeelde partij 3] .
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 december2019, opgenomen op pagina 84 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 14] :
Ik ken [benadeelde partij 3] via [verdachte] . Ik ben naar hem toe gegaan om geld op te halen. Ik heb dit geld aan [verdachte] gegeven. [naam 15] en [verdachte] hebben mij naar Pekela gebracht met de auto. [verdachte] had het op een niet vriendelijke manier aan mij gevraagd. Ik heb daar koffie gedronken, het geld aangenomen en ik ben door [benadeelde partij 3] naar huis gebracht.
V: Heb jij op een andere manier nog contact gehad met [benadeelde partij 3] .
A:Ja, later via de telefoon. [benadeelde partij 3] heeft mij wel een keer geappt. Dan vroeg hij hoe het met [naam 13] ging. [naam 13] is [verdachte] .
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.
16 december 2019, opgenomen op pagina 326 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 11] :
O: Op vrijdag 30 november 2018, om 14:42 uur, heeft [benadeelde partij 3] geld overgemaakt op jouw bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer] . Het bedrag dat jij van [benadeelde partij 3] hebt ontvangen was € 28.000,00. V: Waarvoor was dit?
A: Voor de auto die [verdachte] verkocht heeft.
O: In de omschrijving bij die storting van € 28.000,00 stond: "Renovatie vergoeding"
A: Daar heb ik geen antwoord op. [verdachte] heeft mij gezegd dat hij niet bij zijn rekening kon, hij kreeg geld van die man voor zijn verkochte auto en [verdachte] heeft het geld er direct vanaf gehaald.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.
16 december 2019, opgenomen op pagina 291 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 12] :
O: Op maandag 10 december 2018, om 14:42 uur, heeft [benadeelde partij 3] geld op jouw bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer] gestort.
A: Dat geld was niet van mij. Dat was van [naam 10] .
O: De omschrijving bij die spoedoverboeking van € 15.000,00 afkomstig van [benadeelde partij 3] was: "Voor [naam 8] " V: Wie is [naam 8] ?
A: Dat is [naam 10] . Dat is mij verteld door [naam 10] .
O: Op maandag 10 december 2018, om 15:30 uur, wordt er weer geld gestort op jouw bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer] . Wederom een “spoedbetaling” afkomstig van [benadeelde partij 3] .
V: Die tweede keer was het bedrag € 2.000.
A: Die was ook voor [naam 10] .
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen telefoon [benadeelde partij 3] d.d. 28 mei 2018, opgenomen op pagina 514 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Door het Digitale Platform te Assen is de telefoon met het IMEI nummer: [imeinummer] uitgelezen.
Deze telefoon werd gebruikt door [benadeelde partij 3] .
  • In de periode van 05-04-2019 tot en met 24-04-2019 zijn er door vier verschillende telefoonnummersmet de naam " [naam 13] " 28 uitgaande en inkomende gesprekken gevoerd.
  • Ik heb in de zoekbalk gezocht naar " [naam 8] ". Ik zag dat er twee uitgaande gesprekken naarvoren kwamen. Het telefoonnummer die gekoppeld was aan de naam " [naam 8] " is + [telefoonnummer] .
SMS Messages
Er zijn met verschillende nummers contact geweest, die in het toestel van [benadeelde partij 3] worden weergegeven onder de naam " [naam 13] ". Het eerste sms contact is gelegd op 26-12-2017 om 21:35:04 door [benadeelde partij 3] naar [naam 13] . Hierin staat dat [naam 13] 6 jaar lang 20.000,00 euro moet betalen aan het einde van het jaar, dan is de schuld weg. [naam 13] stuurt dat het niet per bank moet en dat [benadeelde partij 3] ook cash geïnvesteerd zou hebben in hennep. [benadeelde partij 3] wil dat [naam 16] aan [naam 13] gaat betalen.
Vervolgens wordt op 2 januari 2018 contact gelegd door [naam 13] met [benadeelde partij 3] . [naam 13] was gebeld door de eigenaar van het pand dat er was gebeld door [naam 16] en dat ze vragen ging stellen over het pand. [naam 13] stuurt het volgende:
[benadeelde partij 3] : Ik wil nog met jou naar de loods. Wil het zelf allemaal zien. Als het officieel gaat krijg je het afgesproken bedrag. Zo hadden we het afgesproken. Niet officieel krijg je nog 20... cash.. hoor van je.. Niet [naam 16] lastig vallen.
[naam 13] : Weet je wat we doen 35000 dan is gergeld krijg je cach weer van me zoals afgesproken Dan heb zij die contract vrijdag
[benadeelde partij 3] : 25000 en dan moet het afgelopen zijn.
[naam 13] : Moetje luisteren [benadeelde partij 3] ik heb ook 125000 verloren om kou te beschermen en ik wil het gewoon als mannen oplossen en [naam 16] val ik niet lastig meer contract word gereld maar heb echt dat geld nodig [benadeelde partij 3] om zelf wat te doen en je krijgt bedrag zoals afgesroken heb heb echt dat bedrag nodig doen we 32500 dan is klaar [benadeelde partij 3]
Op 4 januari 2018 om 16:02:02 wordt door [naam 13] een bericht gestuurd naar [benadeelde partij 3] dat alles geregeld zou zijn en dat ze af gaan spreken bij Hotel van der Valk.
[naam 13] : Ik heb de nieuwe overeenkomst neem ik morgen mee
  • Vanaf 5 januari 2018 om 13:20 uur tot 17 juni 2018 wordt er nog drie keer contact gelegd door[naam 13] via de SMS. Eén keer met de inhoud dat [naam 13] in Duitsland zou zijn en een gemiste oproep van [naam 13] . Op 17 juni 2018 legt [naam 13] contact met [benadeelde partij 3] over het overmaken van een bedrag en het verbreken van een contract tot betaling.
  • Op 6 juli 2018 legt [naam 13] contact met [benadeelde partij 3] over hoeveel geld hij nodig zouhebben voor een auto en een huis. Ook stuurt [naam 13] dat de oogst met drie-en-een-halve week klaar moet zijn. [naam 13] stuurt dat hij 150.000 terug betaald aan [benadeelde partij 3] en dat de tweede oogst 50 procent voor [benadeelde partij 3] is. Hieronder (een selectie van) de woordelijke berichten:
[benadeelde partij 3] : ik koop geen auto voor je. Heb dat geld niet liggen.
[naam 13] : je begrijpt mij niet volgend mij heb je whasap niet goed gelezen. ik moet auto hebben nogmaals die ik gebruik bij vervoer enzo.....een auto die vast is met bodem enzo voor die tijd [benadeelde partij 3] : ik betaal dat niet. allemaal weer nieuwe dingen. Chaos laat me met rust.
ik rij zelf in auto van paar duizend kom op zeg. Je zit zelf in die handel. hou iemand anders voor het zootje
[naam 13] : [benadeelde partij 3] je begrijpt mij hellemaaal verkeerd [benadeelde partij 3] ik oogst 80 kilo kan ik moeilijk in een punto doen en waar ik heen breng moet je zowizo ren beetje klas auto hebben [benadeelde partij 3] maar goed als jij denkt dat ik jou belaazer dan gaan we het gewwoon doen ik heb jou alltijd geholpen [benadeelde partij 3] nu ben ik slachtoffer we gaan wel zien als iemand aan mijn kindereb zijn geld zit
[benadeelde partij 3] : Dit is zakelijk wist niks hoe jij het allemaal hebt geregeld heb jij nooit over gehad ik heb jou ook steeds geholpen heb er 150000 in gestoken mijn pensioen heb niks met je kinderen te maken.
[naam 13] : jah dat weet je nu wel hoe en wat maar doe maar alsof je neus bloed ik heb alle gesprekken van ons en die gesprekken die jij met [naam 16] voerde maar goed als je mij begrijpt dan weet je wat ik bedoel
[benadeelde partij 3] : jij wil iets opbouwen maar zo goed koop mogelijjk waar ik nu dupe van ben ik blijf elke dag ook rustig ik wil ook barsten ik had me eigen auto en sins dat ik me eerste oogst heb moeten opruimen voor jou dat heb mij kapot gemaakt
(..) [benadeelde partij 3] : Als ik het geld had, kreeg je het. De laatste 21000 heb ik hoofdzakelijk uit de zaak van mijn jongens moeten hall 17 uit zaak 4 van me zelf Ik krijg absoluut gedonder wanneer ik er meer uit haal ik heb nu weer 4000 euro buffer. Dat kun je krijgen.
(..) iedere keer zeg je: [benadeelde partij 3] , dit is echt het laatste. en een paar dagen of weken meldt jij je weer. Voor geld
[naam 13] : ik ben hier klaar mee [benadeelde partij 3] ik vraag je iets wat nodig is en je keert me de rug om nu na alles wat ik voor jou op spet heb gezet
[benadeelde partij 3] : Je kunt mij wel steeds de schuld geven Ik heb steeds gezegd, dat ik aan plafond zit financieel Heb dat al wel 100 keer gezegd. Als er geen inkomsten zijn .kan ik weinig uit geven. Dat is toch logisch Bij groeit het geld niet aan een boom
[naam 13] : weet je wat 180.000 krijg je eerste keer plus de auto geld man op man woord is woord en je hoord niks meer van me [benadeelde partij 3] meen ik
[benadeelde partij 3] : ben er nog niet uit. Als het fout gaat, sta je weer te vragen om geld ik word er steeds dieper in getrokken gvd. Ik weet het niet meer
- Op 21 augustus 2018 worden er SMS berichten vanuit dit telefoonnummer+ [telefoonnummer] naar
[benadeelde partij 3] gestuurd. Uit de berichten komt naar voren dat dit nummer ook in gebruik is bij [naam 13] . [naam 13] wil van [benadeelde partij 3] geld krijgen. [benadeelde partij 3] heeft dit geld niet meer, hij heeft geen vertrouwen meer in [naam 13] en hij zit in een nachtmerrie. [naam 13] vraagt herhaaldelijk om geld. [naam 13] stuurt op 21-08-2018 om 08:13 uur dat hij op de locatie is. Via een MMS stuurt hij foto's. Hij stuurt een foto van zichzelf, een deel van een loods en van een Audi.
Hieronder (een selectie van) de woordelijke berichten:
[benadeelde partij 3] : Volgens mij kun je niet lezen Als ik het kon betalen kreeg je het. die 45 van de laatste keer was laatste wat ik heb. Ik ben al mijn geld aan je kwijt. Dat heb ik je al 100 keer verteld Daarom hou op mij lastig te vallen en proberen mij te chanteren.
(..) [benadeelde partij 3] : ik heb niks meer. Jij hebt alles van mij. en zit in grote problemen. Hou op mij lastig te vallen
(..) [benadeelde partij 3] : [naam 13] ik heb dat geld niet meer. laatste heb ik jouw toe vertrouwd
Heb gezien wat er mee gebeurd is. Ik zal me bij mijn kinderen moeten verantwoorden Ik sterf liever
(..) [naam 13] : Ik ben nu met pand eigenaar aan praten alleen die 9200 betalen kan ik aan de slag
[benadeelde partij 3] : ik heb het geld niet .Zoek een andere oplossing
[naam 13] : 9000 die 200 kan ik zelf nog wel leggen maar geloof me [benadeelde partij 3] laatse keer dat je me steunt Ik meen het
[benadeelde partij 3] : ik meen het ook..Heb dat geld echt niet meer..
[naam 13] : 8200 [benadeelde partij 3] meen ik dan pak ik 800 van inkomen van deze maand Aub laatse keer [benadeelde partij 3]
Dan red je ons
[benadeelde partij 3] : ik ben blut [naam 13]
: [benadeelde partij 3] ik wil.het echt zo oplossen anders ben ik genooktzaakt om problemen te veroorzaken ik meen dat ik voel.me ook gennasit
[benadeelde partij 3] : ik heb dat geld niet meer. Heb je alles al gegeven
- Ik, verbalisant, zag dat er een Whatsapp gesprek was met ' [naam 8] '. Het telefoonnummer wat door ' [naam 8] ' werd gebruikt is + [telefoonnummer] . Ik zag dat het eerste bericht op 18-03-2019 om 17:08 uur gestuurd werd door ' [naam 8] ' naar [benadeelde partij 3] .
Ik, verbalisant, heb een selectie gemaakt uit de grote hoeveelheid whatsapp berichten tussen [benadeelde partij 3] en ' [naam 8] '. Hieronder (een selectie) van de woordelijke berichten:
19-03-19 02:04 - [naam 8] : Je zei vorige keer 120.000 op jaar basis
19-03-19 02:04 - [naam 8] : Dat is toch n gedeelte wat je hebt afgelost en dan hebben we misschien dat huis verkocht
19-03-19 02:04 - [naam 8] : Ken je de rest mee betalen
19-03-19 02:05 - [naam 23] : ben al meer als de helft kwijt aan de vorige actie
19-03-19 02:05 - [naam 8] : Als jij laat zien dat je 120.000 voorschot betaald aan [verdachte] verkoop ik per direckt de woning in Parijs dan gaat mijn deel ook heen
19-03-19 02:08 - [naam 8] : Als jij deel betaald betaal k die ook met dat huis
19-03-19 02:08 - [naam 8] : K beloof je het
19-03-19 02:09 - [naam 23] : ik probeer eerst hier te regelen, parijs komt later..
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen n . a. v. onderzoek telefoon verdachte [naam 10] (met bijlagen) d.d. 11 mei 2020, opgenomen op pagina 1020 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 7] :
Na haar aanhouding werd in belang van het onderzoek de telefoon van [naam 10] in beslag genomen. Tijdens haar verhoor verklaarde verdachte [naam 10] dat zij de enige gebruiker was van deze telefoon. Uit onder andere WhatsApp berichten met het telefoonnummer + [telefoonnummer] in gebruik bij [verdachte] bleek dat er werd gesproken over het oplichten dan wel afpersen van slachtoffer [benadeelde partij 3] .
OA:
15-11-18 00:32-+ [telefoonnummer] : Over die
15-11-18 00:32-+ [telefoonnummer] : Geld
15-11-18 00:33-+ [telefoonnummer] : Wat zei die
15-11-18 00:33-+ [telefoonnummer] : Begin of dat je liet uitstappen
15-11-18 00:33 -[naam 24]: Hij zei 7000,- ik zei ik laatje weten maar hij wil me wel helpen
15-11-18 00:33 - [naam 24]: Halverwege temgweg
15-11-18 00:33 -[naam 24]: Begon hij
15-11-18 00:34 - [naam 24]: Er zelf over
15-11-18 00:34-[naam 24]: Ineens
15-11-18 00:34 -[naam 24]: Ik heb op zijn gevoel gepraat
15-11-18 00:34 - [naam 24]: Dus hij helpt me wel
23-11-18 12:55 - [naam 24]: Hij weet niet beter dan dat ik [naam 8] heet
28-11-1823:28 -+ [telefoonnummer] : VieZe Kk hond
28-11-18 23:28 -+ [telefoonnummer] : Gaterdamme
28-11-18 23:33 - [naam 24]: Ja Vieze mindfucker die moetje anders aanpakken hij wil toch een spannend leventje en de grote boeren crimineel uithangen nou eens kijken hoe crimineel hij is als er een grote crimineel achter hem aan zit
28-11-18 23:33 - + [telefoonnummer] : Moet er toch eerst wat gebeuren
28-11-18 23:33 - [naam 24]: Wij weten alles bijna van hem
28-11-18 23:33-+ [telefoonnummer] : Voordat je zoiets kan doen
28-11-18 23:33-+ [telefoonnummer] : Moet je goed spelen
29-11-18 19:18 - [naam 24]: Vanavond begint hij denk ik weer met uithoren enzo
29-11-18 19:18 - [naam 24]: Daarom Standard met hem
29-11-18 19:30-+ [telefoonnummer] : Alleen die Kk
29-11-18 19:30-+ [telefoonnummer] : Contract
30-11-18 00:18-+ [telefoonnummer] : Lul als bmgmann
30-11-18 00:18-+ [telefoonnummer] ; Gek
30-11-18 00:18 - [naam 24]: Topper! !!iy<ü)
30-11-18 00:18 - [naam 24]: Jij kan dat
30-11-18 00:18-+ [telefoonnummer] : Jah
30-11-18 00:18-+ [telefoonnummer] : Pffff
30-11-18 00:19-+ [telefoonnummer] : Maar goed zondag heeft ie het geld
Bewijsoverwegingen
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Dat het slachtoffer [benadeelde partij 3] door een oplichtingsmiddel is bewogen tot het aanschaffen en op naam zetten van de Porsche (het eerste gedachtestreepje) acht de rechtbank gelet op de inhoud van het strafdossier niet wettig en overtuigend bewezen, de rechtbank zal verdachte daarom hiervan (partieel) vrijspreken.
De rechtbank zal verdachte eveneens (partieel) vrijspreken van het onder het vierde gedachtestreepje ten laste gelegde, nu het strafdossier onvoldoende aanknopingspunten bevat dat [benadeelde partij 3] is verleid, dan wel is verzocht om, het versturen van seksueel getinte berichten en afbeeldingen.
Het overige ten laste gelegde acht de rechtbank wel wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank stelt aan de hand van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Medeverdachte [naam 10] verklaart dat verdachte op Speurders.nl advertenties plaatste in de hoop dat iemand zou “happen”. Op deze manier is verdachte met het slachtoffer [benadeelde partij 3] in contact gekomen. Zowel medeverdachte [naam 10] als [naam 14] verklaren dat zij via verdachte (als escortdames) in contact zijn gebracht met [benadeelde partij 3] , dat verdachte zich voordeed als [naam 13] en dat [benadeelde partij 3] medeverdachten [naam 10] en [naam 14] kende als [naam 8] ( [naam 8] ) en [naam 16] .
Medeverdachte [naam 10] moest van verdachte een relatie met [benadeelde partij 3] opbouwen en op zijn gevoel inpraten, zodat hij haar zou vertrouwen. [benadeelde partij 3] is onder andere voorgehouden dat hij [naam 8] kon helpen met het aflossen van haar schulden en dat hij haar uit de brand kon helpen met de aankoop van een appartement in Parijs. Uit een WhatsApp-gesprek tussen
[benadeelde partij 3] en “ [naam 8] ” blijkt dat over dit appartement is gesproken en de nabestaanden van [benadeelde partij 3] bevestigen dat [benadeelde partij 3] ook tegen hen heeft gezegd dat hij ene [naam 8] had geholpen met een woning in Parijs. Medeverdachte [naam 10] heeft het contract dat zag op deze aankoop op verzoek van verdachte overhandigd aan [benadeelde partij 3] . In de woning van [benadeelde partij 3] zijn ook documenten aangetroffen die zagen op de aankoop van een appartement in Parijs, met als koper [naam 8] . Deze documenten bleken vals te zijn. Verdachte heeft zich als [naam 13] voorgedaan als iemand die in de wiethandel zat en investeringen nodig had voor een hennepkwekerij. Uit diverse WhatsApp-gesprekken tussen [benadeelde partij 3] en verdachte blijkt dat [benadeelde partij 3] in de veronderstelling was dat hij ging samenwerken met “ [naam 13] ” in de hennephandel, althans dat hij daarin moest investeren. Uit onderzoek is gebleken dat de loods waarin de hennepkwekerij gevestigd zou zijn nimmer door verdachte is gehuurd noch bevond zich aldaar een hennepkwekerij.
6
[benadeelde partij 3] heeft in de periode van december 2017 tot en met januari 2019 herhaaldelijk geld overgemaakt naar de bankrekeningen van verdachte (totaal € 120.500,- met als omschrijvingen o. a. : lening voor garage zoals is afgesproken, lening, laatste deel lening volgens afspraak, allerlaatste lening, aller allerlaatste lening en verbouwing ), [naam 10] (totaal € 9.750,- met als omschrijving: lening [naam 8] ), [naam 11] (totaal € 28.000) en [naam 12] (totaal € 17.000,- met als omschrijving: voor [naam 8] ).
Getuige [naam 11] verklaart dat er door verdachte gebruik is gemaakt van haar bankrekening. Het bedrag is uiteindelijk ten goede gekomen van verdachte. Getuige [naam 12] , de ex van medeverdachte [naam 10] , verklaart dat op verzoek van [naam 10] gebruik is gemaakt van zijn rekening en dat dit bedrag bestemd was voor [naam 10] . Daarnaast heeft [benadeelde partij 3] vanaf het moment dat hij met verdachte in contact is gekomen eind 2017 in een groot aantal transacties een aanzienlijk bedrag aan contant geld opgenomen en blijkt uit de telefoon van [benadeelde partij 3] dat in whatsappgesprekken tussen hem en verdachte ( [naam 13] ) wordt gesproken over cash geld.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte, samen met anderen, door het aannemen van valse namen, een valse hoedanigheid, listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels bij [benadeelde partij 3] een onjuiste voorstelling van zaken in het leven heeft geroepen waardoor deze is bewogen tot de afgifte van een (behoorlijke) hoeveelheid geld. Niet aannemelijk is geworden dat er ook maar enige intentie bestond om de geldbedragen daadwerkelijk terug te betalen.
In het bijzonder heeft de rechtbank bij de beoordeling van het gewicht van de betreffende oplichtingsmiddelen als omstandigheden in aanmerking genomen dat verdachte en medeverdachten [naam 10] en [naam 14] op geraffineerde, frequente en indringende wijze het leven van [benadeelde partij 3] zijn binnengedrongen en zijn vertrouwen hebben weten te winnen.
Deze onjuiste voorstelling van zaken, waarbij sprake is geweest van een opeenstapeling van leugens en valse toezeggingen, is een ruime periode volgehouden met als enige doel [benadeelde partij 3] te bewegen tot afgifte van zoveel mogelijk geld.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van de onder 1 ten laste gelegde oplichting van [benadeelde partij 3] .
Het ten laste gelegde medeplegen acht de rechtbank eveneens bewezen, nu de vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachten [naam 10] en [naam 14] voldoende is komen vast te staan.
Ten aanzien van het onder 2 primair tweede alternatief/cumulatief ten laste gelegde
De rechtbank acht de onder 2 primair tweede alternatief/cumulatief ten laste gelegde afdreiging niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarom hiervan vrij.
De rechtbank overweegt daartoe dat de inhoud van het strafdossier onvoldoende aanknopingspunten bevat dat verdachte door bedreiging met geweld aangever [benadeelde partij 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld. Hoewel aangever heeft verklaard dat de WhatsApp-berichten van verdachte op den duur steeds dreigender werden en dat hij stuurde dat hij wel Poolse jongens naar zijn zaak zou sturen, is uit de inhoud van het strafdossier niet duidelijk geworden wanneer dit bericht zou zijn verstuurd en of daarvóór of daarná door aangever geld is afgegeven. Hiermee kan het causaal verband tussen de bedreiging met geweld en de afgifte niet worden vastgesteld.
Ten aanzien van het onder 2 primair eerste alternatief/cumulatief ten laste gelegde
De rechtbank acht de onder 2 primair eerste alternatief/cumulatief ten laste gelegde afdreiging wel wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past ten aanzien van het onder 2 primair eerste alternatief/cumulatief ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 11 december 2019, opgenomen op pagina 487 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 4] :
Afgelopen oktober 2019, begin november 2019 ben ik benaderd via WhatsApp (telefoonnummer [telefoonnummer] ) door iemand die zich voordeed als een vrouw. Het was ‘toevallig’. Die persoon stuurde een berichtje naar een ander persoon en dit berichtje was dan toevallig bij mij terecht gekomen. De berichten die ik van dat nummer kreeg, werden steeds meer seksueel getint. Op den duur vroeg zij om geld, zij had financiële problemen. Zij vertelde mij o. a. dat zij een schuld van 20.000 euro had bij de naam [verdachte] . Hij wilde het geld terug hebben, omdat hij met zaken in het buitenland bezig zou zijn. Ik kreeg toen het telefoonnummer van haar, dit was het telefoonnummer van [verdachte] , [telefoonnummer] . Ik heb daarna twee keer betalingen gedaan van 460 euro en van 820 euro aan [verdachte] met het bankrekeningnummer [rekeningnummer] .
(..) De betaling van 460 euro betaalde ik niet direct. Zij stuurde mij dreigende berichtjes dat ik beloofd had dat ik het over zou maken en dat zij naar mij vrouw zou gaan om over mij te vertellen. Zij zou laten zien aan mijn vrouw wat wij allemaal geappt hadden en wat voor berichten dat waren. Dat waren seksueel getinte berichten, foto’s over en weer. Ze zouden de foto’s aan mijn vrouw laten zien. Ik dacht toen ‘wat flik jij mij nou etterbak’. Ik had het geld al overgemaakt, maar het stond toen nog niet op de rekening. Dit was naar [verdachte] .
Later heb ik dus ook 820 euro naar [verdachte] overgemaakt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen onderzoek telefoon met bijlagen d.d. 9 december 2019, opgenomen op pagina 945 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 8] :
Op 9 december 2019 heb ik onderzoek verricht aan de veiliggestelde data van een inbeslaggenomen Apple Iphone. Het betrof een Iphone die in beslag was genomen tijdens de doorzoeking aan de [straatnaam] te Assen.
In de data was te zien dat de telefoon werd/was gebruikt in combinatie met een simkaart voorzien van het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Ik trof onder de Whatsapp-chats meerdere gesprekken aan waar de gebruiker van de telefoon zichzelf “ [naam 17] ” noemde.
Een (1) van de 10 chats betrof het gesprek tussen “ [naam 17] ” en ene “ [naam 18] ”. Deze [naam 18] maakte gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Ik zag dat de chat tussen beide halverwege oktober 2019 was gestart en op 3 december 2019 was geëindigd.
De inhoud van de chat betrof globaal het volgende:
  • Over en weer werden berichten uitgewisseld waarin beide aan elkaar vragen om foto’s en video’s.Het betreffen over het algemeen seksueel getinte afbeeldingen en video’s, waarbij opgemerkt moet worden dat “ [naam 16] ” alleen afbeeldingen stuurt. [naam 18] stuurt zowel afbeeldingen als video’s.
  • Op 13 november 2019 vraagt “ [naam 16] ” aan [naam 18] of hij geld kan overmaken i.v.m.
problemen die zij zou hebben met haar huurbaas. Het zou gaan om een bedrag van 460 Euro. Hoewel [naam 18] in eerste instantie terughoudend reageert, gaat hij uiteindelijk na aandringen van “ [naam 16] ” toch akkoord en vraagt om de contactgegevens.
Dit is op 14 november 2019.
“ [naam 16] ” stuurt vervolgens het IBAN-nummer [rekeningnummer] naar [naam 18] , met daarbij de vermelding [verdachte] . [naam 18] moet van “ [naam 16] ” als omschrijving “maand oktober” vermelden bij de transactie.
  • Op 15 november 2019 reageert “ [naam 16] ” boos naar [naam 18] omdat het geld blijkbaar nog nietis gestort. “ [naam 16] ” dreigt hierbij
  • Op 25 november 2019 stuurt “ [naam 16] ” en bericht aan [naam 18] dat zij nog meer achterstalligebetalingen heeft en ze vraagt aan [naam 18] of hij een bedrag van 820 Euro wil storten.
  • Op 29 november 2019 stuurt “ [naam 16] ” het eerder genoemde IBAN-nummer naar [naam 18] .Hierbij vermeldt “ [naam 16] ” dat [naam 18] als omschrijving “achterstallig betaald” moet toevoegen aan de transactie. [naam 18] geeft vervolgens de bevestiging dat het bedrag gestort is.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens d.d. 19 mei 2020, opgenomen op pagina 374 e.v. van BOB dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 7] :
Op 10 december 2019 heeft de officier van justitie van de KNAB bank gevorderd dat deze saldo en transactie gegevens van bankrekening [rekeningnummer] op naam van [verdachte] bekend zou maken over de periode van 1 januari 2018 tot en met 10 december 2019. Uit de gegevens bleek:
Op 15 november 2019 te 13:48 uur bleek 460 euro te zijn gestort vanaf rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van engine2repair bv op de rekening van [verdachte] .
Op 29 november 2019 te 17:08 uur bleek 820 euro te zijn gestort vanaf rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [bedrijf 6] op de rekening van [verdachte] .
Uit gegevens van de kamer van koophandel bleek dat [bedrijf 5] een dochteronderneming was van [bedrijf 6] en dat [benadeelde partij 4] als een bestuurder stond ingeschreven.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal Iphone 5 [verdachte] d.d. 23 december2019, opgenomen op pagina 1082 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Door het Digitale Platform te Assen is de telefoon met het IMEI nummer: [imeinummer] uitgelezen. Deze telefoon werd in beslag genomen onder verdachte [verdachte] Ik zag dat er twee WhatsApp accounts op dit toestel stonden.
Username
Account name
notes
source
[telefoonnummer] .whatsapp.net
[verdachte]
Status: hallo ik gebruik whatsapp
whatsapp business
[telefoonnummer]
@s.whatsapp.net
[naam 17]
Status: hallo ik gebruik whatsapp
whatsapp business
Ik zag dat de bovenstaande telefoonnummers + [telefoonnummer] en + [telefoonnummer] beiden worden genoemd in de aangifte van dhr. [benadeelde partij 4] . Dhr. [benadeelde partij 4] had via WhatsApp contact met deze twee telefoonnummers.
Bewijsoverweging
De verdediging heeft aangevoerd dat het causaal verband tussen de bedreiging met smaad en openbaring van een geheim en de door aangever [benadeelde partij 4] verrichte prestatie, het afgeven van geld, ontbreekt.
Uit de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen leidt de rechtbank het navolgende af. De telefoonnummers waarmee aangever [benadeelde partij 4] contact had, zijn te linken aan verdachte. Verdachte heeft halverwege oktober 2019 onder een valse naam ( [naam 16] ) via WhatsApp contact gezocht met aangever. De gesprekken waren seksueel getint en aangever werd verleid tot het versturen van seksueel getinte berichten en afbeeldingen. Daarnaast werd hem om geld gevraagd. Op 13 november 2019 vraagt “ [naam 16] ” aan aangever of hij geld kan overmaken vanwege problemen die zij zou hebben met haar huurbaas. Het zou gaan om een bedrag van
€ 460,-. Op 15 november 2019 reageert “ [naam 16] ” boos naar aangever, omdat hij het geld kennelijk nog niet heeft gestort. Op 15 november 2019 om 13:33 uur stuurt “ [naam 16] ”:
Ik zal met je vrouw om tafel gaan en haar ook wel ff uitleggen wat voor n vieze man ze heeft sn de rest van…”.Op 25 november 2019 stuurt “ [naam 16] ” een bericht aan aangever dat zij nog meer achterstallige betalingen heeft en ze vraagt aangever of hij een bedrag van € 820,- wil storten.
Aangever heeft hierop op 15 november 2019 om 13:48 uur € 460,- en op 29 november 2019 om 17:08 uur € 820,- euro gestort op de bankrekening van verdachte.
De rechtbank acht gelet op het vorenstaande bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 2 primair eerste alternatief/cumulatief ten laste gelegde afdreiging. Aangever is door verdachte onder druk gezet om (meer) geld af te geven door te dreigen met smaad en openbaarmaking van een geheim, te weten de door hem gestuurde seksuele berichten en afbeeldingen kenbaar te maken aan zijn vrouw. Hoewel aangever verklaart dat het door hem op 15 november 2019 overgemaakte bedrag van € 460,- reeds was gestort na de door verdachte toegepaste dwangmiddelen, blijkt dit niet uit het dossier. Aangever heeft vervolgens op 29 november 2019 opnieuw geld (€ 820,-) naar de rekening van verdachte overgemaakt. De rechtbank gaat ervan uit dat hij dit zonder de dreiging niet hebben gedaan, temeer nu van andere motieven voor de betaling niet is gebleken. Het feit kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden.
Het ten laste gelegde medeplegen van afdreiging acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen. De enkele omstandigheid dat aangever heeft verklaard dat hij de vrouw waarmee hij via WhatsApp contact had ook een keer heeft ontmoet en dat hij haar heeft herkend op een door de politie getoonde foto, maakt niet dat hiermee ook is komen vast te staan dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op de afdreiging tussen verdachte en deze vrouw.
Parketnummer 18/100562-19
De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen (betreffende foto’s van de verwondingen van [benadeelde partij 5] ) d.d. 23 april 2019, opgenomen op pagina 54
e.v. van het dossier van Politie Regionale eenheid Noord-Nederland met Registratienummer : PL01002019101398 d.d. 11 juni 2019, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 9] :
In de nacht van 22 op 23 april 2019 om ongeveer 02.06 uur kregen mijn collega [verbalisant 10] en ik de melding te gaan naar de [straatnaam] te Assen.
Daar zou een vrouw te voet zijn aangereden door een Porsche en de bestuurder was doorgereden. De melding werd gedaan door het zusje van het slachtoffer, [naam 2] .
Het zusje was erg opgewonden en vertelde dat we achter de Porsche aan moesten, omdat deze nog in de buurt zou rondrijden. Wij vroegen haar waar het slachtoffer was en zij vertelde dat zij was aan de [straatnaam] en dat de aanrijding daar ook had plaatsgevonden.
Ter plaatse gekomen zagen we een vrouw uit de woning komen met een kapotte knie. Ik zag dat zij moeizaam liep. Ze vertelde dat ze was aangereden.
Ze toonde haar paspoort op naam van: [benadeelde partij 5] . Zij vertelde dat ze tijdens het oversteken was aangereden door de auto. De auto had iets naar links gestuurd, maar had haar geraakt met de rechtervoorzijde van zijn auto. [benadeelde partij 5] verklaarde dat ze net de [straatnaam] overstak richting het fietspad toen ze plotseling werd aangereden. De zwarte Porsche was eerst doorgereden en was gekeerd aangezien het een doodlopende weg betreft. Daarna was de auto terug gekomen en weggereden.
(..) In de tussentijd sprak ik met de bewoonster van het adres waar we waren: [naam 19] . Zij verklaarde mij dat ze aan het bellen was toen ze in de straat een auto hoorde scheuren. Omdat het een doodlopende straat is zonder veel verkeer viel dit haar op. Ze liep naar buiten. Ze hoorde een knal. Ze keek naar rechts vanaf haar woning en zag een auto rijden. De auto keerde aan het einde van de straat en kwam weer in haar richting.
Kort nadat ze weer binnen was werd er aan de deur geklopt door haar vriendin [naam 2] die haar vertelde dat haar zus was aangereden.
(..) [naam 2] verklaarde mij: "Ik wist meteen dat het de man van mijn zus was. Ik wist dat omdat ik de koplampen van zijn auto herkende. Hij rijdt altijd in die Porsche. Ik zag dat mijn zus tegen de auto aan kwam, ze kwam hierbij een stukje van de grond af.
(..) [benadeelde partij 5] kwam de woning weer binnen. Ze vertelde me dat de wonden waarschijnlijk waren ontstaan door het vallen. Ze toonde mij ook nog een wond op haar borst. Dit was ook een schaafwond veroorzaakt door de val.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aanhouding d.d. 23 april 2019,opgenomen op pagina 23 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 11] :
Omstreeks 02.13 uur kwam ik een personenauto van het merk Porsche tegen op de Jan
Fabriciusstraat. Ik zag dat deze auto uit de richting van de Rolderstraat kwam. Op de openbare weg, Het Kanaal, gaf ik deze auto ter controle van de bij of krachtens de wegenverkeerswet gestelde bepalingen, de bestuurder een stopteken, waaraan hij voldeed.
Ondertussen gaf de centralist van het Operationeel Centrum door dat het kenteken van de Porsche die bij de aanrijding betrokken was geweest moest zijn: [kenteken] .
Ik zag dat het voertuig die ik zojuist een stopteken had gegeven was voorzien van dit kenteken. Ik sprak de bestuurder van de auto aan. Ik zag dat de bestuurder de mij ambtshalve bekende [verdachte] was.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 24 april2019, opgenomen op pagina 61 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 12] :
Op woensdag 24 april 2019 was ik verbalisant [verbalisant 12] belast met een onderzoek aan een voertuig. Het voertuig betrof een Porsche Panamera, voorzien van het kenteken [kenteken] .
(..) Voorts heb ik gekeken naar de bestemmingen die ingevoerd waren in het navigatiegedeelte van het multimediasysteem.
Bij de recente bestemmingen, als recentste bestemming zag ik de ingevoerde bestemming [straatnaam] te Assen.
Bewijsoverwegingen
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank, anders dan de raadsman, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 ten laste gelegde mishandeling door met een auto tegen het lichaam van [benadeelde partij 5] aan te rijden en het onder 2 ten laste gelegde verlaten van de plaats van het ongeval.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat zowel het slachtoffer [benadeelde partij 5] als getuige [naam 20] verklaren over een Porsche die in de nacht van 23 april 2019 aan de [straatnaam] te Assen [benadeelde partij 5] heeft aangereden en na dit incident is weggereden.
Getuige [naam 20] verklaart daarbij stellig dat zij meteen wist dat het verdachte was.
Zij herkende de koplampen van zijn auto. Vervolgens is verdachte op 23 april 2019 omstreeks 02:13 uur, kort na de aanrijding in Assen aangehouden als bestuurder van een Porsche Panamera. In het navigatiesysteem van deze Porsche is als recentste bestemming het adres [straatnaam] te Assen ingevoerd. Hoewel verdachte tijdens het verhoor door de politie geen antwoord heeft willen geven op vragen, is de rechtbank van oordeel dat gelet op het vorenstaande - in onderlinge samenhang bezien - in voldoende mate vaststaat dat verdachte in de nacht van 23 april 2019 [benadeelde partij 5] heeft mishandeld door met de Porsche tegen haar aan te rijden en dat hij vervolgens de plaats van het ongeval heeft verlaten. Nu getuige [naam 19] verklaart dat zij ook een knal heeft gehoord, wist verdachte of had hij redelijkerwijs moeten vermoeden dat aan [benadeelde partij 5] letsel was toegebracht.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder parketnummer 18/178454-21 onder 1, 2, 3 en 4 primair ten laste gelegde, het onder parketnummer 18/100561-19 onder 1 en 2 eerste alternatief/cumulatief ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/950062-19 onder 1 en 2 ten laste gelegde en wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18/178454-21 (Karapeti)
1
hij in de periode van 1 juni 2020 tot en met 3 november 2020 in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 1] heeft bewogen tot de afgifte van in totaal ongeveer € 140.000,-, door valselijk en in strijd met de waarheid, met zijn mededader [medeverdachte] ,
-tegen die [benadeelde partij 1] te zeggen dat ze hem zou(den) helpen op beurzen en
-tegen die [benadeelde partij 1] te zeggen dat ze een online modeconcept zou(den) ontwikkelen waarvoor geld nodig was en een Ltd. zou(den) oprichten en een internationaal project waarin zou worden geïnvesteerd en dat er geld naar Gibraltar zou moeten gaan en
-tegen die [benadeelde partij 1] te zeggen dat [medeverdachte] openstaande boetes heeft bij het CJIB van €13.000,- en dat ze zou worden gegijzeld en hierbij valselijke opgemaakte bewijzen van die schuld heeft/hebben laten zien en heeft/hebben gedaan alsof er met het CJIB werd gebeld en
-overeenkomsten van geldlening door die [benadeelde partij 1] op te laten maken waarin onder meer stond vermeld (zakelijk weergegeven) dat [medeverdachte] voor een bepaalde datum geleende geldbedragen zou terugbetalen en dat de aflossing zou worden betaald uit een erfenis die [medeverdachte] zou ontvangen en indien er niet zou worden afgelost die [medeverdachte] werkzaamheden voor die [benadeelde partij 1] zou verrichten en dat die [medeverdachte] voor die
[benadeelde partij 1] op beurzen zou staan en dat ze verkoop- en marketingactiviteiten zou
verrichten voor een nieuw op te zetten kledinglijn en talencursussen zou volgen en
-waarbij deze geldleningen zowel door [benadeelde partij 1] als [medeverdachte] zijn ondertekend en
-waarbij verdachte zijn mededader telkens heeft geïnstrueerd hoe ze die [benadeelde partij 1] moest benaderen en wat ze tegen hem zou kunnen zeggen en gegevens over die [benadeelde partij 1] heeft aangeleverd;
2
hij in de periode van 1 mei 2020 tot en met 3 november 2020 in Nederland meermalen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 2] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, hebbende verdachte en/of verdachtes mededader valselijk en in strijd met de waarheid
-tegen die [benadeelde partij 2] gezegd dat ze een aantal aanmaningen van de deurwaarder had gekregen (onder meer ten behoeve van de zorgverzekeraar en/of een tandartsrekening) en dat ze geld wilde lenen en dit wekelijks zou aflossen en
-tegen die [benadeelde partij 2] gezegd dat ze schulden bij de woningbouwvereniging had en uit haar woning dreigt te worden gezet en
-overeenkomsten van geldlening laten opstellen d.d. 21 mei 2020 en 23 mei 2020 tussen die
[benadeelde partij 2] en verdachtes mededader, waarin staat vermeld het geleende bedrag van
€ 2000,- en € 1720,- en de voorwaarden waaronder het dient te worden terugbetaald en deze van
[benadeelde partij 2] en verdachtes mededaders handtekening voorzien en
-tegen die [benadeelde partij 2] gezegd dat ze geld nodig had om zich uit te kopen uit een drugsnetwerk en dat "de jongens eraan komen" en als hij € 2000,- overmaakt gebeuren er geen heftige dingen en
-tegen die [benadeelde partij 2] gezegd, zakelijk weergegeven, dat ze een nalatenschap van de oma van de medeverdachte zou krijgen waaruit de leningen konden worden afgelost zulks terwijl verdachte en verdachtes mededader geen geld terug betalen;
3 hij in de periode van 1 januari 2020 tot en met 3 november 2020 in Nederland, [medeverdachte] , door dreiging met een andere feitelijkheid, door misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht
  • heeft geworven, met het oogmerk van seksuele en criminele uitbuiting van die [medeverdachte] (sub 1°) en
  • heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksueleaard en criminele aard (sub 4°) en
  • heeft bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met envoor een derde (sub 9°) en B) telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele en criminele uitbuiting van [medeverdachte] , (sub 6°),
bestaande hierin dat verdachte,
-telkens tegen die [medeverdachte] heeft gezegd dat hij schulden had die moesten worden afbetaald en dat hij geld moest hebben en waarbij het door haar gegeven geld telkens weer werd vergokt en
-tegen die [medeverdachte] heeft gezegd dat ze seksadvertenties op Speurders.nl kon gaan plaatsen en
-telkens namen en telefoonnummers heeft gezocht van mannen die die [medeverdachte] kon benaderen voor de prostitutie of escortafspraken en foto's van die [medeverdachte] heeft gestuurd in lingerie en
-telkens een groot deel van het door haar in de prostitutie en via de webcam en via escort verdiende geld aan hem heeft laten afstaan of overmaken en mede waardoor die [medeverdachte] andere levensbehoeften niet meer kon betalen en
-die [medeverdachte] heeft uitgescholden als ze de telefoon niet opnam voor een seksafspraak en
-die [medeverdachte] heeft voorgespiegeld met haar een nieuwe start te maken in Marokko en daar een huis te kopen en
-een lijst met door die [medeverdachte] te benaderen mannen heeft opgemaakt teneinde die op te lichten
en
-die [medeverdachte] geestelijk onder druk heeft gezet waar zij geen weerstand aan kon bieden;
4
hij in de periode van 1 januari 2020 tot en met 8 augustus 2020, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, voorwerpen, te weten telkens een hoeveelheid geld, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet en van voorwerpen, te weten telkens een hoeveelheid geld gebruik hebben gemaakt, te weten
-op 21 mei 2020 een bedrag van 2000 euro overgemaakt door [benadeelde partij 2] en na een aantal overboekingen op de rekening van verdachte en
-op 23 mei 2020 een bedrag van 1750,- euro overgemaakt door [benadeelde partij 2] en na een aantal overboekingen op een bankrekening van verdachte en
-op 6 augustus 2020 in totaal 5420,- euro gepind bij de ING te Assen en
-op 8 augustus 2020 in totaal 9000,- euro gepind bij de ING Assen en
-op 5 augustus 2020 in totaal 10.000,- euro gepind te Amsterdam en
-op 8 augustus 2020 in totaal 27.050 euro,- (opgenomen in een casino te Hoogeveen) en
-op 8 augustus 2020 in totaal 5.300,- euro (opgenomen in een casino te Assen) telkens geldbedragen en transacties afkomstig van [benadeelde partij 1] zulks terwijl die hoeveelheden geld telkens geheel of gedeeltelijk zijn uitgegeven in een casino en hiervan een auto is gekocht, terwijl verdachte en verdachtes mededader wisten dat die hoeveelheden geld - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, en verdachte en verdachtes mededader van het plegen van dit feit een gewoonte hebben gemaakt.
Parketnummer 18/950061-19 (Siltsteen)
1. verdachte in de periode van 1 december 2017 tot en met 26 april 2019, in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
  • het afgeven van geldbedragen,immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s):
  • onder valse namen ( [naam 16] , [naam 8] en [naam 13] ) via een datingsite en vervolgenstelefonisch via Whatsapp contact gezocht met die [benadeelde partij 3] , en vervolgens
  • hem bewogen om geld over te maken door een verhaal op te houden over achterstallige huur en hetaflossen van een schuld voor [naam 16] en [naam 8] , en vervolgens hem onder druk bewogen om samenwerkingen aan te gaan, al dan niet met het voortuitzicht dat hij zijn geld terug zou krijgen;
2.
verdachte in de periode van 14 oktober 2019 tot en met 3 december 2019, in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en openbaring van een geheim, [benadeelde partij 4] ,heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, immers heeft verdachte
  • onder een valse naam via Whatsapp contact gezocht met die [benadeelde partij 4] , en vervolgens
  • die [benadeelde partij 4] heeft verzocht om het versturen van seksueel getinte berichten enafbeeldingen, en vervolgens heeft verdachte gedreigd die afspraak bekend te maken bij zijn echtgenote/partner.
1.
hij op 23 april 2019 te Assen [benadeelde partij 5] heeft mishandeld door met een auto tegen het lichaam van die [benadeelde partij 5] aan te rijden;
2.
hij, als degene die als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Assen aan de [straatnaam] , op 23 april 2019 de voornoemde plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan [benadeelde partij 5] letsel was toegebracht.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

Parketnummer 18/178454-21

het medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
het medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
mensenhandel;
4 primair. het medeplegen van gewoonte witwassen.

Parketnummer 18/950061-19

1. het medeplegen van oplichting;
2 primair, eerste alternatief/cumulatief: afdreiging.

Parketnummer 18/100562-19

mishandeling;
overtreding van artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman acht de eis van de officier van justitie disproportioneel en heeft gepleit om bij de strafoplegging - mocht de rechtbank toch tot een bewezenverklaring komen - aan te sluiten bij de Oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken, waarbij bij mensenhandel Categorie I als uitgangspunt geldt een korte gevangenisstraf (4 maanden ov) en bij oplichtings- en fraudezaken met een benadelingsbedrag tussen de € 250.000,- tot
€ 500.000,- een gevangenisstraf van 12 tot 18 maanden. De raadsman verzoekt bij de strafoplegging in het bijzonder rekening te houden met het tijdsverloop, de redelijke termijn die is overschreden, en het feit dat verdachte geen relevante justitiële documentatie heeft.
Een gevangenisstraf tussen de 12 tot 18 maanden acht de raadsman redelijk en passend.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het rapport van Reclassering Nederland van 20 september 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 september 2022, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich in een periode van ruim drieënhalf jaar schuldig gemaakt aan het medeplegen van omvangrijke oplichting van drie slachtoffers ( [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] ), seksuele en criminele uitbuiting van [medeverdachte] , het medeplegen van gewoontewitwassen en afdreiging van het slachtoffer [benadeelde partij 4] . Verdachte is daarbij geraffineerd te werk gegaan. Hij heeft door het gebruiken van een grote hoeveelheid leugens, een valse naam en valse toezeggingen onschuldige slachtoffers financiële schade toegebracht en misbruik gemaakt van hun vertrouwen. Bovendien zette hij [medeverdachte] (met wie hij een relatie voorwendde) aan tot prostitutie, alsmede tot oplichting van o. a. de slachtoffers [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] , teneinde bij hen onder valse voorwendselen zoveel mogelijk geld afhandig te maken.
Hiermee heeft verdachte op ernstige wijze misbruik gemaakt van de afhankelijke positie van
[medeverdachte] en heeft hij op laakbare wijze van haar geprofiteerd. Zij was een verdienmodel voor hem en hij heeft haar zelfbeschikkingsrecht ondergeschikt gemaakt aan zijn eigen zucht naar financieel gewin.
Verwerpelijk is ook dat verdachte samen met anderen het slachtoffer [benadeelde partij 3] zodanig heeft opgelicht en daarbij zodanig zijn leven is binnengedrongen, dat [benadeelde partij 3] mogelijk uit angst of schaamte geen uitweg meer zag. Op 26 april 2019 heeft [benadeelde partij 3] een einde aan zijn leven gemaakt. Uit de door de nabestaanden ter terechtzitting gegeven toelichting blijkt hoeveel impact het handelen van verdachte op het leven van [benadeelde partij 3] , maar ook op zijn nabestaanden heeft gehad.
Door zich schuldig te maken aan deze feiten heeft verdachte niet alleen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke vrijheid en het vermogen van zijn slachtoffers, maar worden ook gevoelens van onveiligheid veroorzaakt in de maatschappij in het algemeen.
De rechtbank rekent dit verdachte aan. Ook heeft verdachte meerdere grote geldbedragen witgewassen. Daarmee heeft hij het vertrouwen waarop het economisch verkeer grotendeels is gestoeld geschaad.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn ex-vrouw [benadeelde partij 5] door met een Porsche tegen haar aan te rijden en heeft hij vervolgens de plaats van dit ongeval verlaten. Ook deze feiten rekent de rechtbank verdachte aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat hoewel verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten, zijn justitiële documentatie bestaat uit meerdere oude feiten (ook sepots) waarbij sprake lijkt te zijn van een terugkerend financieel motief. Verdachte heeft zich tijdens de diverse verhoren door de politie en ook ter terechtzitting beroepen op zijn zwijgrecht. Ook over zijn persoonlijke omstandigheden heeft hij niet willen verklaren. Door deze proceshouding heeft verdachte geen openheid van zaken gegeven en geen enkel inzicht getoond in zijn handelen. De rechtbank zal dit ten nadele van verdachte laten meewegen bij de hoogte van de op te leggen straf.
De rechtbank heeft verder in aanmerking genomen het rapport van Reclassering Nederland van 20 september 2021 waarin - onder meer - is aangegeven dat hoewel vanuit het dossier aanwijzingen zijn voor gokproblemen, verdachte dit ontkent. In hoeverre er sprake is van interne motivatie voor verandering is moeilijk te zeggen. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden.
De reclassering ziet gelet op de ontkennende houding en de terughoudend in het geven van informatie geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen.
Overschrijding van de redelijke termijn
Voorts overweegt de rechtbank dat in artikel 6, eerste lid, EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Het eerste verhoor van de verdachte door de politie heeft niet steeds als zodanige handeling te gelden. Wel dienen de inverzekeringstelling van de verdachte en de betekening van de dagvaarding als een zodanige handeling te worden aangemerkt.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
De redelijke termijn is in de zaak met parketnummer 18/950061-19 (onderzoek Siltsteen) aangevangen op 3 december 2019, de datum van inverzekeringstelling. De rechtbank wijst eindvonnis op 22 november 2022. Van bijzondere omstandigheden die van invloed zijn geweest op de redelijke termijn is niet gebleken. Dit betekent dat de redelijke termijn van twee jaren is overschreden met ruim 11 maanden. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben.
Strafoplegging
Gelet op de aard en de ernst van de feiten, zoals hiervoor uiteengezet, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank houdt bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf rekening met de Oriëntatiepunten voor straftoemeting en overige LOVS-afspraken.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
De rechtbank heeft hierbij in strafmatigende zin rekening gehouden met de overschrijding van de redelijk termijn in het onderzoek Siltsteen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Benadeelde partij

Parketnummer 18/178454-21, feit 2
[benadeelde partij 2] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 5.920,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Parketnummer 18/950061-19, feit 1
[naam 7] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 600.725,18 ter vergoeding van materiële schade en € 5.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 18/178454-21, feit 2
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [benadeelde partij 2] voldoende is onderbouwd en bovendien steun vindt in het strafdossier. De vordering is daarom voor toewijzing vatbaar, waartoe verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hoofdelijk zijn verbonden.
Parketnummer 18/950061-19, feit 1
Ten aanzien van de vordering van [naam 7] ter vergoeding van materiële schade stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat deze voor toewijzing vatbaar is voor zover deze ziet op het overgemaakte bedrag van € 133.000,-, het contant opgenomen bedrag van
€ 149.100,-, de Porsche na verkoop; resterend een bedrag van € 16.431,73 en de advocaatkosten, conform de ingebrachte nota’s van € 3.429,58.
Ook de vordering ter vergoeding van immateriële schade van € 5.000,- acht de officier van justitie alleszins reëel en voor toewijzing vatbaar, onder vergoeding van de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie plaatst kanttekeningen bij de vordering ter vergoeding van materiële schade voor zover deze ziet op de kosten woning Parijs en de niet uitgekeerde levensverzekeringsgelden. De kosten woning Parijs zijn verdisconteerd in eerdergenoemde bedragen die zien op het overgemaakte en contant opgenomen bedrag. De niet uitgekeerde levensverzekeringsgelden betreft een complex juridisch vraagstuk dat de officier van justitie niet eenvoudig van aard acht, zodat dit deel van de vordering niet ontvankelijk moet worden verklaard vanwege een onevenredige belasting van het strafproces.
Standpunt van de verdediging
Parketnummer 18/178454-21, feit 2
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld de benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, vanwege de bepleitte vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde bedrag van
€ 1.200,- voor de niet volledig geleverde diensten moet worden afgewezen, omdat het niet aan verdachte ligt dat medeverdachte [medeverdachte] haar afspraken met [benadeelde partij 2] hieromtrent niet is nagekomen.
Voorts heeft de raadsman zich ten aanzien van de leningen aan medeverdachte [medeverdachte] die niet zijn terugbetaald, zich op het standpunt gesteld dat deze schade die is ontstaan zowel aangever [benadeelde partij 2] als de verdachten kan worden toegerekend. De raadsman verzoekt daarom de schade over hen te verdelen naar de mate waarin de aan hen toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben geleid.
Parketnummer 18/950061-19, feit 1
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [naam 7] niet ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, vanwege de bepleitte vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet ontvankelijk moet worden verklaard voor zover is gevorderd een bedrag van € 149.100,-, betreffende de contant opgenomen bedragen. Het zou een onevenredige belasting van dit strafproces opleveren om nader vast te stellen welk bedrag aan contanten exact naar verdachte is gegaan.
De gevorderde € 28.625,18 (Porsche, verzekering en advocaatkosten) moet worden afgewezen, omdat er geen sprake is van daadwerkelijke schade. De benadeelde partij had de auto kunnen gebruiken, dan wel verkopen in plaats van hierover te procederen.
De gevorderde € 190.000,- voor een woning in Parijs zijn verdisconteerd in de reeds gevorderde overgemaakte en contant opgenomen bedragen en moet daarom eveneens worden afgewezen. Het deel van de vordering dat ziet op de niet uitgekeerde levensverzekering van € 100.000,- komt evenmin voor vergoeding in aanmerking, nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte verantwoordelijk is voor de dood van [benadeelde partij 3] en dat hij op enigerlei wijze aansprakelijk gesteld kan worden voor de (financiële) consequenties van het overlijden. Ditzelfde geldt voor de gevorderde € 5.000,- aan immateriële schade.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18/178454-21, feit 2
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [benadeelde partij 2] de door hem gestelde schade van € 4.720,-, betreffende de niet terugbetaalde geldleningen, heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom in zoverre worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2020.
De door de benadeelde partij [benadeelde partij 2] gevorderde kosten van € 1.200,- betreffende niet geleverde diensten, acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd. De vordering zal daarom in zoverre niet ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het onder 2 bewezen verklaarde met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag van € 4.720,- aansprakelijk is voor de schade die door het onder 2 bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij [benadeelde partij 2] tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij [benadeelde partij 2] ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Parketnummer 18/950061-19, feit 1
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [naam 7] schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde.
De vordering voor zover deze ziet op de overgemaakte bedragen van totaal € 133.000,-, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 april 2019.
De rechtbank acht voorts niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [benadeelde partij 3] onder invloed van één van de dwangmiddelen van artikel 326 Sr heeft bewogen tot het aanschaffen en op zijn naam zetten van de Porsche, het feit waaruit de gevorderde
€ 28.625,18 (Porsche, verzekering en advocaatkosten) zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom in zoverre niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Daarnaast beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte van de overige gevorderde en betwiste schade, zijnde de contant opgenomen bedragen van € 149.100,-, de woning in Parijs van € 190.000,- en de niet uitgekeerde levensverzekering van € 100.000,- te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in zoverre ook niet ontvankelijk verklaren in de vordering.
De gevorderde immateriële schade van € 5.000,- acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Ook in zoverre zal de benadeelde partij niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan voor dit deel bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag van € 133.000,- aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij [naam 7] tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Inbeslaggenomen voorwerpen

Standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 18/178454-21
De officier van justitie heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het op de lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen (hierna: beslaglijst) van. 23 september 2022 opgenomen voorwerp, te weten een geldbedrag van € 1.012,90.
Parketnummer 18/950061-19
Met betrekking tot de op de beslaglijst van 23 september 2022 opgenomen voorwerpen, te weten een computer, 3 mobiele telefoons (Samsung sm-j415, Apple A1453 en Apple A1429), totaal 12 stuks documenten/papieren en een ABN Amro pas t. n .v. [naam 21] heeft de officier van justitie verbeurdverklaring gevorderd.
Parketnummer 18/100562-19
Ten aanzien van de op de beslaglijst van 21 januari 2022 opgenomen voorwerpen, zijnde een geldbedrag van totaal € 3.230,- heeft de officier van justitie in het kader van de verdenking van witwassen eveneens verbeurdverklaring gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de hiervoor genoemde onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen geen standpunt ingenomen.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18/178454-21
De rechtbank zal het onder verdachte inbeslaggenomen geldbedrag van in totaal € 1.012,90 verbeurd verklaren, aangezien dit geldbedrag geheel of grotendeels door middel van het onder 4 bewezen verklaarde is verkregen.
Parketnummer 18/950061-19
De rechtbank zal de op de beslaglijst van 23 september 2022 onder de nummers 1 tot en met 10 opgenomen voorwerpen, te weten een computer, 3 mobiele telefoons (Samsung sm-j415, Apple A1453 en Apple A1429), totaal 12 stuks documenten/papieren en een ABN Amro pas t. n .v. [naam 21] , verbeurd verklaren.
Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen geheel of grotendeels door middel van het onder 1 en 2 primair eerste alternatief/cumulatief bewezenverklaarde zijn verkregen, dan wel met behulp van deze voorwerpen het onder 1 en 2 primair eerste alternatief/cumulatief bewezenverklaarde is begaan of voorbereid.
Parketnummer 18/100562-19
Omdat ten aanzien van het onder verdachte in deze zaak inbeslaggenomen geldbedrag van
€ 3.230,- (gevonden in de Porsche Panamera met kenteken SR-065-V) niet is komen vast te staan aan wie dit geldbedrag feitelijk toebehoorde, gelast de rechtbank de bewaring van dat dit geldbedrag ten behoeve van de rechthebbende.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36f, 47, 57, 60a, 273f, 300, 318, 326 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht en artikel 7 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder parketnummer 18/178454-21 onder 1, 2, 3 en 4 primair ten laste gelegde, het onder parketnummer 18/950061-19 onder 1 en 2 primair eerste alternatief/cumulatief en het onder parketnummer 18/100562-19 onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van parketnummer 18/178454-21, feit 2
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 2]toe tot € 4.720,- en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan
[benadeelde partij 2]te betalen:
  • het bedrag van €
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 november 2020 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van
[benadeelde partij 2]voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van
[benadeelde partij 2]aan de Staat te betalen een bedrag van € 4.720,- (zegge: vierduizend zevenhonderdtwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2020 tot de dag van algehele voldoening.
Dit bedrag bestaat uit € 4.720,- aan materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van
12dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van parketnummer 18/950061-19, feit 1
Wijst de vorderingen van de benadeelde partij [naam 7] toe tot € 133.000,- en veroordeelt verdachte om aan
[naam 7]te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 april 2019 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van [naam 7] voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [naam 7] aan de Staat te betalen een bedrag van € 133.000,- (zegge: honderddrieëndertigduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 april 2019 tot de dag van algehele voldoening.
Dit bedrag bestaat uit € 133.000,- aan materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van
348dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van parketnummer 18/178454-21

Verklaart verbeurd het in beslag genomen geldbedrag van € 1.012,90.

Ten aanzien van parketnummer 18/950061-19

Verklaart verbeurd de volgende in beslag genomen voorwerpen:

  • 1. 1 stk computer kl:zwart, TOSHIBA SATELLI C650;
  • 2. 2 stk mobiele telefoon, SAMSUNG sm-j415fn;
  • 3. 1 stk mobiele telefoon, APPLE A1453;
  • 4. 1 stk mobiele telefoon, APPLE A1429;
  • 5. 6 stk papier;
  • 6. 2 stk papier;
  • 7. 3 stk papier;
  • 8. 1 stk papier;
  • 9. 1 stk document;
  • 10. ABN AMRO pas 1213190 t. n .v. [naam 21] .

Ten aanzien van parketnummer 18/100562-19

Gelast de bewaringvan het in beslag genomen geldbedrag van € 3.230,- ten behoeve van de rechthebbende.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Eelsing, voorzitter, mr. R.B. Maring en mr. M.M. Spooren, rechters, bijgestaan door mr. H. Wachtmeester-Koning, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 november 2022.
Mr. M.M. Spooren is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
PV bevindingen iPhone 5c [medeverdachte] (2), pagina 667 e.v.
PV van bevindingen camerabeelden ING Bank, pagina 561 e.v.; PV van bevindingen ING rekening [rekeningnummer] t. n .v. [medeverdachte] , pagina 1126 e.v.; PV van bevindingen camerabeelden [bedrijf 3] , pagina 569 e.v.
PV van bevindingen camerabeelden ING Bank, pagina 561 e.v.; PV van bevindingen ING rekening [rekeningnummer] t. n .v. [medeverdachte] , pagina 1126 e.v.; PV van bevindingen camerabeelden [bedrijf 3] , pagina 569 e.v.
PV van bevindingen iPhone 5c [medeverdachte] (2), pagina 667 e.v.
PV van bevindingen bestemming gelden ontvangen van [benadeelde partij 2] , pagina 1193 e.v.
PV van bevindingen aantreffen huurcontract Beilen, pagina 998 e.v. met als bijlage een huurovereenkomst bedrijfsruimte pagina 1014 e.v.