Uitspraak
Rechtbank NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.Het verzoek en de onderbouwing daarvan
3.Zienswijze ABN AMRO
4.Zienswijze Herstructureringsdeskundige en akte na mondelinge behandeling
5.De beoordeling
6.De beslissing
1 maart 2023 op.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 18 april 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA). Verzoekster, een vennootschap, had op 1 februari 2023 een startverklaring gedeponeerd en op 2 februari 2023 een verzoek ingediend tot het afkondigen van een afkoelingsperiode. Deze afkoelingsperiode was op 6 februari 2023 voorlopig verleend en op 1 maart 2023 voor de duur van een maand gelast. Op 31 maart 2023 verzocht verzoekster om verlenging van de afkoelingsperiode, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen belangrijke voortgang was geboekt bij de totstandkoming van het akkoord, en dat verzoekster onvoldoende openheid gaf over de financiering en de betrokken partijen. De liquiditeitsprognose was niet gehaald en noodzakelijke stortingen van werkkapitaal hadden niet plaatsgevonden, waardoor niet aan alle lopende verplichtingen was voldaan. De rechtbank concludeerde dat een verlenging van de afkoelingsperiode niet in het belang van de schuldeisers was en dat de beste perspectieven lagen in een snelle doorstart vanuit een faillissement. De rechtbank heeft het verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode afgewezen en de afkoelingsperiode opgeheven.