In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Dexia Nederland B.V. en een gedaagde, die een effectenleaseovereenkomst had afgesloten. De gedaagde had op 27 maart 2000 een overeenkomst met Dexia gesloten, maar deze was tussentijds geëindigd, resulterend in een restschuld die door de gedaagde was voldaan. Dexia vorderde een verklaring voor recht dat zij aan al haar verplichtingen had voldaan en niets meer aan de gedaagde verschuldigd was. De gedaagde voerde verweer en stelde dat er nog een vordering op Dexia resteerde, onder andere vanwege de advisering door een tussenpersoon, het Amsterdams Financieel Adviesbureau (AFAB), die zonder vergunning had geadviseerd.
De kantonrechter overwoog dat Dexia onrechtmatig had gehandeld door de gedaagde te accepteren als cliënt via AFAB, die als cliëntenremisier zonder vergunning niet bevoegd was om advies te geven. De rechter concludeerde dat Dexia wist of had moeten weten dat AFAB vergunningplichtige diensten verleende. De vorderingen van Dexia werden afgewezen, en de rechter oordeelde dat Dexia aansprakelijk was voor de schade van de gedaagde. Dexia werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 528,00 werden vastgesteld, plus nakosten.