Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- Het proces-verbaal dat is opgemaakt van de mondelinge behandeling (waarvan de pleitaantekeningen en overgelegde productie van beide advocaten en brief van 9 november 2021 van mr. Duursma deel uitmaken).
- De conclusie van repliek tevens wijziging van eis.
- De conclusie van dupliek.
2.De feiten
"ten blijke van toestemming"door [gedaagde sub 2] .
[naam 1]".
"ten blijke van toestemming"ondertekend door [gedaagde sub 2] .
3.De vordering
4.Het geschil en de beoordeling
"ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf"moet worden verstaan, volgt uit de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad die gewezen is in het kader van artikel 1:88 BW. In dit artikel is het toestemmingsvereiste van de echtgenoot opgenomen waarbij dezelfde terminologie is gebruikt als in artikel 7:857 BW. Uit deze jurisprudentie volgt dat het erom gaat dat
"de rechtshandeling waarvoor de zekerheid wordt verstrekt, zelf behoort tot de rechtshandelingen die ten behoeve van de normale uitoefening van een bedrijf plegen te worden verricht"(zie HR 14 april 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5526; HR 8 juli 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT2632 en HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015: 3606).
kredietovereenkomstbehoort tot de normale uitoefening van het bedrijf, in dit geval LBV Materieel B.V. Derhalve niet (zoals door [gedaagde sub 1] bepleit) om de beoordeling van de
borgstellingsovereenkomst. In de conclusie van repliek heeft ABN gesteld dat het aangaan van geldleningen een van de doelstellingen van LBV Materieel B.V. is. Dit is door [gedaagde sub 1] niet weersproken. Gelet op deze omstandigheid moet het sluiten van de onderhavige kredietovereenkomst in beginsel worden beschouwd als een overeenkomst die gesloten is ten behoeve van de normale uitoefening van de onderhavige onderneming.
3.342,00(3,0 punten × tarief € 1.114,00)