Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek met producties;
- de akte uitlating van partijen d.d. 6 september 2022.
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
[gedaagde sub 1] meerdere brieven zijn verstuurd om de verjaring te stuiten, maar stelt zich op het standpunt dat daarbij in eerste instantie alleen een beroep is gedaan op de aantastbaarheid van de overeenkomst. De woorden “schade” of “schadevergoeding” werden pas veel later - en in de ogen van Dexia na het verstrijken van de toepasselijke verjaringstermijn - gebezigd.
de verjaring van deze vordering op Dexia gestuit.
- een tussenpersoon gaat de reikwijdte van de vrijstelling te buiten indien hij een bepaalde afnemer het aangaan van een specifieke effectenleaseovereenkomst of een ander specifiek financieel product aanbeveelt;
- het moet gaan om een gepersonaliseerde aanbeveling, dat wil zeggen dat zij voorgesteld is als geschikt voor deze afnemer, of berust op een afweging van de persoonlijke omstandigheden van de afnemer;
- het moet gaan om een aanbeveling die de tussenpersoon doet in het kader van zijn beroep of bedrijf; daarvan kan ook sprake zijn als de tussenpersoon een dergelijke aanbeveling slechts incidenteel of zelfs eenmalig doet;
- geen vergunning behoeft de tussenpersoon voor het verstrekken van algemene informatie over wat effectenleaseovereenkomsten zijn, en evenmin voor het verstrekken van algemeen advies (waarbij in algemene zin wordt aangeraden een, verder op geen enkele wijze nader bepaalde, effectenleaseovereenkomst te sluiten);
- uit de enkele omstandigheid dat een tussenpersoon met de afnemer een aanvraagformulier invult, waarbij in voorkomende gevallen een fondskeuze aangekruist wordt, en dit opstuurt, volgt niet dat de tussenpersoon heeft geadviseerd.
- de omstandigheid dat de tussenpersoon al dan niet heeft geïnformeerd naar de financiële omstandigheden en financiële doelen van de afnemer;
- de omstandigheid dat de tussenpersoon al dan niet ook andere mogelijke effectenleaseproducten heeft genoemd en besproken dan het uiteindelijk afgenomen product;
- de omstandigheid dat de tussenpersoon al dan niet, naast of in samenhang met het afgenomen effectenleaseproduct, een ander financieel product, zoals een hypothecaire lening, heeft geadviseerd.
en zijn partner wilden deze schenkingen/dit vermogen veilig wegzetten en om die reden heeft [gedaagde sub 1] contact opgenomen met een adviseur, de heer [naam] van Finesse Adviesgroep. Dit deed hij op advies van een collega, die goede ervaringen had met deze adviseur. Er hebben vele huisbezoeken plaatsgevonden in de loop der tijd. Tijdens deze gesprekken is de partner van [gedaagde sub 1] steeds aanwezig geweest. Tijdens het eerste huisbezoek heeft [gedaagde sub 1] duidelijk aangegeven wat zijn wens was, namelijk het veilig wegzetten van vermogen (de schenkingen van zijn schoonmoeder) ten behoeve van onder meer zijn pensioen. Tevens is er uitgebreid gesproken over de schenkingen die eraan zaten te komen. Dit was het begin van het adviestraject van de adviseur, waarbij verschillende financiële producten werden geadviseerd, waaronder het Capital Effect- en het Profit Effect-product (deze laatste staan op naam van de partner van [gedaagde sub 1] ). De adviseur had eerder het product “Vliegwielbeleggen” van Aegon geadviseerd. Al snel adviseerde de adviseur om dit product te beëindigen. [gedaagde sub 1] ondervond het goede resultaat van dit product en de adviseur voorspelde eenzelfde resultaat van nieuwe producten van dit type. De adviseur adviseerde om voor het Capital Effect-product maandelijks te betalen en voor het Profit Effect-product een vooruitbetaling te doen uit gelden die vrijkwamen uit de schenkingen. Door deze producten af te nemen werd het geld uit de schenkingen veilig weggezet en zou [gedaagde sub 1] vermogen opbouwen ter aanvulling op zijn pensioen. De adviseur vertelde dat er belegd zou worden in grote solide fondsen zoals ABN AMRO, Ahold, Fortis, Koninklijke Olie, Unilever en ING. Volgens de adviseur zou [gedaagde sub 1] na 15 jaar over een mooi kapitaal beschikken dat hij kon gebruiken voor zijn pensioen. De adviseur heeft [gedaagde sub 1] niet geïnformeerd over de specifieke risico’s en de daadwerkelijke constructie van het Capital Effect-product. Zo heeft hij er niet op gewezen dat er belegd ging worden met geleend geld en dat bij tegenvallende koersontwikkelingen, de inleg geheel verloren kon gaan en er bovendien een schuld kon ontstaan uit hoofde van het effectenleasecontract. [gedaagde sub 1] had geen kennis van complexe financiële producten en heeft het advies van de adviseur in vol vertrouwen op diens deskundigheid ter zake opgevolgd. Het aanvraagformulier werd ingevuld en door [gedaagde sub 1] ondertekend. De adviseur heeft dit formulier verstuurd aan Bank Labouchere. De adviseur is nog een keer langs geweest om de overeenkomst te laten ondertekenen. Na ondertekening heeft de adviseur de overeenkomst naar de bank gestuurd.
[gedaagde sub 1] te adviseren over een Capital Effect-product. Voor zover Dexia bedoeld heeft de door [gedaagde sub 1] gestelde inhoud van het gesprek met Finesse Adviesgroep te betwisten, heeft zij dit slechts in algemene zin gedaan. Gelet op de concrete toelichting van [gedaagde sub 1] inzake de advisering door Finesse Adviesgroep had het op de weg van Dexia gelegen om haar betwistingen nader te substantiëren en omstandigheden aan te voeren waaruit zou kunnen blijken dat er geen gesprek is gevoerd of dat er geen op de persoon toegespitst advies is gegeven en opgevolgd. Dit heeft Dexia nagelaten. Bij gebreke van een voldoende gemotiveerde betwisting komt de kantonrechter daarom niet toe aan het (tegen)bewijsaanbod van Dexia.