ECLI:NL:RBNNE:2022:5474

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 juni 2022
Publicatiedatum
3 april 2023
Zaaknummer
18/262618-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing en smaadschrift door verdachte tegen meerdere benadeelde partijen

Op 23 juni 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot afpersing en smaadschrift. De verdachte, geboren in 1968 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door advocaat mr. R.A.J. Verploegh. Het Openbaar Ministerie was vertegenwoordigd door mr. B. Rademacher. De tenlastelegging omvatte onder andere pogingen tot afpersing van verschillende benadeelde partijen, waaronder [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], en [benadeelde partij 3]. De rechtbank oordeelde dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk was in de vervolging van bepaalde feiten, omdat niet aan het klachtvereiste was voldaan. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot afpersing en smaadschrift, waarbij hij dreigende e-mails had verstuurd naar de benadeelde partijen, waarin hij hen onder druk zette om een geldbedrag van €850.000,- te betalen. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en een contactverbod met de benadeelde partijen. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze een onevenredige belasting van het strafproces opleverden.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer 18/262618-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 23 juni 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd in [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 2 juni 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.A.J. Verploegh, advocaat te ’s Gravenhage.
Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. B. Rademacher.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is - kort gezegd en na toegewezen vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging - het volgende ten laste gelegd:
Feit 1
Poging tot afpersingdat hij gedurende verschillende periodes tezamen en in vereniging met een of meer anderen, heeft gepoogd om [benadeelde partij 1] en/of leden/betrokkenen daarvan, en/of [benadeelde partij 2] en/of leden/betrokkenen daarvan, en/of [benadeelde partij 3] , en/of [benadeelde partij 4] , en/of [benadeelde partij 5] , en/of [benadeelde partij 6] , en/of [benadeelde partij 7] , en/of [benadeelde partij 8] af te persen;
en/of
Poging tot afdreigingdat hij gedurende verschillende periodes tezamen en in vereniging met een of meer anderen, heeft gepoogd voornoemde entiteiten en personen af te dreigen;
Feit 2:
dat hij tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk de eer en/of goede naam van [benadeelde partij 1] en/of leden/betrokkenen daarvan, waaronder [benadeelde partij 9] , en/of [benadeelde partij 2] en/of leden daarvan, en/of [benadeelde partij 3] , en/of [benadeelde partij 4] , en/of [benadeelde partij 5] , en/of [benadeelde partij 6] , en/of [benadeelde partij 7] , en/of [benadeelde partij 8] heeft aangerand door middel van smaadschrift.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen als bijlage bij dit vonnis en maakt hiervan deel uit.

Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

Ten aanzien van feit 1 (poging tot afdreiging) en feit 2 (smaadschrift)
Ter terechtzitting heeft de raadsman ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde verzocht aan de rechtbank om na te gaan of door alle personen en entiteiten een klacht is ingediend zulks met het oog op de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie met betrekking tot de onder 1 ten laste gelegde afdreiging, heeft de raadsman geen standpunt ten aanzien van de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie ingenomen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat weliswaar niet alle personen en entiteiten een klacht hebben ingediend, maar dat wel aan het klachtvereiste is voldaan nu uit het dossier voldoende blijkt dat deze personen en entiteiten met hun aangifte de vervolging van verdachte hebben beoogd. Dat betekent dat aan (de strekking van) het klachtvereiste is voldaan en het Openbaar Ministerie in alle tenlastegelegde gevallen ontvankelijk is in zijn vervolging.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Juridisch kader
De onder 1 ten laste gelegde afdreiging is op grond van artikel 318 lid 3 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) een klachtdelict. Het onder 2 ten laste gelegde smaadschrift is op grond van artikel 269 lid 1 Sr eveneens een klachtdelict. Een klacht dient op grond van artikel 64 Sr te worden gedaan door de persoon tegen wie het strafbare feit is begaan.
Het ontbreken van een formele klacht bij klachtdelicten hoeft niet zonder meer te leiden tot de nietontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Het bestaan van een klacht kan ook worden aangenomen indien op grond van het onderzoek ter terechtzitting is vastgesteld dat de klager ten tijde van het opmaken van de aangifte de bedoeling had dat een vervolging zou worden ingesteld (vgl. HR 11 januari 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC8448, NJ 1994/278).
Beoordeling
De rechtbank heeft geconstateerd dat er in het dossier geen aangiftes aanwezig zijn van de
[benadeelde partij 1] ( hierna ook: [benadeelde partij 1] ) en de [benadeelde partij 2] (hierna ook: [benadeelde partij 2] ). Omdat de aangiftes van voornoemde entiteiten in het dossier ontbreken, kan aan de vervolgvraag of op andere wijze dan blijkens de aangifte kan worden geconstateerd dat ten tijde daarvan aan het klachtvereiste is voldaan, niet worden toegekomen. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging van de onder 1 ten laste gelegde afdreiging en het onder 2 ten laste gelegde smaadschrift jegens [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] .
In het rapport van de FIOD (p. 463 e.v.) staat vermeld dat er op 11 april 2016 per e-mail een klacht is ingediend bij het Functioneel Parket te Zwolle van afdreiging door [benadeelde partij 8] . Het brondocument -de e-mail van 11 april 2016- waarnaar verwezen wordt bevindt zich niet bij de stukken. De rechtbank heeft daarnaast vastgesteld dat als bijlage 1 (p. 180 e.v.) bij de bijlage (p. 173 e.v.) bij de aangifte van mr. Schreuders namens [benadeelde partij 3] (p.170) een e-mail is gevoegd
d.d. 11 april 2016 van de advocaat van [benadeelde partij 8] aan de officier van justitie Edens bij het Functioneel Parket te Zwolle.
De rechtbank is van oordeel dat nu in dit procesdossier enkel sprake is van een bijlage betreffende een e-mail bij een bijlage bij een aangifte van een ander dan [benadeelde partij 8] , niet kan worden gekomen tot het oordeel dat voldaan is aan de vereisten van een aangifte als bedoeld in artikel 163 Wetboek van Strafvordering (Sv) juncto Besluit digitale stukken Strafvordering. Aan de beantwoording van de vraag of aan het hier geldende klachtvereiste is voldaan, komt de rechtbank dan ook niet toe. Dit heeft tot gevolg dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging van de onder 1 ten laste gelegde afdreiging en het onder 2 ten laste gelegde smaadschrift jegens [benadeelde partij 8] .
Op 24 april 2020 heeft mr. Schreuders namens [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] aangifte gedaan van afpersing en afdreiging. Daarnaast heeft [benadeelde partij 4] op 22 april 2021 aangifte gedaan van smaadschrift en laster. Op diezelfde dag heeft hij tevens een klacht ingediend. [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 5] hebben in dit strafproces geen klacht ingediend. Wel heeft mr. Schreuders in de aangifte van 20 april 2020 namens [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] verzocht om op de hoogte te worden gehouden van het beoogde strafrechtelijke onderzoek. [benadeelde partij 4] heeft op 16 februari 2022 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij blijft bij hetgeen hij in de aangifte van 22 april 2021 heeft vermeld en dat hij ook nog steeds achter de aangifte staat die mr. Schreuders op 24 april 2020 namens hem heeft gedaan. [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] hebben zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Gelet op deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] ten tijde van het opmaken van de aangiftes de uitdrukkelijke wens hadden dat vervolging zou worden ingesteld. Het Openbaar Ministerie is derhalve ontvankelijk in de vervolging van de onder 1 ten laste gelegde afdreiging en het onder 2 ten laste gelegde smaadschrift betreffende [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] .
Op 25 juni 2020 is aangifte gedaan door [benadeelde partij 7] van afpersing, smaad en laster. Hoewel het dossier geen formele klacht bevat, is de rechtbank van oordeel dat wel kan worden vastgesteld dat [benadeelde partij 7] ten tijde van het doen van de aangifte de bedoeling had dat vervolging zou worden ingesteld. De rechtbank heeft hierbij gelet op de omstandigheid dat [benadeelde partij 7] in zijn aangifte heeft vermeld dat hij op de hoogte wil worden gehouden van het verloop van het strafrechtelijk onderzoek, alsmede dat hij zich in het strafproces heeft gevoegd als benadeelde partij en in die hoedanigheid ook ter terechtzitting is verschenen. Nu er is voldaan aan het klachtvereiste, is het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging van de onder 1 ten laste gelegde afdreiging en het onder 2 ten laste gelegde smaadschrift jegens [benadeelde partij 7] .
Op 31 januari 2021 is door mr. De Zanger namens [benadeelde partij 6] aangifte gedaan ter zake van bedreiging, smaadschrift en laster. In de aanvullende aangifte d.d. 1 april 2021 van mr. De Zanger wordt vermeld dat hij namens [benadeelde partij 6] verzoekt om over te gaan tot strafrechtelijke vervolging van verdachte. In de aanvullende aangifte d.d. 14 mei 2021 doet mr. De Zanger namens [benadeelde partij 6] nogmaals dit verzoek. Ook verzoekt hij deze aangifte te zien als een klacht in de zin van artikel 269 lid 1 Sr. [benadeelde partij 6] heeft op 14 maart 2022 bij de rechter-commissaris aangegeven dat hij vervolging wenst wegens bedreiging, smaad en laster. Hoewel ook hier het dossier geen formele klacht bevat, is de rechtbank van oordeel dat op basis van het voorgaande kan worden afgeleid dat het de uitdrukkelijke wens van [benadeelde partij 6] is geweest dat er vervolging zou worden ingesteld en dat hij die wens ten tijde van het doen van de aangiftes heeft gehad. De rechtbank is van oordeel dat er voldaan is aan het klachtvereiste en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging van de onder 1 ten laste gelegde afdreiging en het onder 2 ten laste gelegde smaadschrift jegens [benadeelde partij 6] .

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 (poging tot afpersing en poging tot afdreiging) en het onder 2 ten laste gelegde. Daarnaast heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat niet bewezen kan worden dat verdachte voornoemde feiten heeft gepleegd met een ander, zodat hij moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde afpersing heeft de raadsman betoogd dat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat alle berichten van verdachte afkomstig zijn. Verdachte heeft in de berichten die wel van hem afkomstig zijn geen enkele poging gedaan om zijn eigen identiteit te verhullen. In de e-mails en op zijn website heeft hij zijn eigen naam gebruikt. Daarnaast heeft hij zijn eigen bankrekening en adresgegevens opgegeven voor de betaling. Het is mogelijk dat een derde (“copycat”) geprobeerd heeft om zogenaamd namens verdachte zijn vordering te incasseren.
Bovendien kan niet worden vastgesteld dat verdachte heeft gedreigd met geweld nu daarvoor de uitlatingen die van verdachte afkomstig zijn onvoldoende concreet zijn.
Met betrekking tot de onder 1 ten laste gelegde afdreiging heeft de raadsman eveneens bepleit dat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Volgens de raadsman kan niet worden vastgesteld dat verdachte berichten heeft gestuurd, waarin hij heeft verzocht om betaling van een schuld en dat hij daarbij heeft gedreigd met smaadschrift dan wel openbaring van een geheim.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte door zijn publicaties de eer en goede naam van betrokkenen niet heeft aangerand, nu al negatieve publicaties zijn gedaan over betrokkenen in de media. De eer en de goede naam van deze betrokkenen was daarmee al aangerand. Dit heeft tot gevolg dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 (poging tot afpersing en poging tot afdreiging) en feit 2
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 2 juni 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
[benadeelde partij 7] had een schuld van € 850.000,- bij mij. Dit ging om het witwassen van crimineel verkregen geld. Mijn e-mailadres is [e-mailadres] . De e-mails die zijn verstuurd vanaf dit e-mailadres zijn van mij afkomstig, voor zover deze in het Nederlands zijn geschreven. Het klopt dat ik op mijn website [website] artikelen heb gepubliceerd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 1 oktober 2021,opgenomen op pagina 839 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL06002020188981, inhoudend de verklaring van verdachte:
V: Waar verblijf je naast dit adres ook wel?
A: [adres] .
(…)
V: Wat zegt het bankrekeningnummer: [bankrekeningnummer] jou?
A: Niks.
V: Dat is het nummer wat jij op 15 januari 2021 hebt gemaild naar [benadeelde partij 2] … A: Dat is mijn eigen nummer. Dat is dan mijn IBAN.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlagen d.d. 28 april2020, opgenomen op pagina 170 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van D. Schreuders:
Op vrijdag 24 april 2020 om 16:00 uur, had ik telefonisch contact met D. Schreuders, advocaat te Amsterdam, hij deed aangifte namens: [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] en de rechtspersoon [benadeelde partij 5] te [plaats] . Ik ben gerechtigd tot het doen van aangifte van vernoemde feiten namens de hierboven genoemde aangevers/benadeelden. Voor de feiten en omstandigheden welke hebben geleid tot het plegen van de strafbare feiten verwijs ik naar de seperaat aangeleverde stukken welke als bijlagen bij dit proces-verbaal zijn gevoegd.
Bijlage: (aanvullende) aangifte mr. Schreuders d.d. 24 april 2020 (p. 174):
Ter toelichting en onderbouwing van deze (aanvullende) aangifte diene het volgende. (…) Op 20 april jl . werd de afdreigingskwestie weer actueel, door de ontvangst van een e-mail gericht aan
[e-mailadres] en afkomstig van ‘ [naam 1] , t.a.v. de heer [benadeelde partij 3] (Bijlage 3). In deze email wendt de heer [naam 1] zich tot de heer [benadeelde partij 3] met het oogmerk zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, namelijk door een bedrag van EUR 628 000 te vorderen met dreiging van smaad dan wel smaadschrift en mogelijk ook met openbaarmaking van een geheim in de zin van art 318 lid 1 Sr, nu wordt gedreigd papieren van een Zwitsers Trust Fonds en de beweerdelijke betrokkenheid van de heer [benadeelde partij 3] bij de verduistering door de heer [benadeelde partij 7] , openbaar te maken door middel van verstrekking aan het Openbaar Ministerie te [plaats] .
Op 23 april jl . ontvangt [benadeelde partij 5] wederom een e-mail van ' [naam 1] ', nu gericht aan de heer [benadeelde partij 4] (Bijlage 4). In die e-mail wendt de heer [naam 1] zich tot de heer [benadeelde partij 4] , wederom met het oogmerk zichzelf wederrechtelijk te bevoordelen, namelijk door een bedrag van EUR 850.000 te vorderen met dreiging van geweld, smaad dan wel smaadschrift en mogelijk ook met openbaarmaking van een geheim in de zin van art. 317 resp. art. 318 lid 1 Sr. U ziet dat de toonzetting dreigender wordt.
(Mocht ik geen reactie terug ontvangen dan dwingt u mij om dan maar a s. weekend naar jullie bijeenkomst te komen (…)zoals de heer [benadeelde partij 4] dat blijkens zijn email ook ervaart.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlagen d.d. 29 juni 2020, opgenomen op pagina 276 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 7] :
Ik doe aangifte van afpersing, smaad en laster. Via email word ik bedreigd om een groot bedrag te betalen. De dader wil mij zien op zondag 28 juni 2020, 14.00 uur op station Driebergen-Zeist. Hij schrijft dat als ik er niet ben, hij een verrassing heeft voor [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . [naam 2] en [naam 3] zijn mijn zonen en [naam 4] is mijn huidige partner. Mailberichten over mij stuurt dader ook naar mijn (ex)-klanten, ex-partner en schoonouders. (…) Alle e-mailberichten voeg ik bij dit procesverbaal.
Bijlage: e-mailbericht (datum onbekend) van afzender [naam 1] aan [naam 5] met een kopie aan [naam 4] op [e-mailadres] (p. 285):
Vanaf heden heb ik de volledige incasso van [verdachte] overgenomen. Ik wil u erop wijzen dat ik geen 4 jaar ga lopen klooien om mijn centen te krijgen. (…) Inmiddels zijn de incasso en rente kosten 222.000Eu. huidige totaal is 850.000Eu. Diverse onderhandelingen hebben geen resultaat opgebracht. Voorstel: [naam 5] u als moeder en [naam 6] als vader kunnen nu kiezen. Er wordt betaald of FP halen wij terug naar haar werkplek. Mocht ik niets van u horen dan zal ik iets laten zien. U en uw gehele familie is mede verantwoordelijk voor de daden van [benadeelde partij 7] .
Bijlage: e-mailbericht d.d. 10 juni 2020 van afzender [naam 1] aan enkele klanten van [bedrijf 1] (betreft het bedrijf waar [benadeelde partij 7] werkzaam is) (p. 286):
Wellicht is u het volgende nog niet medegedeeld. De operationeel directeur voor u bekend als [benadeelde partij 7] eerder [benadeelde partij 7] voor justitie [benadeelde partij 7] ) een crimineel is. Deze man heeft 8 miljoen euro weggesluisd en heeft daarvoor ruim 4 maanden(voorarrest) m de gevangenis gezeten en er lopen nu verschillende strafzaken naar deze man. Hierover kunt u op internet verschillende dingen lezen. Er komt aankomende tijd een behoorlijke golf publiciteit m verband met nieuwe ontwikkelingen, en daar zal ook [bedrijf 1] en haar klanten bij naam m genoemd worden. Wij begrijpen dat uw bedrijf met te maken wenst te hebben met deze negatieve publiciteit en daarom eenmalig dit goedbedoelde advies.
Bijlage: e-mailbericht d.d. 14 juni 2020 van afzender [naam 1] aan e-mailadres [e-mailadres] (p. 287):
Dag moeder van [naam 2] en [naam 3]
Wij laten u en uw kinderen voor nu met rust m Apeldoorn
Voor de gezondheid van de kinderen is het beter om ze na 15 Juni niet meer naar Zeist te brengen
Een gewaarschuwd mens telt voor 2
Wij moeten na 4 jaar op een andere manier maatregelen nemen met de vader [benadeelde partij 7]
Met een gewaarschuwde groet,
[naam 1]
Bijlage: e-mailbericht (datum onbekend) van afzender [naam 1] aan [naam 7] (van [bedrijf 1] ) (p.
288)
[naam 7] ,
Bij deze wil ik u erop wijzen dat ik de incasso heb overgenomen om 850000EUR te innen van
[benadeelde partij 7] . Ik ga geen 4 jaar lopen kloten om dat geld binnen te krijgen. [benadeelde partij 7] zijn tijd is op en dat geldt voor iedereen die hem steunt. [benadeelde partij 7] heeft veel geld verdiend voor [bedrijf 1] en dat geld is van ons. Snel handelen is noodzakelijk. Mocht ik niets horen dan zal ik iets meer laten zien. [bedrijf 1] is medeverantwoordelijk voor de daden van [benadeelde partij 7] . (…) Maar dat kunt u zelf zien als ik voor u neus sta.
Bijlage: e-mailbericht (datum onbekend) van afzender [naam 1] aan [benadeelde partij 7] (p. 290):
[benadeelde partij 7] , Nog niet duidelijk?
Zondag 28 juni 14:00 op station Zeist-Driebergen. Ben je er niet, heb ik een verrassing voor [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] .
Mijn geduld is op!
[naam 1] .
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlagen d.d. 24 november 2021, opgenomen op pagina 302 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van W.S. de Zanger:
Hij deed aangifte namens het slachtoffer [benadeelde partij 6] , geboren op [geboortedatum] 1967 te [geboorteplaats] . Zie bijgevoegd schrijven, welke als aangifte dient.
Bijlage: (aanvullende) aangifte d.d. 1 april 2021 van mr. W.S. de Zanger namens [benadeelde partij 6] (p. 311):
Sinds geruime tijd ontvangt cliënt verschillende e-mails van het e mailadres [e-mailadres] . Deze emails worden verzonden naar [e-mailadres] . [bedrijf 2] is het bedrijf waar cliënt werkzaam is als sales director. (…) Op 31 januari 2021 om 13.15 uur wordt een e-mail verzonden met als onderwerp 'hetrechtvandankbaar'1 met als inhoud:
‘’ [benadeelde partij 6] ,
Ik krijg net een telefoontje dat ik moet stoppen met mijn verhaal over de "Moorse Boeven" omdat ik anders binnenkort moet revalideren. (?) Ook wordt mij verteld dat dit soort bedreigingen van jou af zouden komen. Ten eerste schik ik morgen met je vriend [benadeelde partij 7] , en zal daarna nog meer van jullie ellende op mijn site zetten. En bij een verdere bedreiging sta ik eerdaags voor die dikke visneus van je zodat je daden bij je woorden kunt voegen. Als jullie mij geen 5 jaar aan het lijntje hadden gehouden was het allang opgelost geweest Nu heb ik het anders geregeld, waardoor jullie hele club naar de kloote gaat. Daar zorg ik voor Dat beloof ik je.
Prettige zon(de)dag, [verdachte] ’’.
Op 25 februari om 10.57 uur wordt vanaf hetzelfde e mailadres een e-mail verzonden met als onderwerp ' [benadeelde partij 6] en [benadeelde partij 2] crimineel.' De inhoud van deze e-mail luidt:
"Heer [benadeelde partij 6] ,
Ik verneem van meerdere kanten dat u bedreigingen richting mij uit. Is dat omdat ik u een criminele Noorse Boef noem? Mocht u nou een vent zijn, uit die dreigementen dan aan mij? Ik wil met u wel een paar rondes in ‘conclaaf’
[verdachte] “hetrechtvandankbaar''
[adres]
"
De e-mails van het e-mailadres [e-mailadres] richten zich later tot het e-mailadres van [naam 8] , een kennis van cliënt. (…) Op woensdag 31 maart 2021 ontving [naam 8] een e-mail van hetzelfde emailadres met als onderwerp ‘ [benadeelde partij 6] ’ en de volgende inhoud:
‘’Jullie grootste fout was mij in de waan laten dat ik mn geld zou krijgen. Nu ga ik pas echt los. [benadeelde partij 6] maak ik morgen af. [benadeelde partij 9] is al klaar. En met de 2 grote jongens ga ik het paas weekend flink los. Jullie gaan naar de kloten. Net als ik. Had je afspraak nagekomen dan had ik mijn energie in [benadeelde partij 7] en [naam 9] kunnen steken. Ik ben nog maar net begonnen.’’
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 23 juli 2021, opgenomen op pagina 498 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant:
Bij dit proces-verbaal zijn overzichten van alle ter zake doende e-mails gevoegd.
Bijlage 1: overzicht van ontvangen dreigmails gericht aan de heer [benadeelde partij 4] (p. 498):
Op maandag 20 april 2020, om 13:42 uur schreef [naam 1] :
Aan: [benadeelde partij 5] < [e-mailadres] > Onderwerp: € 628.000
"Geachte heer,
Reeds enkele weken heb ik een incasso overgenomen inzake [benadeelde partij 7] en [benadeelde partij 3] versus [verdachte] . Dhr [verdachte] probeert al bijna 4 jaar zijn geld van beide heren terug te krijgen. Op een nette manier blijkt dit niet mogelijk. Er is vele malen contact geweest, en ondanks dat mijn client heeft gedreigt om papieren van een Zwitsers trust fonds openbaar te maken heeft hij tot op heden nog geen cent terug. Nu ik de incasso doe gaat het anders. Ik dreig niet, maar stuur de desbetreffende papieren eind van de week naar justitie in [plaats] . Hieruit blijkt dat o.a Dhr [benadeelde partij 3] weldegelijk betrokken was bij de verduisteringen van [benadeelde partij 7] . Aankomende week ga ik bij alle door mij getraceerde betrokkenen aan de deur om deze aan de incasso te laten voldoen. Indeze U dus ook. Ik heb mijn cliënt de belofte gedaan dat U en Uw companen nog deze maand de totale betaling hebben voldaan. Zoniet dan gaan we de incasso op minder subtiele manier oplossen. Ik hoop dat U de urgentie van deze incasso begrijpt, en U op korte termijn voor een passende oplossing zorgt. Mvg,
[naam 1] ."
Op donderdag 23 april 2020, om 13:35 schreef [naam 1] :
Aan : [benadeelde partij 5] < [e-mailadres] > Onderwerp:€ 628.000
"Geachte heer [benadeelde partij 4] ,
Daar u niet reageert op mijn vorige mail, is mijn vraag aan u of het dan mogelijk is dat wij elkaar ergens kunnen ontmoeten? Kan op uw kantoor, in uw 'clubhuis" of waar u dan ook maar wilt. U zult begrijpen dat nu het onmogelijk is om direct van de heren het geld terug te krijgen, ik dit bij uw club kom halen. Het geld is immers betaald aan Dhr [benadeelde partij 7] toen hij nog de financiële man was bij jullie. Voor de betaalde 628k zou uitende lijk 850k worden terug betaald. Dat Dhr [benadeelde partij 7] uiteindelijk een oplichter bleek, maakt niet dat uw club nu geen verantwoording hierover heeft. Uw club kan wel de leuke avonden met [naam 4] en [naam 10] betalen, maar niet een schuld die aangegaan is als investering. Ik hoop dat u uw zaken beter afhandeld.. Mocht ik geen reactie terug ontvangen dan dwingt u mij om dan maar a.s. weekend naar jullie bijeenkomst, / komen, of om het rechtstreeks met justitie te regelen. Zoals al eerder gezegd, ik heb al eerder papieren gestuurd naar o.a '- [naam 11] . Maar heb nog wat aangaande de heren [benadeelde partij 7] en [benadeelde partij 3] dat zeker [naam 12] niet leuk gaat vinden. Dus zorgt u nou gewoon dat het geld wordt terug betaald, dan zorg ik dat jullie je papieren terug krijgen en verder kunnen zonder mij. Gr [naam 1] ."
Op zondag 10 mei 2020, om 16:35 uur schreef [naam 1] :
Aan : [benadeelde partij 5] < [e-mailadres] >
"Bij deze wil ik u er nogmaals op wijzen dat wij geen genoegen nemen met uw zwijgen. Er staat nu al ruim 4 jaar een rekening open die betaald gaat worden. Niet goedschiks, dan toch. Ik ben niet van plan om me door jullie weg te laten sturen als een kind. Mocht ik deze week van jullie geen net en serieus voorstel krijgen, dan komen wij naar u toe. Naar alle bij mij bekende bedrijfsadressen, zoals [bedrijf 3] van [naam 4] etc. Na aankomende week stuur ik copy,s van alles wat wij hebben naar alle pers die we maar kunnen vinden. En ook ik ben lid van een club en zal desnoods met hen op visite komen. Ook in [land] zitten wij met een paar clubs, dus ook daar gaan we voor mijn geld aan de deur. En geloof me dat als wij gaan vervelen dan kost dat uw club minstens het 10 voudigen. Wij willen gewoon dat u uw betalingsverplichting aan [verdachte] voldoet. Die is nu opgelopen naar € 850.000. Dus deze week net voorstel. Anders doen we de incasso op onze manier. Direct bij uw leden en bedrijven. Uw organisatie heeft € 628.000 geleend. Dan moet je ook gewoon volgens afspraak terug betalen. En mocht ik mijn geld niet krijgen zal ik er alles aan doen om alles van jullie kapot te maken. Te beginnen met de bedrijven van u en die van [benadeelde partij 3] . Ik ben klaar met wachten. Dus opschieten of ik help alles naar de kloten. [naam 1] ."
Op vrijdag 22 mei 2020, om 13:47 uur schreef [naam 1] :
Aan : [benadeelde partij 5] < [e-mailadres] >
"Bij deze wil ik u erop wijzen dat ik vanaf heden de volledige incasso van [verdachte] heb overgenomen. Ook wil ik u en uw gemeenschap erop wijzen dat ik geen 4 jaar ga lopen klooien om mijn centen te krijgen. Ik wacht een week en daarna ga ik in persoonlijk contact met u en andere leiding gevenden van uw organisatie. Ook zal ik er alles aan doen om alle bedrijven van jullie die in contact staan met jullie gemeenschap naar de kloten te helpen. Te beginnen met die van u. Ik wil binnen een week een concreet voorstel of een complete betaling van het totale bedrag van
€ 628.000 geleend bedrag € 222.000 incasso kosten eventueel te vermeerderen met gemaakte kosten en rente voor 4 jaar. Huidige totaal is nu € 850.000. Mocht ik niets van u horen dan zal ik iets laten zien. Zo ook dat uw
leden weten wat er speelt. U en uw gehele top is mede verantwoordelijk voor de daden van
[benadeelde partij 7] en de zijnen. En laat ik u ook duidelijk maken dat mijn organisatie ook in [land] volop aanwezig is, en wij ook daar gaan roeren. Maar dat kunt u zelf zien als ik voor uw neus sta. Laatste vriendelijke groet, [naam 1] "
Op donderdag 4 juni 2020 om 15:34 uur schreef [naam 1] Wucheauer:
Aan: [benadeelde partij 5] < [e-mailadres] >
‘’
Er zijn wat verrassingen aangebracht op [bedrijf 3] . Het zal jullie dus uiteindelijk een veelvoud kosten van het originele bedrag dat jullie [verdachte] verschuldigd zijn. Ik wacht ook niet al te lang om tot uitvoer te brengen wat ik bedacht heb. En steeds ga ik een stap verder om jullie te dwingen je schuld te betalen’’.
Aan [bedrijf 3] , het conferentiecentrum van [benadeelde partij 1] in Nederland.
Op vrijdag 19 juni 2020, om 10:34 schreef [naam 1] :
Aan: Receptie < [e-mailadres] > Onderwerp: € 850.000
" Geachte receptie.
Bij deze stuur ik u een mail, om nogmaals het e.e.a. duidelijk te maken aan de heren [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 3] , daar dezen niet reageren op mails direct aan hen en de [benadeelde partij 1] . Ik ga niet langer wachten op de terugbetaling van de lening van [verdachte] aan de heer [benadeelde partij 7] .
Uit papieren blijkt dat de heren [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 3] op zijn minst afwisten van de lening, en verder ook zijn betrokken bij de verdere criminelen activiteiten van Dhr [benadeelde partij 7] . Als drukmiddel heb ik enkele verrassingen achter gelaten op [bedrijf 3] . Zodat bij het wederom negeren van mijn contact, ik jullie organisatie kan trakteren op een verrassing die jullie uiteindelijk een meervout kost van mijn vordering aan jullie. Dus doe mij op zeer korte termijn een voorstel om tot een oplossing te komen. Zoniet garandeer ik dat [bedrijf 3] de komende jaren niet open kan gaan. Dit terwijl mijn vordering aan jullie gewoon blijft staan. Uiteindelijk betaald iedereen mij, dus ook jullie. Verder wil ik nog kwijt dat, voor een [benadeelde partij 1] , jullie een bijzondere indruk maken. Zou eerder een Criminele
Organisatie moeten heten. Dus op zeer korte termijn een voorstel of we gaan gezamelijk kijken naar The Big Bang Theory.
[naam 1] ."
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 13 oktober 2021, opgenomen op pagina 207 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant:
Op 31 juli 2020 bracht [bedrijf 4] te Amsterdam verslag uit aan [stichting] . Op donderdag 07 oktober 2021 heeft de heer [benadeelde partij 9] voorzitter de [benadeelde partij 1] mondeling toestemming gegeven om informatie uit dit rapport te gebruiken in het onderzoek naar de strafbare feiten waar leden van de [benadeelde partij 1] aangifte van hebben gedaan. Het volledige rapport van [bedrijf 4] is als bijlage bij dit proces verbaal gevoegd.
Bijlage (p. 239):
- Whatsappbericht (datum onbekend) het nummer: [telefoonnummer] gericht aan [benadeelde partij3] :

Kom van de week even met je babbelen in [plaats] over hoe we de schuld van uw club aan [verdachte] oplossen. 10% incasso zijn ook voor rekening van jullie. Mvg.

- Whatsappbericht (datum onbekend) van hetzelfde nummer gericht aan [benadeelde partij 3] :

Heer [benadeelde partij 3] , Ben morgen om 17u samen met mevr. [naam 13] in [plaats] . (…) Ik wacht nu al ruim 2 jaar op mijn geld en ben het beu.

- Whatsappbericht (datum onbekend) met hetzelfde nummer gericht aan [benadeelde partij 3] :

17 uur station [plaats] . Kom nou, anders geef ik het uit handen. En die mensen wil je niet aan je deur. Ok. Duidelijk. Acht spijt komt altijd achteraf. Jammer dat het zo moet.

8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 6 januari 2021, opgenomen op pagina 452 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant:
Op dinsdag, 05 januari 2021, ontving ik een e-mail afkomstig van David Schreuders, de advocaat van aangever [benadeelde partij 4] (en de [benadeelde partij 1] . In deze mail maakte Schreuders melding van nieuwe ontwikkelingen in deze zaak.
Kennelijk tracht iemand, onder verwijzing naar Dhr. [verdachte] en de heer [benadeelde partij 7] opnieuw druk uit te oefenen op de [benadeelde partij 1] om te betalen. Echter nu gebruik makend van de naam [naam 14] . De hiervoor genoemde mail van advocaat Schreuders bevatte als bijlage een email, afkomstig van het e-mailadres: [e-mailadres] en gericht aan: [e-mailadres] . verstuurd/ontvangen op: 04 januari 2021 om 11:13 uur en had als onderwerp: incasso.
De tekst van deze mail was:
‘’Mijne heren,
Bij deze wil ik er jullie op attenderen dat ik vanaf de 15 de januari de vordering van Dhr [verdachte] aan u en Dhr [benadeelde partij 7] over neem. Dat betekend dat vanaf de 15 de ik incasso kosten aan u in rekening breng. Deze zullen door u direct aan mij betaald gaan worden. Ik hoop dan ook dat u bij deze voldoende bent geïnformeerd in de komende gang van zaken.
Prettig zaken te doen met u,
[naam 14] &Co.’’
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 28 oktober 2021, opgenomen op pagina 641 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant:
Dit proces-verbaal gaat over de analyse van de van [benadeelde partij 2] ontvangen zip-bestanden. Deze zip bestanden bevatten, voor zover mij bekend, alle originele door [benadeelde partij 2] ontvangen en verstuurde e-mails van en naar de e-mailadressen: [e-mailadres] en [e-mailadres] .
Bijlage 1: Mailwisseling [benadeelde partij 2] , mw. [naam 8] - [e-mailadres] (p. 643)
- E-mailbericht d.d. 12 januari 2021 van afzender [verdachte] aan [naam 8] :

I,m living in Spain. So if you want to see the contract send somebody over and i show it him. But after Friday it,s not my case anymore. Than you talk with [bedrijf 5] and not with me. I want, after waiting 5 years, my money by Friday. Or an arrangement. And I want it on my bank account. Not cash, but nice over the bank. The ammount still is € 628.000,- and thats what i want. After Friday it,s up to [naam 14] , and i,ll put everything i,ve got on my new site over your organisation." [benadeelde partij 2] ". Kind regards, [verdachte] .

- E-mailbericht d.d. 12 januari 2021 van afzender [verdachte] aan [naam 8] :

(…) And i won,t wait any longer than till the 15th of this month. (…) If not, than you do your thing, but you,II do it with [naam 14] and his friends. After friday i,m done talking. So see how you fix this. With me or with [naam 14] . (…) Waiting 5 years, and now you,re talking to me. Little late.

- E-mailbericht d.d. 15 januari 2021 van afzender [verdachte] aan [naam 8] :
[benadeelde partij 2] Pay or keep quiet.
[bankrekeningnummer] DEUTESBB.
(…) Before 17h or i don,t want it anymore. (…) [verdachte] .
- E-mailbericht d.d. 15 januari 2021 van afzender [verdachte] aan [naam 8] :
[verdachte] .
[adres]
.
Like I told you earlier, l,m trying to get in contact with your organisation over 4 years out of my own name. I,m not a thief. Just want my own money. On my own account.
- E-mailbericht d.d. 19 januari 2021 van afzender [verdachte] aan [naam 8] :
[naam 8] ,
Without confirmation for the apointment for tomorrow, or without payment to me, I will launch the new site at the end of the day. And [naam 14] won,t be happy. Thats 2 problems.
[verdachte] .
- E-mailbericht d.d. 13 februari 2021 van afzender [verdachte] aan [naam 8] :
Next week i,ll put the whole story on my site. And don,t say i didn,t asked [benadeelde partij 2] for comment. If you treat me like shit, i will act like shit. I will get [benadeelde partij 2] on the knees. Untill i have my money back. And now its a lot more. And tomorrow even more. Have a nice weekend, Kind regards,
[verdachte] from sunny alain.
- E-mailbericht d.d. 11 maart 2021 van afzender [verdachte] aan [naam 8] :

Now you know the next level. You let me no choice than to cooperate with those who I hate more than [benadeelde partij 2] . But i do everything to get my money back. (…)

- E-mailbericht d.d. 20 maart 2021 van afzender [verdachte] aan [naam 8] :
[benadeelde partij 6] is going down today. And so is [benadeelde partij 9] . Today a few emails from [naam 14] on my site to proof how criminal your organisation is. And from now on it gets worse. Next i proof how criminal [naam 15] is. (…)
Bijlage 2: overzicht e-mails [benadeelde partij 2] – [e-mailadres] (p. 701)
- E-mailbericht d.d. 15 januari 2021 van afzender [naam 14] aan [naam 8] :
[naam 8] ,
As i told you before, i,m in jail at the moment. I let a friend of me get in contact with you to talk about the details of the incasso. As you know it will be no with interres an cost of the incasso. And from now on a €1000 a week obove that. The maximum time you,11 have is till the 4th of April. That day we will come to collect. Even in Norway Oslo we have 2 chapters. (…)
Regards,
[naam 14] .
- E-mailbericht d.d. 15 januari 2021 van afzender [naam 14] aan [e-mailadres] en[naam 8] :
[bedrijf 5] , can you get in contact asap with Christian organisation [benadeelde partij 2] in Oslo. [verdachte] will send you al the details.
[bedrijf 5]
- E-mailbericht d.d. 15 januari 2021 van afzender [naam 14] aan [e-mailadres] en[naam 8] :

(…) Hope you will make sure that wednesday there is someone in charge at the office. So my friend won,t leave empty handed. (…)

- E-mailbericht d.d. 27 januari 2021 van afzender [naam 14] aan [naam 8] :

(…) Het is nu aan jullie. Of het word op een heel andere manier geregeld. En dat het geregeld wordt dat staat vast. Dus binnen 24 uur een voorstel. (…)

- E-mailbericht d.d. 28 januari 2021 van afzender [naam 14] aan [naam 8] :
Dan ga ik het wel op prive adressen laten halen. Bij o.a. Dhr. [benadeelde partij 3] . Het is zoals u wilt. (…)
Bijlage 3: e-mails [benadeelde partij 2] – [e-mailadres] vanaf 20 maart 2021 (p. 707)
- E-mailbericht d.d. 7 april 2021 van afzender [verdachte] aan [naam 8] :

Ok. Dan gaan we vandaag weer een stapje verder. Elke dag ga ik verder. Net zolang totdat jullie, net als ik, je spaarpot kwijt zijn. Ik ga net zolang door tot ik iedere cent terug heb.

- Een passage uit het e-mailbericht d.d. 17 april 2021 van afzender [verdachte] aan [naam 8] :
Ik heb lang genoeg gewacht en netjes gevraagd of ik mijn eigen geld terug kon krijgen.
Nu ben ik dat punt gepasseerd en wil mijn geld niet eens meer. (…) Uiteindelijk gaat het hele [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] naar de klote doordat jullie mij van mijn geld hebben beroofd. (…)
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 13 oktober 2021, opgenomen op pagina 756 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant:
Uit dit proces-verbaal van bevindingen blijkt dat er veel overeenkomsten zitten in de opzet van de afdreiging/afpersing en de door de verzender van de dreigmails gebruikte gegevens en het taalgebruik. Hierdoor is het aannemelijk dat er sprake van één dezelfde afdreiger/gebruiker van de verschillende in het onderzoek voorkomende e-mailadressen.
Iedere keer dat deze zaak opnieuw opspeelde was er sprake van een aantal overeenkomsten. Dit zijn:
- De afdreiging/afpersing begint steeds (opnieuw) met een e-mail, gericht aan (leden van) de
[benadeelde partij 1] (2016 [benadeelde partij 8] ) en in 2021 ook de [benadeelde partij 2] , afkomstig van de tussenpersoon die zegt op te treden namens of in de plaats te treden van [verdachte] .
  • Deze tussenpersoon wil/eist terugbetaling van het geld dat [verdachte] geleend zouhebben aan [benadeelde partij 7] .
  • Het gaat om een bedrag van € 850.000,00.
  • Een lening van € 628.000,00 waarvoor € 850.000,00 terugbetaald zou (moeten) worden.
  • Als pressiemiddel wordt gesteld dat [verdachte] in het bezit is van belastende informatie over de[benadeelde partij 1] en later ook de [benadeelde partij 2] en dat hij dit openbaar zal gaan maken als er niet wordt betaald.
Je zou hier kunnen spreken van één en dezelfde modus operandi (MO).
Alle personen noemen een aantal jaren dat de zaak al zou spelen. In het mailverkeer gebruiken ze allemaal het komma-teken daar waar het apostrof-teken gebruikt zou moeten worden. (…) In alle email wisselingen wordt verwezen naar het geld, € 850.000,00, dat [verdachte] geleend zou hebben aan [benadeelde partij 7] . Er wort nooit gesproken over “ons” of “hun” geld. In de mailwisseling van [verdachte] met [benadeelde partij 2] zegt hij ook meermaals “my money” en/of “mijn geld”. Door bovenstaande is het aannemelijk dat [naam 16] , [naam 17] en [naam 14] aliassen zijn van verdachte [verdachte] .
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 4 mei 2022, opgenomen op pagina 140 e.v. van het aanvullend dossier, inhoudend het relaas van verbalisant:
In dit proces-verbaal worden bevindingen weergegeven over veiliggestelde informatie uit in Spanje inbeslaggenomen telefoons.
Telefoon 2: Samsung, type SM A202F, IMEI: [IMEI-nummer] en [IMEI-nummer] :
Naar aanleiding van voorgaande informatie kan gesteld worden dat de hiervoor beschreven telefoon van het merk Samsung de (een) telefoon van verdachte [verdachte] is. De telefoon is zeer waarschijnlijk door verdachte in gebruik genomen op 02 augustus 2019 en door hem voor het laatst actief gebruikt op 21 september 2021, 17:24:29. Op 21 september 2021, 's avonds, is verdachte aangehouden door de Spaanse politie.

User accounts&Details:

In de telefoon (van [verdachte] ) werden 13 User Accounts aangetroffen. Opvallend aan de User Accounts is dat daar een Protonmail account bij is, aangemaakt op 19 december 2020. In de telefoon bevond zich een lijst met contacten. In deze contactenlijst kwamen o.a. de hieronder vermeldde namen voor:

  • Eigen nr [telefoonnummer] --> het FIOD-rapport, blz. 3, gekoppeld aan [naam 1] ;
  • [benadeelde partij 3] [plaats] [telefoonnummer] (1) --> Aangever, wonende te [plaats] ;
  • [benadeelde partij 7] [telefoonnummer] --> Aangever [benadeelde partij 7] [telefoonnummer]

(2)

  • [naam 7] [telefoonnummer] --> werkgever van [benadeelde partij 7] (Eigenaar van [bedrijf 1] ). [naam 4] [benadeelde partij 7] [telefoonnummer] --> [naam 4] is de naam van de vriendin van [benadeelde partij 7] en
  • Adv Verploegh [telefoonnummer] --> Advocaat van verdachte

Protonmail:

Zoals onder het kopje User Accounts eerder in dit proces-verbaal bevatte de telefoon ook een [e-mailadres] account. Op 30 januari 2021, om 15:05:53 uur, en op 26 februari 2021, om 17:34:52 uur, kwamen resp. de volgende SMS-berichten (direct messages) binnen op deze telefoon: Your Proton verification code is: 213526 en Your Proton verification code is: 472756. Het ontvangen van een verificatiecode kan duiden op het beveiligd inloggen/beveiligd gebruik vaneen, in dit geval, proton(mail)account waarvan de verificatiecode wordt verstuurd naar een vooraf opgegeven telefoonnummer. In dit geval de telefoon van verdachte [verdachte] . De dreigmails die door [benadeelde partij 2] zijn ontvangen kwamen o.a. van [e-mailadres] . Op 15 januari 2021 ontving [naam 8] ( [benadeelde partij 2] ) twee e-mails afkomstig van [emailadres] . In de eerste e-mail werd verwezen naar: "( president [bedrijf 5] ) mister [bedrijf 5] " De tweede e-mail, met als onderwerp " [verdachte] ", was tegelijkertijd ook verstuurd naar: [e-mailadres] . Verdachte [verdachte] heeft verklaard geen gebruik te maken van Protonmail. Echter in de telefoon werden wel diverse verwijzingen aangetroffen naar protonmail en het gebruik er van. Op basis van de zoekterm "Proton" in alle veiliggestelde gegevens in de telefoon is een rapport samengesteld. Hieruit valt af te leiden dat de telefoon wel degelijk gebruikt is om toegang te krijgen tot een Protonmailaccount. In de afbeeldingen op de telefoon werden een 5-tal afbeeldingen (screenshots) aangetroffen van Protonmail (zie volgende pagina's). Deze protonmail afbeeldingen op de telefoon kunnen duiden op gebruik van Protonmail door verdachte [verdachte] . Op screenshot 3 is het Protonmail inlogscherm te zien met een ingevulde gebruikersnaam: [bedrijf 5] . (…) De vierde afbeelding laat zien dat er via Protonmail een bericht verzonden is. De vijfde afbeelding (volgende pagina) laat de inbox van een Proton e-mailaccount zien waarbij het opvalt dat er (in ieder geval) op 8 juni 2021 een mail is ontvangen en dat Protonmail dus daadwerkelijk gebruikt werd.
Op 15 januari 2021 werden e-mails ontvangen door mevrouw [naam 8] van de [benadeelde partij 2] . Uit 2 van de ontvangen e-mails valt op te maken dat [naam 14] mailt met [bedrijf 5] , beide gebruik makend van protonmail. Er wordt in de e-mails de suggestie gewekt dat de persoon met de naam [bedrijf 5] is aangesloten bij motorclub [bedrijf 5] in [land] . (Bron: Mailwisseling van/met [benadeelde partij 2] ) Praktisch is het zeer wel mogelijk dat verdachte [verdachte] de gebruiker is van beide emailadressen. Merk op dat er een cijfer wordt gebruikt in het Protonmailadres [bedrijf 5] . Ook " [naam 1] " had een e-mailadres met een cijfer er in: [e-mailadres] .

Search&Web:

De telefoon van verdachte is onderzocht op gebruikte zoektermen, zogenaamde
Searched items
In de lijst met searched items stonden o.a. de volgende "zoektermen".
[stichting]
[benadeelde partij 4]
[benadeelde partij 3]
[bedrijf 3]
[naam 8]
[benadeelde partij 2]
[benadeelde partij 7]
[benadeelde partij 9]
[benadeelde partij 2]
[bedrijf 6]
[benadeelde partij 7]
[bedrijf 1]
[naam 7]
[benadeelde partij 6]
[naam 18]

Users Dictionary /Gebruikerswoordenboek

(..) Ook stonden in het gebruikerswoordenboek in verdachtes telefoon Nederlandse en Engelse woorden die met een apostrof worden geschreven. Opvallend hierbij is de plaatsing van de apostrof te weten onderin het woord. Ook in Engelse woorden, in de door [benadeelde partij 2] ontvangen mails, stond de apostrof onderin geschreven daar waar deze doorgaans bovenin geschreven dient te worden. Aangetroffen zijn onder andere de (Engelse bewoordingen): don,t; won,t en you,Il en (de Nederlandse woorden): firma,s; foto,s en euro,s.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlagen d.d. 26 november 2021, opgenomen op pagina 357 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van W.S. de Zanger:
Ik doe aangifte namens het slachtoffer [benadeelde partij 6] , geboren op [geboortedatum] 1967 te
Velsen. Zie het bijgevoegd schrijven van de advocaat. Laatst genoemde stelde een aangifte op schrift.
Bijlage: (aanvullende) aangifte met bijlagen d.d. 14 mei 2021 mr. W.S. de Zanger namens [benadeelde partij 6] (p. 352):
Heden doe ik namens cliënt een nieuwe aangifte ter zake van smaad(schrift) en laster als bedoeld in artikel 261 en 262 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Ook deze aangifte richt zich tegen de heer [verdachte] , althans tegen de persoon die zich in e- mails en op de website [website] voordoet als de heer [verdachte] en zich daarin smadelijk en lasterlijk uit. Op deze website zijn ondertussen twee tabbladen gewijd aan cliënt. Deze twee tabbladen zijn genoemd ' [benadeelde partij 6] ' en ' [benadeelde partij 6] ' en bevatten tezamen, wanneer geprint als Portable Document File (PDF) bestand, 48 pagina's aan uitingen over cliënt. Ook onder het tabblad ' [benadeelde partij 7] ' op dezelfde website worden smadelijke en lasterlijke uitingen gedaan over cliënt. Screenshots van deze website van vandaag, 14 mei 2021, zijn gevoegd bij deze aangifte (bijlagen 4-6). Enkele van de meest vergaande (smadelijke en lasterlijke) uitlatingen worden in deze aangifte weergegeven. De weergave in deze aangifte is derhalve niet volledig, ook met het oog op de omvang van deze aangifte. Voor de volledige weergave van alle uitlatingen verwijs ik graag naar de bijgevoegde screenshots van de website. De smadelijke en lasterlijke uitlatingen behelzen ten eerste verschillende (valselijke) beschuldigingen van strafbare feiten. Zo wordt cliënt veelvuldig beschuldigd van het opdracht geven tot diefstal van een laptop, een strafbaar feit waarvoor hij op geen enkel moment als verdachte is aangemerkt of strafrechtelijk is vervolgd. Dat wordt onder andere uitgesproken in het volgende fragment:
" [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 6] zijn gewoon schuldig aan het opdracht geven voor een
"diefstal met geweld".
De beschuldigingen gaan door en door. Zij zien vervolgens op een vermeende opdracht tot mishandeling en bedreiging:
" [benadeelde partij 6] wilde dat de man uit zijn huis getrokken zou worden en dat hij achter in een busje mishandeld en bedreigt zou worden. Zodat hij de schuld zou betalen. Daar zou hij dan een bedrag van 25000 euro voor over hebben. Maar toen het geregeld zou worden was [benadeelde partij 6] opgepakt voor het omkopen van de politie man. Het is dan ook niet uitgevoerd. Maar zo doet [benadeelde partij 6] zijn incasso zaakjes dus."
De aantijgingen aan het adres van cliënt zien daarnaast op beschuldigingen ter zake van witwassen:
"Even een paar miljoen voor de opper Boeven witwassen, en klaar is [benadeelde partij 6] ."
(...) Volgens enkele mailtjes die ik de afgelopen weken kreeg is [benadeelde partij 6] zijn [bedrijf 7] begonnen om ondermeer zijn eigen criminele geld wit te wassen."
In een andere zeer vergaande, onjuiste en smadelijke tekst op de website wordt cliënt beschuldigd van betrokkenheid bij de invoer van en/of handel in verdovende middelen:
"Ook blijkt [benadeelde partij 6] bij meer bedrijven betrokken te zijn dan alleen [bedrijf 7] , [bedrijf 8] en [bedrijf 2] . En niet alleen de handel in vis heeft daar de voorkeur. Het gaat er daar meer om dat er sporttassen met andere handel uit zee gevist worden. (...) In de jaren 2015 2016 blijkt de vrome Christelijke broeder [benadeelde partij 6] zijn geld verdient te hebben met het "laten" opvissen van sporttassen met harddrugs voor de nederlanse kust. Dit werd dan aan land gebracht bij Ijmuiden waar hij het dan in ontvangst nam. Hier werd hij klaarblijkelijk heel goed voor beloond."
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlagen d.d. 22 april 2021, opgenomen op pagina 255 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 4] :
Ik doe aangifte van smaadschrift en laster. Op internet worden, openbaar en voor een ieder zichtbaar (leesbaar) al langere tijd, maar in ieder geval vanaf 20 april 2021 teksten gepubliceerd waardoor ik in mijn eer en/of goede naam ben aangetast. De dader publiceert op internet, op de site: [website] teksten die ik als zeer beledigend ervaar en ook aantoonbaar leugens zijn. Daarbij zijn de publicaties op deze site ook zeer schadelijk voor mijn bedrijf [bedrijf 9] en diens werkmaatschappijen dat ook met naam en toenaam op de site wordt vermeld. (…) Deze site wordt zichtbaar in de zoekresultaten op Google en andere zoekmachines door enkel en alleen gebruik te maken van de zoekterm " [benadeelde partij 4] ". Op Google komt de site [website] al als 6e zoekresultaat naar voren.
Op de site wordt ik beticht van:
Lidmaatschap van en leidinggeven aan een criminele organisatie
(Medewerking aan) witwassen en/of verduistering
Inhuren van een particulier rechercheur
Aanzetten tot geweld
Diefstal
Oplichting
Onetisch zakendoen en concurrentievervalsing
Belastingfraude.
Deze leugenachtige en zeer schadelijke implicaties raken mij diep.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 29 september 2021, opgenomen op pagina 550 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op dinsdag, 03 augustus 2021, zijn ervan de internetsite: [website] .
extracties gemaakt. Op deze internetsite staan artikelen gepubliceerd over o.a. de [benadeelde partij 1] en een aantal vooraanstaande leden van [benadeelde partij 1] , waaronder de heer [benadeelde partij 4] , welke door hen als smadelijk en lasterlijk worden ervaren. Daarnaast is er o.a. ook een artikel geweid aan “ [benadeelde partij 8] ”.
Op de site zijn afzonderlijke artikelen geweid aan o.a. [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 9] . In alle artikelen wordt ook de naam [benadeelde partij 7] genoemd.
Overeenkomst tussen alle artikelen is dat er wordt geschreven over zelfverrijking, diefstal, verduistering, oplichting, fraude en/of witwassen. Alle artikelen beginnen met: “ [bedrijf 6] ”. Dit verwijst naar een congrescentrum in [land] , dat volgens de schrijver is van en wordt gebruikt door
[benadeelde partij 2] / [benadeelde partij 1] en zou zijn betaald
met geld (indirect) afkomstig van frauduleuze handelingen van (vooraanstaande leden van)
[benadeelde partij 2] / [benadeelde partij 1] waaronder de heren [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] .
In het artikel “de 3 [benadeelde partij 1] opper Boeven” staat o.a.:
‘Ook bij [benadeelde partij 1] zijn er 3 opper Boeven. Datzijn Dhr [benadeelde partij 3] , Dhr [benadeelde partij 4] en Dhr [benadeelde partij 9] . Deze 3 opper Boevenlaten hun “rotzooi” opruimen en oplossen door
[benadeelde partij 6] . In ruil daarvoormag [benadeelde partij 6] een beetje mee graaien van de
“goededoelen stichtingen” van [benadeelde partij 1] .”
En:
“En van deze 3 [benadeelde partij 1] Boeven is [benadeelde partij 3] dé opper Boef. Hij was het ook die samen met
[benadeelde partij 7] al jaren systematisch bedragen achterover drukte."
In het artikel “ [benadeelde partij 4] " staat o.a.:
“Maar zakelijk gaan ze met mij nog wel wat moeite krijgen. Iedereen die nu op google zoekt naar [naam 19]
, [naam 20] , [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 9] , [benadeelde partij 4]
, [benadeelde partij 6] of de [naam 21] zal te zien krijgen wat een stelletje laffe oplichters het zijn"
En:
“Maar dat wil niet zeggen dat [benadeelde partij 4] het niet druk heeft. Hij is als directeur al druk bij zijn [bedrijf 3] . Dan is hij één van de 3 [benadeelde partij 1] Boeven. Daar is hij druk met het jatten en verduisteren”
In het artikel “ [benadeelde partij 3] ” staat o.a.:
“ [benadeelde partij 3] .Zou een betere naam zijn voor onze “versjes en gedichten” man. Je kunt je op internet niet schijnheiliger weg zetten dan dat [benadeelde partij 3] al jaren doet. Op en top Noorse boef."En:
“Ook blijkt hieruit, en uit wat nog komt, dat de 3 [benadeelde partij 1] Boeven [benadeelde partij 3] ,
[benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 9] al een lange historie met hun 3en hebben in de “afroom werkzaamheden” binnen [benadeelde partij 1] . Het is dus niet zo raar dat ze nu met hun 3en de hele criminele organisatie [benadeelde partij 1] leiden."
[bedrijf 1]
Als laatste is bijgevoegd een publicatie op ‘‘ [website] ” getiteld “ [benadeelde partij 2] , [bedrijf 1] ”. [bedrijf 1] is het bedrijf waar aangever en getuige [benadeelde partij 7] L. [benadeelde partij 7] nu werkzaam is. In deze publicatie staat o.a.:
[bedrijf 1] teleservice. “Het Telemarketingbedrijf van [benadeelde partij 7] . Voorheen [benadeelde partij 7] ."
En:
“ [benadeelde partij 7] een goed betaalde baan (in zijn eigenbedrijf) en een manier om zijn 4 miljoen euro langzaam aan wit te wassen."
Bewijsoverwegingen
De rechtbank overweegt, op grond van de hierboven genoemde bewijsmiddelen, het volgende.
Ten aanzien van feit 1, poging tot afpersing
Feiten en omstandigheden
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat [benadeelde partij 7] een schuld bij hem had van € 850.000,- en dat de e-mails, die zijn verstuurd vanaf het e-mailadres [e-mailadres] , van verdachte afkomstig zijn, voor zover deze in het Nederlands zijn geschreven.
[benadeelde partij 6] heeft diverse e-mails in het Nederlands ontvangen van voormeld e-mailadres van verdachte. Zo deelt verdachte in deze e-mails onder andere mee dat hij zal schikken met [benadeelde partij 7] en dat hij hierna nog meer ellende op zijn website zal zetten. Daarnaast laat verdachte weten dat hij eerdaags ‘voor die dikke visneus zal staan en dat hij al vijf jaar aan het lijntje wordt gehouden’. Verder deelt hij mee dat hij ervoor gaat zorgen dat de hele club naar de ‘kloote’ gaat en hij wel een paar rondes in ‘conclaaf” wil met aangever [benadeelde partij 6] .
[naam 8] van de [benadeelde partij 2] heeft ook diverse e-mails ontvangen van voormeld e-mailadres waarin als afzender ‘ [verdachte] ’ is vermeld. In deze e-mails heeft de afzender (in de Engelse taal) laten weten dat hij na vijf jaar niet langer meer gaat wachten op zijn geld, dat hij er alles aan zal doen om zijn geld terug te krijgen, dat hij klaar is met praten en dat [benadeelde partij 2] tot vrijdag heeft om te betalen, omdat daarna [naam 14] en zijn vrienden de inning overnemen. In voornoemde e-mails wordt steeds de naam van verdachte als afzender genoemd, alsmede zijn bankrekeningnummer en zijn verblijfadres in Spanje. Voorts worden er in de e-mails formuleringen gebruikt als ‘my money’ en ‘I waited long enough’ en ‘my site’. Gelet op het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat verdachte ook verantwoordelijk is voor de Engelse e-mails die vanaf zijn eigen mailadres zijn verstuurd naar [benadeelde partij 2] .
Naast de e-mails van de afzender [verdachte] , heeft [benadeelde partij 2] ook e-mails ontvangen van de afzender [naam 14] , met het e-mailadres [e-mailadres] . Afzender [naam 14] laat in deze e-mails weten dat hij in de gevangenis zit en dat hij zijn vriend van het Noorse [bedrijf 5] zal langs sturen om het geld te innen. Ook stuurt [naam 14] een bericht door waarin de president van de [bedrijf 5] in Oslo laat weten dat hij woensdag zelf langs zal gaan en dat ze dan zullen weten wat ze verkeerd hebben gedaan. Verder geeft [naam 14] aan dat hij het wel op privéadressen gaat halen, onder andere bij dat van de heer [benadeelde partij 3] .
Aangever [benadeelde partij 4] ontving via het e-mailadres van zijn bedrijf [benadeelde partij 5] diverse berichten van de afzender [naam 1] met het e-mailadres [e-mailadres] . [naam 1] stelt dat hij de incasso jegens [benadeelde partij 7] en [benadeelde partij 3] heeft overgenomen van [verdachte] en dat [verdachte] al bijna vier jaar zijn geld van beide heren probeert terug te krijgen. Bovendien meldt [naam 1] dat, nu hij de incasso doet, het anders zal gaan en dat hij bij iedereen aan de deur zal langs komen. Mocht er niet betaald worden, dan zal het op een minder subtiele manier opgelost worden, aldus [naam 1] . Ook laat [naam 1] weten dat, mocht hij geen reactie terug ontvangen, hij aanstaand weekend naar een bijeenkomst zal komen. Ook noemt hij de naam van de vrouw van [benadeelde partij 3] . Verder geeft hij aan dat hij lid is van een club en dat hij langs zal komen met leden. In alle berichten benoemt hij telkens dat er een bedrag van € 850.000,- betaald moet worden en dat, wanneer dit niet zal worden nagekomen, hij het op zijn manier zal gaan doen. Op een gegeven moment laat hij ook weten dat hij verrassingen heeft aangebracht aan [bedrijf 3] en dat hij steeds een stapje verder zal gaan. [bedrijf 3] betreft een belanghebbende van de [benadeelde partij 1] .
Dat [naam 1] verrassingen zou hebben achtergelaten op [bedrijf 3] , blijkt ook uit het e-mailbericht gericht aan de receptie van [bedrijf 3] . In dit e-mailbericht schrijft [naam 1] dat hij niet langer gaat wachten op de terugbetaling van de lening van [verdachte] aan [benadeelde partij 7] , en dat hij als drukmiddel enkele verrassingen heeft achtergelaten op [bedrijf 3] . Bovendien meldt hij dat [bedrijf 3] op zeer korte termijn met een betalingsvoorstel moet komen en dat ze anders gaan kijken naar The Big Bang Theory.
Aangever [benadeelde partij 7] heeft ook een bericht ontvangen van [naam 1] , maar dan met het emailadres [e-mailadres] . In dit e-mailbericht schrijft hij het volgende: ‘
Zondag 28 juni 14:00 op Station Zeist-Driebergen. Ben je er niet, heb ik een verassing voor [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . Mijn geduld is op!’.
De ex-partner van [benadeelde partij 7] heeft ook een e-mail ontvangen van [naam 1] . In dit bericht geeft [naam 1] aan dat het beter is dat de kinderen na 15 juni niet meer worden gebracht naar Zeist, waarna hij zegt ‘een gewaarschuwd mens telt voor 2’ en ‘wij moeten na 4 jaar op een andere manier maatregelen nemen met de vader’. De werkgever van [benadeelde partij 7] , [naam 7] , heeft ook emails ontvangen van [naam 1] . Ook hier laat [naam 1] weten dat hij de incasso heeft overgenomen en dat mocht hij niets meer horen, hij ‘iets meer zal laten zien’. Ook geeft hij aan dat zijn organisatie een verrassing heeft aangebracht op één van de [bedrijf 1] locaties en zegt hij: ‘Wil je vuurwerk, dan krijg je vuurwerk’.
Aangever [benadeelde partij 3] heeft meerdere Whatsappberichten ontvangen van een onbekende afzender met onder andere de volgende mededeling: ‘
Ik wacht nu al ruim 2 jaar op mijn geld en ben het beu.’en ‘
17 uur station [plaats] , anders geef ik het uit handen. En die mensen wil je niet aan je deur.’
Verdachte heeft verklaard dat hij niet verantwoordelijk is voor de berichten die zijn verstuurd onder de namen [naam 1] en [naam 14] . De politie heeft onderzoek gedaan naar de overeenkomsten tussen alle e-mailberichten. Daarbij is opgevallen dat er steeds sprake is van één en dezelfde modus operandi, in het mailverkeer telkens gebruik wordt gemaakt van het komma-teken daar waar het apostrof-teken gebruikt zou moeten worden en dat er gelijkenissen zijn in woord- en zinsgebruik. Op basis hiervan concludeert de politie dat de namen [naam 1] en [naam 14] aliassen zijn van verdachte.
De politie heeft eveneens onderzoek gedaan naar de telefoon van verdachte. Hieruit is gebleken dat [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 7] , de werkgever van [benadeelde partij 7] en de vriendin van [benadeelde partij 7] in de contactenlijst van deze telefoon staan. Verder is in de telefoon naar de zogenaamde autofill-bestanden gekeken. Daarin is te zien dat de telefoon van verdachte de volgende usernames heeft opgeslagen: ‘ [bedrijf 5] ’ en ‘ [e-mailadres] ’. Bovendien blijkt dat door de gebruiker van de telefoon de website protonmail is bezocht, hetgeen de website van de emailservice is die gebruikt is voor de e-mails vanuit het Noorse [bedrijf 5] en de e-mail van [naam 14] .
Voorts zijn op de telefoon van verdachte twee sms-berichten aangetroffen van protonmail met een verificatiecode. Ook is het gebruikerswoordenboek van de telefoon van verdachte bekeken. Hierbij is opgevallen dat de Nederlandse en Engelse woorden die met een apostrof behoren te worden geschreven, met een komma staan opgenomen. Deze schrijfwijze is ook terug te vinden in de e-mails die uit de naam [naam 14] en [naam 1] zijn verstuurd.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat [naam 1] en [naam 14] aliassen zijn van verdachte en dat hij met gebruikmaking van deze aliassen emails heeft gestuurd naar de hiervoor genoemde personen.
Poging tot afpersing door bedreiging met geweld
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de hiervoor genoemde berichten geweld of bedreiging met geweld bevatten. De rechtbank is van oordeel dat op basis van de inhoud van de emails kan worden vastgesteld dat er sprake is van bedreiging met geweld. Verdachte heeft immers gedreigd om bij bepaalde personen langs te komen of bij familieleden van deze personen. Ook heeft verdachte in de e-mails gedreigd bepaalde personen af te maken, dan wel hen iets aan te doen. Verder heeft verdachte gedreigd om mensen langs te sturen, waaronder leden van een outlaw motorclub. Het is een feit van algemene bekendheid dat outlaw motorclubs en hun leden in verband worden gebracht met heftig geweld en ernstige strafbare feiten. De rechtbank is van oordeel dat voornoemde dreigementen van zodanige aard zijn, dat zij een grote en reële vrees voor geweld hebben aangejaagd bij deze personen. Niet is gebleken dat er daadwerkelijk geweld heeft plaatsgevonden, zodat verdachte van dit deel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier voldoende blijkt dat de dreigende berichten zijn verstuurd met als doel om betaling van het bedrag van € 850.000,- af te dwingen. Verdachte heeft aldus met het sturen van deze dreigende berichten het oogmerk gehad zich wederrechtelijk te bevoordelen. De claim van verdachte dat hij een overeenkomst zou hebben gesloten met [benadeelde partij 7] op grond waarvan hij een vordering ter hoogte van voormeld bedrag op laatstgenoemde had, doet gelet op de wijze waarop verdachte te werk is gegaan niet af aan voormeld oogmerk om zichzelf wederrechtelijk te bevoordelen.
Gelet op al het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte meermalen heeft gepoogd om de [benadeelde partij 1] ( en de betrokkenen daarvan), [benadeelde partij 2] (en de leden daarvan), [benadeelde partij 5] en de heren [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 7] en [benadeelde partij 6] af te persen door bedreiging met geweld.
Geen nauwe en bewuste samenwerking met een ander
Verdachte heeft verklaard dat hij heeft samengewerkt met een andere persoon. Verdachte heeft echter geen openheid van zaken willen geven over de persoon met wie hij heeft samengewerkt en wat deze samenwerking inhield. Op grond van het dossier kan niet wettig en overtuigend worden vastgesteld dat verdachte de strafbare feiten samen met een ander heeft gepleegd. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het tenlastegelegde medeplegen.
Vrijspraak poging tot afpersing van [benadeelde partij 8]
De rechtbank acht de poging tot afpersing van [benadeelde partij 8] niet bewezen. Uit de zich in het procesdossier bevindende e-mailberichten die zijn verstuurd vanaf het e-mailadres [e-mailadres] gericht aan [benadeelde partij 8] blijkt niet dat er jegens [benadeelde partij 8] is gedreigd met geweld. Evenmin is gebleken dat er daadwerkelijk geweld heeft plaatsgevonden. Verdachte zal dan ook van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Periode
De in de tenlastelegging opgenomen periode in 2016 acht de rechtbank niet bewezen, nu de rechtbank komt tot vrijspraak van de poging tot afpersing van [benadeelde partij 8] .
Ook de poging tot afpersing in 2018 acht de rechtbank niet aannemelijk geworden. In het procesdossier bevinden zich geen bewijsmiddelen waaruit blijkt dat in de tenlastelegging opgenomen periode in 2018 is gepoogd bepaalde personen af te persen.
De rechtbank zal de bewezenverklaarde periode beperken van 20 april 2020 tot en met 20 april 2021. Vastgesteld kan worden dat verdachte na 20 april 2021 wel berichten aan de [benadeelde partij 2] heeft verstuurd, maar in die berichten is noch gedreigd met geweld, noch gepoogd om een geldbedrag af te dwingen.
Ten aanzien van feit 1, poging tot afdreiging
De rechtbank moet eveneens beoordelen of bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot afdreiging van aangevers [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 6] en [benadeelde partij 7] . De rechtbank stelt voorop dat (een poging tot) afdreiging zich kenmerkt door bedreiging met smaad, smaadschrift of het openbaren van een geheim om zich daardoor wederrechtelijk te kunnen bevoordelen.
Feiten en omstandigheden
Via het e-mailadres van zijn bedrijf heeft [benadeelde partij 4] berichten ontvangen van verdachte onder de naam [naam 1] . In deze berichten heeft verdachte het telkens over een vordering van € 850.000,- die hij zou hebben op [benadeelde partij 7] . Daarnaast laat hij via deze berichten aan [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 3] weten dat hij informatie over hen heeft, hij deze informatie aan de pers zal geven en dat ze er voor moeten zorgen dat het bedrag wordt terugbetaald. Verder blijkt uit het dossier dat het bedrijf waar [benadeelde partij 7] werkzaam is, een e-mail heeft ontvangen van verdachte onder de naam [naam 1] . Ook de zakenrelaties van dit bedrijf hebben dezelfde e-mail ontvangen. In deze e-mail vermeldt verdachte onder andere dat [benadeelde partij 7] acht miljoen euro heeft weggesluisd, dat er de aankomende tijd een behoorlijke golf aan publiciteit komt in verband met de nieuwe ontwikkelingen en dat [bedrijf 1] en haar klanten ook bij naam zullen worden genoemd. [benadeelde partij 6] heeft ook diverse berichten ontvangen via de email van verdachte. In deze e-mails laat verdachte weten dat hij morgen zal schikken met
[benadeelde partij 7] en dat hij daarna nog meer ellende van hen op zijn site zal zetten. Ook geeft hij aan dat als hij niet 5 jaar aan het lijntje was gehouden, dat het allang opgelost was geweest. Verder laat hij weten dat hij ervoor zal zorgen dat de hele club naar de ‘kloote’ gaat.
Poging tot afdreiging
De rechtbank is van oordeel dat de strekking van voornoemde berichten steeds dezelfde is. Verdachte heeft het telkens over een geldbedrag van € 850.000,- dat hij nog tegoed zou hebben van
[benadeelde partij 7] , maar dat andere personen hier inmiddels ook verantwoordelijk voor zijn. Om er voor te zorgen dat het bedrag van € 850.000,- zou worden betaald heeft verdachte telkens gedreigd dat hij informatie over aangevers heeft en dat hij die informatie op zijn website zal zetten of zal doorgeven aan de pers. Verdachte heeft door het sturen van voornoemde berichten telkens het oogmerk gehad om zich wederrechtelijk te bevoordelen.
Het e-mailbericht dat verdachte heeft gestuurd naar de werkgever van [benadeelde partij 7] en diens zakenrelaties, ziet de rechtbank als een indirecte vorm van afdreiging. Het is uit het dossier voldoende aannemelijk geworden dat verdachte, door het sturen van voornoemde e-mail waarin werd gedreigd met smaadschrift, de bedoeling had om [benadeelde partij 7] te bereiken en [benadeelde partij 7] hierdoor te bewegen tot afgifte van het geldbedrag.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte aangevers [benadeelde partij 4] (inclusief [benadeelde partij 5] ), [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 7] en [benadeelde partij 6] heeft gepoogd af te dreigen door bedreiging met smaadschrift.
Geen nauwe en bewuste samenwerking met een ander
Op grond van het dossier kan niet wettig en overtuigend worden vastgesteld dat verdachte de strafbare feiten samen met een ander heeft gepleegd. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het tenlastegelegde medeplegen.
Periode
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte in de tenlastegelegde periodes in 2016 en 2018 heeft gepoogd voornoemde personen af te dreigen, nu daarvoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. De rechtbank gaat voor de bewezenverklaring van de poging tot afdreiging uit van de periode van 20 april 2020 tot en met 31 januari 2021. Na 31 januari 2021 zijn er wel meerdere berichten verstuurd naar aangever [benadeelde partij 6] , maar daaruit blijkt niet dat verdachte heeft geprobeerd [benadeelde partij 6] te dwingen tot afgifte van een geldbedrag door bedreiging met smaadschrift.
Ten aanzien van feit 2, smaadschrift
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt vast dat uit het verhandelde ter terechtzitting en de inhoud van het procesdossier volgt dat verdachte diverse artikelen heeft geplaatst op zijn website [website] over aangevers [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 6] en [benadeelde partij 7] . Verdachte heeft ter terechtzitting ook bevestigd dat hij dit heeft gedaan. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat verdachte op 10 juni 2020 onder de naam [naam 1] een e-mail heeft verstuurd naar de zakenrelaties van [bedrijf 1] , de werkgever van aangever [benadeelde partij 7] . In deze e-mail wordt vermeld dat aangever [benadeelde partij 7] acht miljoen euro heeft weggesluisd.
Smaadschrift
De rechtbank dient vervolgens te beoordelen of voornoemde handelingen kunnen worden gekwalificeerd als smaadschrift. Smaadschrift is een specifieke vorm van belediging, waarbij strafbaar is gesteld ‘de aanranding van iemands eer of goede naam door middel van de tenlastelegging van een bepaald feit met het kennelijke doel het geven van ruchtbaarheid’.
Een belangrijk bestanddeel van artikel 261 lid 2 Sr is de ‘aanranding van de eer en goede naam’.
Hiervan is sprake als de reputatie wordt geschaad of aangetast, door iemand bij het publiek in een ongunstig daglicht te stellen. Verdachte schrijft in zijn artikelen bepaalde concrete (ernstige) strafbare feiten toe aan aangevers [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 6] en [benadeelde partij 7] . Verdachte beschuldigt hen onder andere van diefstal, verduistering, oplichting, fraude en witwassen. Ook vermeldt hij in het e-mailbericht van 10 juni 2020 aan de werkgever van [benadeelde partij 7] dat [benadeelde partij 7] acht miljoen euro heeft verduisterd. Gelet hierop staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat aangevers hiermee in een ongunstig daglicht worden gesteld. Daaraan doet naar het oordeel van de rechtbank niet af dat aangevers reeds eerder door anderen in verband zijn gebracht met de tenlastegelegde feiten. Die omstandigheid maakt immers niet dat jegens aangevers niet langer smadelijke uitingen kunnen worden gedaan. Het verweer van de raadsman, ertoe strekkende dat de eer of goede naam van de aangevers al was aangerand, wordt derhalve verworpen.
Vooropgesteld moet worden dat sprake is van tenlastelegging van een ‘bepaald feit’ als bedoeld in artikel 261 Sr, indien het feit op een zodanige wijze door verdachte is tenlastegelegd dat het een duidelijk te onderkennen concrete gedraging aanwijst. Verdachte schrijft in zijn artikelen de hiervoor genoemde bepaalde concrete (ernstige) feiten aan aangevers toe. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat voor smaadschrift niet vereist is dat het bepaalde feit waarvan de beledigde wordt beschuldigd, onwaar is. Het bestanddeel ‘tenlastelegging van een bepaald feit’ is daarmee vervuld.
Voor een bewezenverklaring van smaadschrift is onder meer vereist dat vast komt te staan dat verdachte de kennelijke bedoeling had om het door hem tenlastegelegde feit ruchtbaarheid te geven. Onder ‘ruchtbaarheid geven aan’ in de zin van artikel 261 Sr moet worden verstaan het ter kennis van het publiek brengen. Met zodanig ‘publiek’ is een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden bedoeld. De rechtbank is van oordeel dat de smadelijke artikelen over aangevers openbaar zijn tentoongesteld, nu verdachte deze artikelen op zijn eigen website heeft geplaatst en die website voor een ieder toegankelijk was. Door aldus te handelen heeft verdachte de kennelijke bedoeling gehad om aan de door hem tenlastegelegde feiten ruchtbaarheid te geven. Voorts is de rechtbank van oordeel dat door het sturen van een e-mailbericht aan minimaal 14 bedrijven, er is voldaan aan het vereiste ‘ruchtbaarheid geven’.
Gelet op al het voorgaande, acht de rechtbank het tenlastegelegde smaadschrift wettig en overtuigend bewezen.
Geen nauwe en bewuste samenwerking met een ander
Op grond van het dossier kan niet wettig en overtuigend worden vastgesteld dat verdachte de strafbare feiten samen met een ander heeft gepleegd. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het tenlastegelegde medeplegen.
Overig deel van de tenlastelegging
De rechtbank is verder van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte e-mails of berichten heeft verstuurd naar werkgevers en/of familieleden van aangevers
[benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 6] , zodat verdachte van dit deel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Periode
Met betrekking tot de tenlastegelegde periode overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich vanaf 10 juni 2020 schuldig heeft gemaakt aan smaadschrift. Op die datum heeft verdachte een e-mail verstuurd waarin hij vermeldt dat [benadeelde partij 7] acht miljoen euro heeft weggesluisd. De rechtbank is van oordeel dat het tenlastegelegde smaadschrift kan worden bewezen tot en met 3 augustus 2021, omdat de politie op die datum extracties heeft gemaakt van de website van verdachte en uit het dossier niet blijkt of de smadelijke artikelen na die datum nog op de website van verdachte stonden.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 en het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 20 april 2020 tot en met 20 april 2021 in Nederland en/of in Spanje en/of in Noorwegen , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld
  • [benadeelde partij 1] en/of betrokkenen daarvan en
  • [benadeelde partij 2] en/of leden daarvan en
  • [benadeelde partij 3] en
  • [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] , en
  • [benadeelde partij 6] , en- [benadeelde partij 7] , te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 850.000 euro, dat geheel of ten dele aan die
[benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 6] ,
[benadeelde partij 7] , [bedrijf 1] en/of [benadeelde partij 2] toebehoorde(n),
door die [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 6] , Van der
[benadeelde partij 7] , [bedrijf 1] en [benadeelde partij 2] per e-mail
  • te dreigen bij hen en bij hun familieleden en bij hun bedrijven langs te gaan, en
  • te dreigen om hen af te maken, dan wel iets aan te doen, en
  • te bedreigen met het langs sturen van leden van een outlaw motorclub
[bedrijf 5] bij hen en leden van de organisaties [bedrijf 1] en [benadeelde partij 2] , en het contact laten opnemen door leden van de outlaw motorclub
[bedrijf 5] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 20 april 2020 tot en met
31 januari 2021 in Nederland en/of in Spanje, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaadschrift en/of openbaring van een geheim,
  • [benadeelde partij 3] en
  • [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] , en
  • [benadeelde partij 6] , en
  • [benadeelde partij 7] ,
te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 850.000 euro, dat geheel of ten dele aan die [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 6] en/of
[benadeelde partij 7] toebehoorde(n),
door die [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 6] en [benadeelde partij 7] ,
- te bedreigen met smaadschrift, onder andere door openbaarmakingvan (schadelijke) opnamen en documenten en/of geheimen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij in de periode van 10 juni 2020 tot en met 3 augustus 2021 in Nederland opzettelijk, de eer en de goede naam van
  • [benadeelde partij 3] en
  • [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] , en
  • [benadeelde partij 6] , en- [benadeelde partij 7] heeft aangerand,
door tenlastelegging van een bepaald feit,
met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften of afbeeldingen, verspreid en/of openlijk, tentoongesteld,
door (veelvuldig) berichten over en/of foto’s van voornoemde personen en/of bedrijven op de website [website] te plaatsen, onder andere door
  • berichten te plaatsen dat voornoemde personen leiding geven, dan wellid zijn van een criminele organisatie en/of voornoemde organisaties te beschrijven als een criminele organisatie en/of onderdeel van een crimineel netwerk, en
  • berichten te plaatsen waarin voornoemde personen en/of organisatiesworden beschuldigd van het plegen en/of laten plegen van strafbare feiten, waaronder witwassen en/of diefstal en/of verduistering en/of andere strafbare feiten, en/of
  • op de website die [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 9] , [benadeelde partij 4] weg tezetten als “deze 3 delinquenten” en “Noorse boeven” en “opperboeven” en “oplichters”, en
  • bij voornoemde berichten foto’s van die personen te plaatsen, en
  • berichten te plaatsen waarin die [benadeelde partij 6] wordt beschuldigd van ontrouw, endoor meermalen e-mails te sturen naar de werkgever en zakenrelaties van die [benadeelde partij 7] waarin die [benadeelde partij 7] beschuldigd wordt van het wegsluizen/verduisteren van een groot geldbedrag.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1. poging tot afpersing, meermalen gepleegd;
en
poging tot afdreiging, meermalen gepleegd;
2. smaadschrift, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De officier van justitie heeft verzocht om aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf een contact- en publicatieverbod als bijzondere voorwaarden te koppelen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft - gelet op de door hem bepleite vrijspraak - geen standpunt ingenomen ten aanzien van de straf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport d.d. 5 januari 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 3 februari 2022, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft geprobeerd om verschillende personen gelinkt aan [benadeelde partij 2] en de Nederlandse zusterorganisatie de [benadeelde partij 1] af te persen en te chanteren. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van afpersing en chantage lange tijd kampen met gevoelens van angst en onveiligheid. Verdachte heeft zich hiervan geen enkele rekenschap gegeven. Evenmin heeft hij verantwoordelijkheid genomen voor de door hem gepleegde feiten.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan smaadschrift. Verdachte heeft een grote hoeveelheid aan artikelen geplaatst over verschillende personen, waarin hij hen beschuldigt van onder meer diefstal, verduistering, oplichting en witwassen. De eer en goede naam van deze personen zijn hierdoor aangetast. Publicaties op internet zijn tegenwoordig voor veel mensen eenvoudig te vinden en de gevolgen van deze aantijgingen kunnen dan ook verstrekkend zijn.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf ook gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. In het kader daarvan heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, eerder is veroordeeld voor een poging tot afpersing.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het reclasseringsrapport d.d. 5 januari 2022. De reclassering heeft voor de inschatting van het recidiverisico gekeken naar het delictverleden van verdachte, nu verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft ontkend. Op basis hiervan wordt het risico op recidive ingeschat als gemiddeld. De reclassering ziet geen alternatieven voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Verdachte heeft geen huisvesting in Nederland waardoor het voor de reclassering niet mogelijk is om hem, bijvoorbeeld in het kader van bijzondere voorwaarden of een taakstraf, te begeleiden.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en de straffen die zijn opgelegd in vergelijkbare zaken als uitgangspunt genomen. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat in beginsel een gevangenisstraf van aanzienlijke duur gerechtvaardigd is.
De rechtbank zal een lagere onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is geëist, nu de rechtbank minder heeft bewezen verklaard. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte bij de pogingen tot afpersing en pogingen tot chantage niet is overgegaan tot het gebruik van geweld. Ook lijkt hij benadeelden thuis niet te hebben opgezocht.
Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden. De rechtbank zal daaraan koppelen een contactverbod met [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij
2] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 6] en [benadeelde partij 7] . De rechtbank zal geen contactverbod opleggen met [benadeelde partij 8] , nu het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is verklaard ten aanzien van de poging tot afdreiging jegens [benadeelde partij 8] en de rechtbank de poging tot afpersing jegens [benadeelde partij 8] niet bewezen acht. Daarnaast zal de rechtbank geen contactverbod opleggen met de heer [benadeelde partij 9] , aangezien de poging tot afpersing jegens hem niet is ten laste gelegd. De rechtbank zal geen algemeen publicatieverbod aan verdachte opleggen, nu dit verbod zeer verstrekkend zou zijn en daarmee mogelijk een onevenredige inbreuk zou kunnen maken op de grondrechten van verdachte, met name diens recht op vrije meningsuiting.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1.
[benadeelde partij 1] , tot een bedrag van € 55.957,16 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. Daarnaast heeft [benadeelde partij 1] een bedrag van € 28.155,38 aan proceskosten gevorderd;
2. [ [benadeelde partij 8] , tot een bedrag van € 20.069,59 ter zake van materiële schade, vermeerderdmet wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. Daarnaast heeft [benadeelde partij 8] een bedrag van € 3.791,25 aan proceskosten gevorderd;
2. [ [benadeelde partij 5] , tot een bedrag van € 3.602,89 ter zake van materiële schade, vermeerderdmet wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. Daarnaast heeft [benadeelde partij 5] primair een bedrag van € 8.986,78 aan proceskosten gevorderd en subsidiair € 1.434,00;
2. [ [benadeelde partij 4] , tot een bedrag van € 2.752,75 ter zake van materiële schade en € 1.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [ [benadeelde partij 3] , tot een bedrag van € 1.500,00 ter vergoeding van immateriële schade,vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [ [benadeelde partij 9] , tot een bedrag van € 1.500,00 ter vergoeding van immateriële schade,vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [ [benadeelde partij 7] , tot een bedrag van € 2.034,79 ter zake van materiële schade en € 1.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle vorderingen in rechtstreeks verband staan met de ten laste gelegde feiten en dat de vorderingen voldoende zijn onderbouwd. De officier van justitie acht de vorderingen toewijsbaar, met toepassing van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Daarnaast acht de officier van justitie de gevorderde proceskosten voldoende onderbouwd en voor toewijzing vatbaar.
Standpunt van de verdediging
Met betrekking tot de vordering van [benadeelde partij 1] heeft de raadsman aangevoerd dat de post ‘cyber security assesment en cyber security’ geen rechtstreekse schade is als gevolg van het strafbare feit. Ten aanzien van de proceskosten heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de advocaatkosten die zijn gemaakt voor het indienen van de aangifte niet voor vergoeding in aanmerking komen.
Ten aanzien van de vorderingen van [benadeelde partij 5] en [benadeelde partij 4] heeft aangevoerd dat voornoemde vorderingen op 1 juni 2022 zijn ingediend en deze derhalve een onevenredige belasting van het strafproces opleveren.
Met betrekking tot de vorderingen van [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 9] heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat aantasting van de eer en goede naam van voornoemde personen niet geheel door verdachte is veroorzaakt, maar dat met name de media hier verantwoordelijk voor is geweest.
Met betrekking tot de vordering van [benadeelde partij 7] heeft de raadsman bepleit dat de materieel gevorderde kosten geen rechtstreeks gevolg zijn van de strafbare feiten. Voorts heeft de raadsman gesteld dat de immateriële schade onvoldoende is onderbouwd. Ten aanzien van de gevorderde proceskosten heeft de raadsman aangevoerd dat niet alle gemaakte kosten kunnen worden toegewezen. Dit gaat dan bijvoorbeeld om bijstand van een advocaat bij een getuigenverhoor. Deze kosten zijn niet noodzakelijk en kunnen daarom niet aan verdachte worden toegerekend.
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering van [benadeelde partij 8] . In zijn algemeenheid heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat er meerdere posten en aanvullingen daarop zijn opgevoerd, waarvoor hij onvoldoende tijd heeft gehad om hier goed naar te kijken. De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij alle posten te onderzoeken of er een rechtstreeks verband bestaat tussen de gevorderde kosten en het strafbare feit, en of deze kosten in redelijkheid zijn gemaakt.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van [benadeelde partij 8]
Gelet op het feit dat de rechtbank de poging afpersing jegens [benadeelde partij 8] niet bewezen acht en het feit dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk is verklaard ter zake van de poging tot afdreiging en smaadschrift jegens [benadeelde partij 8] , zal de rechtbank de benadeelde partij daarom niet ontvankelijk verklaren in de vordering.
Ten aanzien van [benadeelde partij 9]
Nu het Openbaar Ministerie ter zake het onder 2 ten laste gelegde jegens [benadeelde partij 1] (en/of de leden daarvan, onder wie [benadeelde partij 9] ) niet ontvankelijk is verklaard, zal de rechtbank de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk verklaren.
Ten aanzien van [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 7]
De rechtbank overweegt met betrekking tot de vorderingen van [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 7] als volgt.
Artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering (Sv) bepaalt dat diegene die rechtstreekse schade heeft geleden door een strafbaar feit, zich als benadeelde partij kan voegen in het strafproces met een vordering tot vergoeding van die schade. Met de mogelijkheid tot het instellen van een vordering door benadeelde partijen heeft de wetgever beoogd binnen het strafproces te voorzien in – kort gezegd – een eenvoudige en laagdrempelige procedure die ertoe leidt dat personen die schade hebben geleden als gevolg van een strafbaar feit zoveel mogelijk schadeloos worden gesteld. Indien echter de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van de rechter een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, kan de rechter bepalen dat die vordering in het geheel of ten dele niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij haar vordering, of het deel van de vordering dat niet-ontvankelijk is, slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen (artikel 361 lid 3 Sv). De aldus voorziene eenvoudige procedure biedt aan de benadeelde partij en de verdachte niet dezelfde processuele waarborgen als een gewone civielrechtelijke procedure, onder meer omdat in de context van de strafrechtelijke procedure ingevolge artikel 334 Sv slechts in beperkte mate plaats is voor bewijslevering.
Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat de bepaling van artikel 361 lid 3 Sv, mede in het licht van artikel 6 EVRM, zo moet worden uitgelegd dat zij de strafrechter tot nietontvankelijkheidsverklaring verplicht, indien hij niet verzekerd acht dat beide partijen in voldoende mate in de gelegenheid zijn geweest om naar voren te brengen hetgeen zij ter staving van de vordering, onderscheidenlijk tot verweer tegen die vordering kunnen aanvoeren en, voor zover nodig en mogelijk, daarvan bewijs te leveren (ECLI:NL:HR:2019:793).
In onderhavige procedure zijn de vorderingen van de benadeelde partijen daags voor de inhoudelijke behandeling ingediend. Ook bestaan de vorderingen uit meerdere posten en is een aantal van de bijlagen bij de vorderingen van grote omvang. Bovendien heeft de verdediging aangevoerd dat zij onvoldoende tijd heeft gehad om alle vorderingen goed te bestuderen. Gelet op het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat verdachte onvoldoende in de gelegenheid is geweest om zich ter terechtzitting op een goed voorbereide en onderbouwde wijze te verweren tegen de ingediende vorderingen. De vorderingen van de benadeelde partijen leveren bovendien een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank is aldus van oordeel dat de benadeelde partijen nietontvankelijk moeten worden verklaard in hun vorderingen. De vorderingen kunnen slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57, 261, 317, 318 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging ten aanzien van het onder 1 (poging tot afdreiging) en het onder 2 ten laste gelegde jegens [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 8] .
Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf (
een gedeelte, groot 6 maanden), niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden:
veroordeelde dient zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig te maken aan een strafbaarfeit;
veroordeelde dient ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking te verlenenaan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden;
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
Veroordeelde zal gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact opnemen, zoeken of hebben met de [benadeelde partij 1] , de [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 5] en de volgende natuurlijke personen: [benadeelde partij 3] (geboortedatum: [geboortedatum] ), [benadeelde partij 4] (geboortedatum: [geboortedatum] ), [benadeelde partij 6] (geboortedatum: [geboortedatum] ) en [benadeelde partij 7] (geboortedatum: [geboortedatum] ). De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod.
Ten aanzien van de vorderingen benadeelde partij
Benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Verklaart de vordering van niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Benadeelde partij [benadeelde partij 8]
Verklaart de vordering van niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Benadeelde partij [benadeelde partij 5]
Verklaart de vordering van niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Benadeelde partij [benadeelde partij 4]
Verklaart de vordering van niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Benadeelde partij [benadeelde partij 3]
Verklaart de vordering van niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Benadeelde partij [benadeelde partij 9]
Verklaart de vordering van niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Benadeelde partij [benadeelde partij 7]
Verklaart de vordering van niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Wolters, voorzitter, mr. R. Baluah en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, bijgestaan door mr. L. Ugurlu, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 juni 2022.
Mrs. Baluah en Van Capelle zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage:

Volledige tekst tenlastelegging
1
hij veelvuldig, althans op een of meerdere tijdstippen in de periode van 1 april 2016 tot en met 21 juni 2016 en/of in de periode van 25 juni 2018 tot en met 5 augustus 2018 en/of in de periode van 20 april 2020 tot en met 21 september 2021 te Krommenie , Nieuw-Buinen , Stadskanaal , Almelo en/of Zeist en/of elders in Nederland en/of in Spanje en/of in Noorwegen ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld
  • [benadeelde partij 1] en/of leden/betrokkenen daarvan en/of
  • [benadeelde partij 2] en/of leden daarvan en/of
  • [benadeelde partij 3] en/of
  • [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 5] , en/of
  • [benadeelde partij 6] , en/of
  • [benadeelde partij 7] , en/of- [benadeelde partij 8] ,
te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 850.000 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 6] , [benadeelde partij 7] , [bedrijf 1] en/of [benadeelde partij 2] , in elk
geval aan een ander en/of een derde toebehoorde(n), en/of het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld en/of tot het ter beschikking stellen van gegevens,
door die [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 6] , Van der
[benadeelde partij 7] , [bedrijf 1] en/of [benadeelde partij 2] per e-mail en/of via openbare websites,
  • te dreigen bij hen en/of bij hun familieleden en/of bij hun bedrijvenen/of klanten langs te gaan, en/of
  • te dreigen om hen af te maken, dan wel iets aan te doen, en/of
  • te bedreigen met het langs sturen van leden van een outlaw motorclub
[bedrijf 5] bij hen en/of leden van de organisaties [bedrijf 1] en [benadeelde partij 2] , en/of het contact laten opnemen door leden van de outlaw motorclub [bedrijf 5] ,
- en/of soortgelijke en/of andere dreigementen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij veelvuldig, althans op een of meerdere tijdstippen in de periode van 1 april 2016 tot en met 21 juni 2016 en/of in de periode van 25 juni 2018 tot en met 5 augustus 2018 en/of in de periode van 20 april 2020 tot en met 21 september 2021 te Krommenie , Nieuw-Buinen , Stadskanaal , Almelo en/of Zeist en/of elders in Nederland en/of in Spanje en/of in Noorwegen ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim
  • [benadeelde partij 1] ( [bedrijf 1] ) en/of leden/betrokkenendaarvan en/of
  • [benadeelde partij 2] en/of leden daarvan en/of
  • [benadeelde partij 3] en/of
  • [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 5] , en/of
  • [benadeelde partij 6] , en/of
  • [benadeelde partij 7] , en/of- [benadeelde partij 8] , en/of
te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 850.000 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 6] , [benadeelde partij 7] , [bedrijf 1] en/of [benadeelde partij 2] , in elk
geval aan een ander en/of een derde toebehoorde(n), en/of het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld en/of tot het ter beschikking stellen van gegevens,
door die [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 6] , Van der
[benadeelde partij 7] , [bedrijf 1] en/of [benadeelde partij 2] per e-mail en/of via openbare websites,
- te bedreigen met smaadschrift, onder andere door openbaarmakingvan (schadelijke) opnamen en documenten en/of geheimen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij in of omstreeks de periode van 20 april 2020 tot en met 13 januari
2022 te [plaats] , [plaats] , [plaats] , IJmuiden, [plaats]
en/of Zeist en/of elders in Nederland en/of in Spanje en/of in Noorwegen ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk,
de eer en/of de goede naam van
- [ [benadeelde partij 1] ( [bedrijf 1] ) en/of leden/betrokkenen
daarvan, waaronder [benadeelde partij 9] en/of - [benadeelde partij 2] en/of leden daarvan en/of
  • [benadeelde partij 3] en/of
  • [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 5] , en/of
  • [benadeelde partij 6] , en/of
  • [benadeelde partij 7] , en/of- [benadeelde partij 8] , en/of
heeft aangerand,
door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften of afbeeldingen, verspreid, openlijk,
tentoongesteld of aangeslagen en/of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht, door (veelvuldig) berichten over en/of foto’s van voornoemde personen en/of bedrijven op de website [website] te plaatsen, onder andere door
  • berichten te plaatsen dat voornoemde personen leiding geven, dan wellid zijn van een criminele organisatie en/of voornoemde organisaties te beschrijven als een criminele organisatie en/of onderdeel van een crimineel netwerk, en/of
  • berichten te plaatsen waarin voornoemde personen en/of organisatiesworden beschuldigd van het plegen en/of laten plegen van strafbare feiten, waaronder witwassen en/of diefstal en/of verduistering en/of andere strafbare feiten, en/of
  • op de website die [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 9] , [benadeelde partij 4] en/of anderenweg te
zetten als “deze 3 delinquenten” en/of “Noorse boeven” en/of
“opperboeven” en/of “oplichters”, en/of
  • bij voornoemde berichten foto’s van die personen te plaatsen, en/of
  • berichten te plaatsen waarin die [benadeelde partij 6] wordt beschuldigd vanontrouw, en/of en/of door meermalen e-mails en/of berichten te sturen naar de werkgever(s) en/of zakenrelatie(s) en/of familieleden en/of bekenden van die Van der
[benadeelde partij 7] en/of [benadeelde partij 3] waarin die [benadeelde partij 7] en/of [benadeelde partij 3] beschuldigd
worden van het wegsluizen/verduisteren van een groot geldbedrag, en/of
meermalen e-mails en/of berichten te sturen naar de werkgever(s) en/of zakenrelatie(s) en/of familieleden en/of bekenden van die [benadeelde partij 6] waarin die [benadeelde partij 6] wordt beschuldigd van het hebben van een schuld aan
[verdachte] en het bedreigen van die [verdachte] ;