6.2.Gelet op het bovenstaande oordeelt de rechtbank dat het bezwaar verschoonbaar te laat is ingediend en dat het college ten onrechte het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Deze beroepsgrond slaagt.
Afwijking advies commissie onvoldoende gemotiveerd
7. Eiseres heeft gesteld dat het college zonder overtuigende motivering afwijkt van het advies dat de commissie voor de bezwaarschriften (commissie) op 24 november 2021 heeft uitgebracht.
8. Naar het oordeel van de rechtbank is in het bestreden besluit de reden voor die afwijking vermeld en wordt daarmee voldaan aan artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De commissie heeft geadviseerd het bezwaar ontvankelijk en ongegrond te verklaren. Volgens de commissie had het besluit van 4 mei 2021 ten minste aan [voormalige gemachtigde] toegezonden moeten worden omdat [voormalige gemachtigde] in de bezwaarprocedure tegen de last onder dwangsom van 5 juli 2019 een machtiging heeft overgelegd en deze machtiging ten tijde van de besluitvorming in mei 2021 nog geen twee jaar oud was. Het college wijkt op dit punt van het advies af en heeft in het bestreden besluit aangegeven dat de machtiging van [voormalige gemachtigde] slechts betrekking had op het ingediende bezwaarschrift tegen het besluit van 5 juli 2019. Het college heeft vervolgens het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Dat eiseres het niet eens is met dit standpunt doet niet af aan het feit dat het college de afwijking van het advies wel gemotiveerd heeft.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
Twee rechtsgevolgen in beslissing op bezwaar
9. Eiseres heeft aangevoerd dat het besluit twee rechtsgevolgen kent die elkaar uitsluiten.
10. De rechtbank volgt het standpunt van eiseres dat het niet mogelijk is om een bezwaar zowel niet-ontvankelijk als ongegrond te verklaren. Als het bezwaar vanwege een niet-verschoonbare termijnoverschrijding niet-ontvankelijk is, komt het bestuursorgaan niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de ingediende bezwaargronden.
Deze beroepsgrond slaagt.
Ondertekening beslissing op bezwaar
11. Door eiseres is gesteld dat het bestreden besluit niet ondertekend is en onbevoegd is genomen omdat de wethouder geen bestuursorgaan is.
12. Het college heeft erkend dat het besluit op bezwaar onbevoegd was genomen. De wethouder kon niet in mandaat besluiten op het bezwaar nu afgeweken is van het advies van de commissie. Het college heeft deze fout hersteld en op 27 juni 2022 de beslissing op bezwaar bekrachtigd
.
Deze beroepsgrond slaagt.
13. Eiseres heeft aangevoerd dat het college niet bevoegd was om te handhaven gelet op de omgevingsvergunning die op 27 september 2022 door het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen (het college van GS) is verleend.
14. De rechtbank is van oordeel dat het college op 4 mei 2021 niet bevoegd was om een last onder dwangsom op te leggen. Het college heeft ten onrechte niet onderkend dat het college van GS op dat moment het bevoegde gezag was voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) voor de inrichting van eiseres.