ECLI:NL:RBNNE:2022:4618
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding voor fysieke schade door bodembeweging als gevolg van mijnbouwactiviteiten
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiser tegen de beslissing van het Instituut Mijnbouwschade Groningen over de vergoeding van fysieke schade aan zijn woning en boerderij, veroorzaakt door bodembeweging door mijnbouwactiviteiten. Eiser had eerder een schadevergoeding van € 32.147,85 ontvangen, maar na bezwaar werd dit bedrag verhoogd naar € 38.264,08. Eiser betwistte deze beslissing en stelde dat de schade het gevolg was van mijnbouwactiviteiten, terwijl verweerder een andere oorzaak aanvoerde.
De rechtbank heeft de zaak op 14 november 2022 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigden van verweerder aanwezig waren, evenals een deskundige. De rechtbank concludeert dat de woning van eiser zich in een gebied bevindt dat door mijnbouwactiviteiten wordt beïnvloed, en dat het bewijsvermoeden van artikel 6:177a BW van toepassing is. Verweerder moet aantonen dat de schade een andere, evidente oorzaak heeft dan bodembeweging.
De rechtbank oordeelt dat de deskundigen van verweerder overtuigend hebben aangetoond dat de schade aan de muren en de vloer van de woning niet het gevolg is van mijnbouwactiviteiten, maar van andere factoren zoals krimp en werking van materialen. Echter, voor de schade aan de vloer kon verweerder geen andere oorzaak aantonen dan bodembeweging. De rechtbank verklaart het beroep gegrond voor deze schade en wijst een vergoeding van € 2.089,- exclusief BTW toe, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover het betreft de schade aan de vloer, maar laat de overige beslissingen in stand.