ECLI:NL:RBNNE:2022:4358

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
22 november 2022
Zaaknummer
22-3516
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke opheffing van schorsing van besluiten inzake ontheffingen Wet Natuurbescherming voor woonwijk en natuurcompensatiegebied

Op 15 november 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om gedeeltelijke opheffing van een eerder uitgesproken schorsing. Dit verzoek werd ingediend door de Natuur en Milieufederatie Groningen en anderen, die zich verzetten tegen besluiten van de Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen. Deze besluiten betroffen ontheffingen op grond van de Wet Natuurbescherming voor de realisatie van de woonwijk de Suikerzijde en de aanleg van een natuurcompensatiegebied in het leefgebied van weidevogels. De voorzieningenrechter had eerder, op 8 juli 2022, deze besluiten geschorst.

In de huidige uitspraak heeft de voorzieningenrechter de reacties van de derde belanghebbende, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen, en het college van Gedeputeerde Staten in overweging genomen. Beide partijen gaven aan in te stemmen met het verzoek om gedeeltelijke opheffing van de schorsing. De voorzieningenrechter heeft vervolgens geoordeeld dat er voldoende aanleiding is om het verzoek toe te wijzen, onder de voorwaarde dat de werkzaamheden in en rond de waswatervijver, zoals beschreven in de bijlage bij het verzoek, worden uitgevoerd voor het begin van het broedseizoen.

De voorzieningenrechter heeft besloten dat het derde belanghebbende, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen, wordt toegestaan om de werkzaamheden uit te voeren die zijn genoemd in de bijlage, waaronder het verwijderen van beton en damwanden en het aanvoeren van zand. Deze uitspraak is gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:83 van de Algemene wet bestuursrecht, en is openbaar uitgesproken op 15 november 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 22/3516
uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 november 2022 als bedoeld in artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op het verzoek van

Natuur en Milieufederatie Groningen e.a , uit Groningen, verzoeksters

(gemachtigde: [naam] ),
en

Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen (het college)

(gemachtigde: S. van Winzum).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen (derde belanghebbende)
(gemachtigde: mr. R. Snel).

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beslist de voorlopige voorzieningenrechter op het verzoek van verzoeksters om gedeeltelijke opheffing van de bij uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 juli 2022 (ECLI:NL:RBNNE:2022:2385) getroffen voorlopige voorziening. In deze uitspraak heeft de voorzieningenrechter de besluiten van het college van 14 september 2021, 21 december 2021 en 13 april 2022, tot het deels verlenen en het deels weigeren van ontheffingen op grond van de Wet Natuurbescherming (Wnb) ten behoeve van het realiseren van de woonwijk de Suikerzijde en de aanleg van een natuurcompensatiegebied in leefgebied van weidevogels, geschorst.
1.2
Derde belanghebbende en het college hebben reacties ingediend op het verzoek van verzoeksters om gedeeltelijke opheffing van de schorsing.
1.3
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, vierde lid, Awb, uitspraak zonder zitting.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2.1
Ingevolge artikel 8:87, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter, ook ambtshalve, een voorlopige voorziening opheffen of wijzigen.
Ingevolge artikel 8:87, tweede lid, van de Awb zijn de artikel 8:81, tweede, derde en vierde lid, en 8:82 tot en met 8:86 van overeenkomstige toepassing. Indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, kan een verzoek om opheffing of wijziging eveneens worden gedaan door een belanghebbende die door de voorlopige voorziening rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen, door het bestuursorgaan of door het beroepsorgaan.
2.2
Verzoeksters hebben aan hun verzoek om opheffing van de schorsing – voor zover van belang - ten grondslag gelegd dat met derde belanghebbende overeenstemming is bereikt in die zin dat verzoeksters instemmen met de uitvoering van werkzaamheden in en rond de waswatervijver, zoals beschreven in de bijlage (Dempen waswatervijver), mits die werkzaamheden plaatvinden in de komende periode tot aan het broedseizoen. Verzoeksters hebben daarom verzocht om de bij uitspraak van 8 juli 2022 getroffen voorziening – voor zover nodig – op te heffen waar het de werkzaamheden betreft die zijn aangeduid en beschreven in de bijlage (Dempen waswatervijver) bij het verzoek om opheffing van de schorsing. Deze werkzaamheden betreffen:
  • Aanbestedingstraject (ca. 2 maanden)
  • Start uitvoering januari / februari 2023
  • “Droog” voor begin broedseizoen
  • Verwijderen beton en damwanden
  • Vullen met grond uit hogere deel van het gebied
  • Uitvoeringstijd ca. 2 à 3 maanden
  • Aanvoer machines eenmalig vanaf Johan van Zwedenlaan (blijven op locatie tijdens werkzaamheden)
  • Aanvoer zand landhoofd brug (ca. 2.000 m³, ca. 100 ladingen in 2 weken); aanvoer vanaf Johan van Zwedenlaan voorafgaand aan start broedseizoen
  • Ecologisch werkprotocol
2.3
Het college en derde belanghebbende hebben in hun reacties aangegeven in te stemmen met het verzoek om het gedeeltelijk opheffen van de schorsing.
2.4
Gelet op de reacties van derde belanghebbende en het college ziet de voorzieningenrechter, in het kader van de belangenafweging, aanleiding om het verzoek om gedeeltelijke opheffing van de bij uitspraak van 8 juli 2022 (ECLI:NL:RBNNE:2022:2385) uitgesproken schorsing van de besluiten van 14 september 2021, 21 december 2021 en 13 april 2022 toe te wijzen in die zin dat het derde belanghebbende wordt toegestaan om de werkzaamheden als genoemd in rechtsoverweging 2.2 en in de bijlage (dempen waswatervijver) uit te voeren.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek tot het gedeeltelijk opheffen van de bij uitspraak van 8 juli 2022 (ECLI:NL:RBNNE:2022:2385) uitgesproken schorsing van de besluiten van 14 september 2021, 21 december 2021 en 13 april 2022 toe in die zin dat het derde belanghebbende wordt toegestaan om de werkzaamheden genoemd onder rechtsoverweging 2.2 en in de bijlage (Dempen waswatervijver) uit te voeren.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.L. Vucsán, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. F.K. Heiting, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 november 2022.
griffier
Voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.