In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, wordt beslist op het verzoek van een verzoeker uit Hoogeveen om de bouwstop die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogeveen is opgelegd, op te heffen. De bouwstop is opgelegd in verband met bouwwerkzaamheden aan een pand waarvoor geen omgevingsvergunning was verleend. De voorzieningenrechter heeft eerder op 9 augustus 2022 een bouwstop opgelegd, die van kracht bleef totdat het college op de aanvraag om omgevingsvergunning zou beslissen. De verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van 21 september 2022, waarin hem werd gelast om alle bouwwerkzaamheden te staken. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 3 november 2022 behandeld, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het college en een derde-partij die bezwaar had gemaakt tegen de bouwwerkzaamheden.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de bouwstop van het college terecht is opgelegd en dat de verzoeker niet kan aantonen dat er sprake is van een financiële noodsituatie die een voorlopige voorziening rechtvaardigt. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om schorsing van het besluit van 21 september 2022 af, maar staat de opheffing van de bouwstop van 9 augustus 2022 toe, omdat het college inmiddels een handhavingsbesluit heeft genomen. De voorzieningenrechter concludeert dat de verzoeker geen werkzaamheden meer mag verrichten aan het pand en dat het college het griffierecht en de proceskosten aan de verzoeker moet vergoeden.