In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, is de werkgever, [b.v.] Koeriers BV, aangeklaagd door [eiser], een koerier die betrokken was bij een ongeval met een bedrijfsauto. De zaak draait om de vraag of de werkgever aan zijn verzekeringsplicht heeft voldaan, zoals voorgeschreven in artikel 7:611 BW, dat vereist dat werkgevers een behoorlijke verzekering voor ongevallen van werknemers hebben. De kantonrechter heeft eerder een tussenvonnis gewezen waarin werd vastgesteld dat er onvoldoende informatie was om te concluderen of [b.v.] Koeriers aan deze verplichting voldeed. Daarom werd besloten een deskundige te benoemen om de verzekeringskwesties te onderzoeken.
De deskundige, prof. mr. M.L. Hendrikse van de Universiteit van Amsterdam, zal zich richten op de verzekeringen die [b.v.] Koeriers ten tijde van het ongeval had afgesloten en de vraag of deze verzekeringen als 'behoorlijk' kunnen worden beschouwd. De kantonrechter heeft partijen de gelegenheid gegeven om vragen aan de deskundige voor te leggen, en heeft bepaald dat de kosten van het deskundigenonderzoek door beide partijen gedeeld zullen worden. De deskundige moet binnen vier maanden na de beslissing een rapport indienen, waarin hij zijn bevindingen en conclusies uiteenzet. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling na ontvangst van het deskundigenrapport.