ECLI:NL:RBNNE:2022:3807

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 oktober 2022
Publicatiedatum
21 oktober 2022
Zaaknummer
18-022058-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor meervoudige verkrachting en ontuchtige handelingen met minderjarige jongens

De rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft op 18 oktober 2022 een man veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor het meermalen verkrachten en plegen van ontuchtige handelingen met minderjarige jongens. De verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan ernstige zedendelicten, waarbij hij gebruik maakte van de kwetsbaarheid van zijn slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op grove wijze inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers, die zich in een kwetsbare leeftijdsfase bevonden. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en bleef deze ontkennen, wat de rechtbank zwaar aanrekende. Naast de gevangenisstraf is er een maatregel tot vrijheidsbeperking en gedragsbeïnvloeding opgelegd om recidive te voorkomen. De slachtoffers hebben recht op schadevergoeding, die door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen voor immateriële schade toegewezen, variërend van €750 tot €10.531,10, afhankelijk van de ernst van de schade die elk slachtoffer heeft geleden. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, zodat de verdachte de schade kan vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/022058-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken van 18 oktober 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [woonadres] , thans gedetineerd [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 oktober 2022. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S.J. van Galen, advocaat te Purmerend. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1. primair
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2021 tot en met 09 januari 2022, te [plaats] , gemeente [gemeente] , meerdere malen (telkens), door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, een persoon, genaamd [benadeelde partij 1] (geboren op [geboortedatum] ), heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij 1] , te weten het hem anaal (laten) penetreren met zogenaamde pluggen en/of met zijn verdachtes vinger(s) en/of penis en/of het zich laten pijpen door die [benadeelde partij 1] door het brengen van zijn verdachtes penis in de mond van die [benadeelde partij 1] en/of het geven van kusjes aan en/of zoenen van die [benadeelde partij 1] en/of het aanraken aan de billen en/of in het kruis van die [benadeelde partij 1] en/of het aanraken, strelen en/of knijpen van/in het geslachtsdeel van die [benadeelde partij 1] , waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid bestond uit het (in het gezicht) slaan van die [benadeelde partij 1] en/of het tonen van (een) wapen(s) en/of (daarbij) de woorden uiten: 'Als je dit ooit aan iemand verteld dan schiet ik een kogel door je kop heen', althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of door gebruikmaking van fysiek en psychisch overwicht, waaraan die [benadeelde partij 1] geen weerstand kon bieden, immers
-is de verdachte met zijn leeftijd van 50 jaar beduidend ouder dan de minderjarige [benadeelde partij 1] en/of
-heeft de verdachte (mede daardoor) (veel) meer levens- en seksuele ervaring en/of
-is de verdachte op de hoogte van de kwetsbare persoonlijkheid van [benadeelde partij 1] en zijn woonsituatie in een gezinshuis voor jeugdhulp in [plaats] en/of
-heeft de verdachte [benadeelde partij 1] (meerdere keren) geld en/of kleding en/of softdrugs gegeven en/of
-heeft de verdachte [benadeelde partij 1] te kennen gegeven dat hij van hem hield en/of
-heeft verdachte [benadeelde partij 1] meegedeeld dat hij zich zou inspannen voor een nieuwe woonplek (en daarvoor een brief zou schrijven aan/voor de politiek) en/of
-heeft de verdachte [benadeelde partij 1] (meerdere keren) opgehaald en naar zijn woning in [plaats] gereden en (vervolgens) weer teruggebracht en/of
-heeft de verdachte [benadeelde partij 1] (meerdere keren) geld aangeboden/gegeven om seks met hem te hebben;
1. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2021 tot en met 09 januari 2022, te [plaats] , gemeente [gemeente] , meerdere malen (telkens), met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, te weten een persoon, genaamd [benadeelde partij 1] (geboren op [geboortedatum] ), buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij 1] , te weten het hem anaal (laten) penetreren met zogenaamde pluggen en/of met zijn verdachtes vinger(s) en/of penis en/of het zich laten pijpen door die [benadeelde partij 1] door het brengen van zijn verdachtes penis in de mond van die [benadeelde partij 1] en/of het geven van kusjes aan en/of zoenen van die [benadeelde partij 1] en/of het aanraken aan de billen en/of in het kruis van die [benadeelde partij 1] en/of het aanraken, strelen en/of knijpen van/in het geslachtsdeel van die [benadeelde partij 1] ;
1. meer subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2021 tot en met 09 januari 2022, te [plaats] , gemeente [gemeente] , meerdere malen (telkens), met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten een persoon, genaamd [benadeelde partij 1] (geboren op [geboortedatum]
), buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het geven van kusjes aan en/of zoenen van die [benadeelde partij 1] en/of het aanraken aan de billen en/of in het kruis van die [benadeelde partij 1] en/of het aanraken, strelen en/of knijpen van/in het geslachtsdeel van die [benadeelde partij 1] ;
2 primair
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2021 tot en met 09 januari 2022, te [plaats] , gemeente [gemeente] , meerdere malen (telkens), door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, een persoon, genaamd [benadeelde partij 2] (geboren op [geboortedatum] ), heeft gedwongen tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen, te weten het bij die [benadeelde partij 2] (over de kleding) aanraken/betasten van zijn billen en/of penis, waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid bestond uit het onverhoeds leggen van zijn hand en/of wrijven met zijn hand over het been, de billen en in het kruis van die [benadeelde partij 2] en/of door gebruikmaking van fysiek en psychisch overwicht, waaraan die [benadeelde partij 2] geen weerstand kon bieden, immers
-is de verdachte met zijn leeftijd van 50 jaar beduidend ouder dan de minderjarige [benadeelde partij 2] en/of
-heeft de verdachte (mede daardoor) (veel) meer levens- en seksuele ervaring en/of
-is de verdachte op de hoogte van de kwetsbare persoonlijkheid van [benadeelde partij 2] en zijn woonsituatie in een gezinshuis voor jeugdhulp in [plaats] en/of
-heeft de verdachte [benadeelde partij 2] (meerdere keren) geld aangeboden/gegeven om seks met hem te hebben.
-heeft de verdachte [benadeelde partij 2] (meerdere keren) geld en/of kleding en/of softdrugs gegeven en/of
-heeft de verdachte [benadeelde partij 2] te kennen gegeven dat hij van hem hield en/of
-heeft verdachte [benadeelde partij 2] meegedeeld dat hij zich zou inspannen voor een nieuwe woonplek (en daarvoor een brief zou schrijven aan/voor de politiek) en/of
-heeft de verdachte [benadeelde partij 2] (meerdere keren) opgehaald en naar zijn woning in [plaats] gereden en (vervolgens) weer teruggebracht en/of
-heeft de verdachte [benadeelde partij 2] gevraagd on naakt te lopen en/of gevraagd om met hem te douchen;
2 subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2021 tot en met 09 januari 2022, te [plaats] , gemeente [gemeente] , meerdere malen (telkens), met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten een persoon, genaamd [benadeelde partij 2] (geboren op
[geboortedatum] ), buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het bij die [benadeelde partij 2] (over de kleding) aanraken/betasten van zijn billen en/of penis, door het onverhoeds leggen van zijn hand en/of wrijven met zijn hand over het been, de billen en in het kruis van die [benadeelde partij 2] ;
3 primair
hij in of omstreeks de periode van 07 december 2021 tot en met 25 januari 2022, te [plaats] , gemeente [gemeente] , meerdere malen (telkens), door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, een persoon, genaamd [benadeelde partij 3] (geboren op [geboortedatum] ), heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[benadeelde partij 3] te weten het brengen van zijn vinger(s) en/of penis in de anus van die [benadeelde partij 3] en/of het zich laten pijpen door en/of het pijpen van die [benadeelde partij 3] en/of het zoenen van die [benadeelde partij 3] en/of het aanraken/masseren van de billen van die
[benadeelde partij 3] , waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid bestond uit gebruikmaking van fysiek en psychisch overwicht, waaraan die [benadeelde partij 3] geen weerstand kon bieden, immers
-is de verdachte met zijn leeftijd van 50 jaar beduidend ouder dan de minderjarige [benadeelde partij 3] en/of
-heeft de verdachte (mede daardoor) (veel) meer levens- en seksuele ervaring en/of
-is de verdachte op de hoogte van de kwetsbare persoonlijkheid van [benadeelde partij 3] en/of
-heeft de verdachte [benadeelde partij 3] (meerdere keren) geld aangeboden/gegeven om seks met hem te hebben.
-heeft de verdachte [benadeelde partij 3] (meerdere keren) geld en/of vuurwerk gegeven;
3 subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 07 december 2021 tot en met 25 januari 2022, te [plaats] , gemeente [gemeente] , meerdere malen (telkens), door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, een persoon, genaamd [benadeelde partij 3] (geboren op [geboortedatum] ), heeft gedwongen tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen, te weten het brengen van zijn vinger(s) en/of penis in de anus van die [benadeelde partij 3] en/of het zich laten pijpen door en/of het pijpen van die [benadeelde partij 3] en/of het zoenen van die [benadeelde partij 3] en/of het aanraken/masseren van de billen van die [benadeelde partij 3] , waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid bestond uit gebruikmaking van fysiek en psychisch overwicht, waaraan die [benadeelde partij 3] geen weerstand kon bieden, immers
-is de verdachte met zijn leeftijd van 50 jaar beduidend ouder dan de minderjarige [benadeelde partij 3] en/of
-heeft de verdachte (mede daardoor) (veel) meer levens- en seksuele ervaring en/of
-is de verdachte op de hoogte van de kwetsbare persoonlijkheid van [benadeelde partij 3] van der Werf en/of
-heeft de verdachte [benadeelde partij 3] (meerdere keren) geld aangeboden/gegeven om seks met hem te hebben.
-heeft de verdachte [benadeelde partij 3] (meerdere keren) geld en/of vuurwerk gegeven;
3 meer subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 07 december 2021 tot en met 25 januari 2022, te [plaats] , gemeente [gemeente] , meerdere malen (telkens), door giften of beloften van geld of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of misleiding een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van hem te dulden, immers heeft verdachte bij een persoon, genaamd, [benadeelde partij 3] (geboren op [geboortedatum] ) zijn vinger(s) en/of penis in de anus van die [benadeelde partij 3] gebracht en/of heeft hij zich laten pijpen door die [benadeelde partij 3] en/of heeft hij die [benadeelde partij 3] gepijpt en/of gezoend en/of heeft hij de billen van die [benadeelde partij 3] aangeraakt en/of gemasseerd, immers is verdachte beduidend ouder van leeftijd en heeft hij misbruik gemaakt van de kwetsbare persoonlijkheid (autisme en adhd) van [benadeelde partij 3] en/of heeft hij die [benadeelde partij 3] (meerdere keren) geld en/of vuurwerk gegeven.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder feit 1. primair, feit 2. primair en feit 3. primair ten laste gelegde.
Hij heeft hiertoe aangevoerd dat de verklaringen van aangevers betrouwbaar zijn en dat de verschillen tussen de verklaringen van aangevers niet kunnen leiden tot een andere conclusie, omdat deze verschillen gering van aard zijn. De verklaringen zijn consistent en bovendien worden de verklaringen van aangevers ondersteund door de verklaringen van verdachte ter terechtzitting. Hij bevestigt namelijk de gehele gang van zaken met uitzondering van het plaatsvinden van seksuele handelingen, aldus de officier van justitie.
Verder is voldoende steunbewijs aanwezig. Immers, er zitten getuigenverklaringen in het dossier die bevestigen dat verdachte de aangevers ophaalde met zijn auto. Er zijn wapens en buttplugs, waarover aangever [benadeelde partij 1] verklaart, aangetroffen in de woning van verdachte. Er zijn getuigen die bevestigen dat er sprake is geweest van fysiek contact tussen verdachte en aangevers. Ten slotte voert de officier van justitie aan dat de wijze waarop de verschillende aangevers worden overgehaald om naar verdachte zijn huis te komen, ook sterke overeenkomsten vertoont. In alle drie de zaken worden de aangevers naar het huis van verdachte gehaald om geld te verdienen en ze daarmee een reden te geven om telkens terug te keren naar zijn woning.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle feiten. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Er is onvoldoende steunbewijs - en dus onvoldoende wettig bewijs - om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Zo ziet de getuigenverklaring van [benadeelde partij 2] in de zaak onder 1. niet op de specifieke omstandigheden van de tenlastegelegde seksuele gedragingen. Bovendien wijkt die verklaring van getuige [benadeelde partij 2] die afgelegd is bij de rechter-commissaris, af van zijn eerder gedane verklaringen. Er zijn weliswaar wapens en buttplugs gevonden bij verdachte in huis, maar aangever [benadeelde partij 1] heeft de wapens niet benoemd in het formuleren van de aan hem gerichte bedreigingen (verdachte zou enkel verbaal gedreigd hebben). Met betrekking tot de buttplugs is er geen sporenonderzoek gedaan waardoor niet is komen vast te staan of deze überhaupt zijn gebruikt. De wapens en buttplugs kunnen derhalve niet dienen als steunbewijs. In de zaak onder 2. is in het geheel geen sprake van steunbewijs. In de zaak onder 3. is de getuigenverklaring van [getuige] dubieus en in een later stadium mogelijk besmet door de gesprekken die hij met de aangever in zaak 3. heeft gehad. Verder is er ook in de zaak onder 3. geen steunbewijs voor de tenlastegelegde seksuele handelingen.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat in elke zaak afzonderlijk onvoldoende overtuigend bewijs aanwezig is om tot een bewezenverklaring te komen. In alle drie de zaken zijn de verklaringen van de aangevers niet consistent en is er sprake van onverklaarbare verschillen ten opzichte van hun eerder afgelegde verklaringen. Bovendien slikt de aangever van het onder 3. ten laste gelegde het medicijn pipamperon waardoor terughoudend zou moeten worden omgegaan met de waardering van zijn verklaring.
Meer subsidiair heeft de raadsman bepleit dat er geen bewijs is voor de onderdelen dwang en/of andere feitelijkheden in de gehele tenlastelegging. Onvoldoende is komen vast waaruit de dreiging en/of andere feitelijkheden zouden hebben bestaan.
Tot slot stelt de raadsman zich op het standpunt dat ook niet middels een schakelbewijsconstructie tot een bewezenverklaring kan worden gekomen. In geen van de zaken is sprake van onweerlegbaar steunbewijs en om die reden kan de constructie van het schakelbewijs niet worden toegelaten.
Bovendien is geen sprake van een modus operandi, want er zijn juist grote verschillen in de verschillende zaken.
Oordeel van de rechtbank
Betrouwbaarheid van de verklaringen
In zedenzaken doet zich regelmatig de situatie voor dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de gewraakte seksuele handelingen: de aangever en de vermeende dader. Dat is ook in deze zaak het geval. De drie aangevers hebben verklaard dat zij door verdachte zijn verkracht of aangerand, maar verdachte ontkent enig seksueel contact met aangevers te hebben gehad.
De eerste vraag waarvoor de rechtbank zich ziet gesteld, is de vraag of de verklaringen van aangevers als betrouwbaar moeten worden aangemerkt. Anders dan de raadsman is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat die vraag bevestigend moet worden beantwoord. De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van de drie aangevers gedetailleerd en consistent zijn en daarbij steeds zulke details en observaties bevatten, dat de rechtbank deze als betrouwbaar aanmerkt. Voor zover er sprake is van tegenstrijdigheden of inconsistenties in de verklaringen van aangevers ten opzichte van de door hen eerder gedane verklaringen, zijn die van ondergeschikte aard en begrijpelijk gelet op de werking van het menselijke geheugen.
Weliswaar zijn twee van de drie aangevers pleegbroers van elkaar, maar de derde aangever, te weten aangever [benadeelde partij 3] , staat in geen enkel contact met de overige twee aangevers. De aangiftes betreffen feiten die in ongeveer dezelfde periode hebben plaatsgevonden. De stelling van verdachte dat er sprake zou zijn van een samenzwering tegen hem, dat de aangevers geld van hem willen en dat er onderling contact zou zijn geweest over de inhoud van aangiftes, is op geen enkele wijze onderbouwd en wordt dan ook door de rechtbank terzijde geschoven.
De betrouwbaarheid van de verklaringen wordt naar het oordeel van de rechtbank evenmin aangetast door de omstandigheid dat aangevers ook nadat de ongewenste seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, contact hebben gehouden met de verdachte en ook weer terugkeerden naar zijn huis. Dit is volgens de rechtbank te verklaren door het feit dat zij daarmee nog niet naar buiten waren gekomen. Voor [benadeelde partij 1] gold dat de verdachte, in zekere zin fungeerde als een vertrouwenspersoon voor hem. Verdachte heeft [benadeelde partij 1] trachten te isoleren van zijn pleegfamilie door hem er op te wijzen dat hij niet goed verzorgd werd. Ook heeft hij beloftes gedaan om hem mogelijk te adopteren en heeft hem gezegd te helpen zodat hij bij zijn moeder zou kunnen gaan wonen. Voor aangever [benadeelde partij 2] geldt ook dat verdachte tegen hem zei dat verdachte hem een beter leven zou kunnen geven en dat hij bij verdachte zou kunnen wonen. Ook heeft verdachte hem goederen zoals kleding en een telefoon gegeven. De aangever van feit 3, [benadeelde partij 3] , heeft hij een sterke band laten opbouwen met zijn hond [naam] .
De verdediging heeft ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaringen ook nog aangevoerd dat de verklaring van [benadeelde partij 3] met de nodige terughoudendheid dient te worden gewaardeerd, omdat hij het medicijn pipamperon slikt. Door de verdediging is geen onderbouwing gegeven dat dat medicijngebruik kan leiden tot het afleggen van onjuiste verklaringen. De rechtbank zal de verklaring van [benadeelde partij 3] dan ook niet anders waarderen dan de verklaringen van de overige twee aangevers.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter terechtzitting van 4 oktober 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Mijn woonadres is [woonadres] . Via social media heb ik een advertentie geplaatst en daar reageerde [benadeelde partij 1] op. Ik heb hem opgehaald naast zijn school met de auto. De keren daarna haalde ik hem op bij het benzinestation. Dat was de afspraak. Ik bracht hem ook weer terug. Hij vertelde over zijn slechte situatie thuis. De jongen zat in een kwetsbare situatie. Ik ben gaan kijken hoe te helpen en [benadeelde partij 1] een tweede leven te geven. Informeren wat de rechten waren en advocaten benaderd voor mogelijkheden. Ik denk in november 2021 dat [benadeelde partij 1] bij mij kwam en eind december dacht ik aan adoptie en ben met info bezig geweest daaromtrent. Ik heb [benadeelde partij 1] geld en kleding gegeven.
Een paar dagen na [benadeelde partij 1] kwam [benadeelde partij 2] ook mee. Ze zijn beiden wel alleen bij me geweest.
[benadeelde partij 3] is een keer meegenomen door [getuige] . Ik heb een hond met verlatingsangst en [benadeelde partij 3] kon er goed mee omgaan. We hebben op social media contact gekregen. U houdt mij chatberichten op bladzijde 180 en verder van het dossier voor waarin [benadeelde partij 3] mij als [getuige] in de telefoon heeft staan. Het zou goed kunnen dat ik die [getuige] ben.
Mijn vrienden noemen me nog steeds [naam]
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 januari 2022, opgenomen op pagina 32 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022028408 d.d. 24 juni 2022, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 1] , geboortedatum [geboortedatum] :
Ik woon in [plaats] in een pleeggezin. De tweede dag na school ging ik weer daar heen. Toen vond ik het al een beetje apart. Hij had geen klusjes te doen, maar hij wilde wel dat ik kwam. Ik dacht nou oké, prima, dan ga ik wel gewoon heen. Toen deed hij een heel gek voorstel. Je krijgt honderdvijftig (150) euro als je met mij naar bed gaat. Ik zei dat ik niet zomaar met iemand naar bed ging en al helemaal niet met een man. Ik zei dat ik geen gay was. Ik zei nee en toen sloeg hij mij. Gewoon met een vuist vol in mijn gezicht. Gewoon vol op mijn kaak. Ik wist niet wat ik moest doen, ik wist niet wat me overkwam. Ik ben toen maar gewoon met hem naar bed gegaan. Ik was bang. Hij had ook al laten zien dat hij wapens had. Zo is het een beetje begonnen. Ik ben elke keer met hem naar bed gegaan. Ik wist echt niet wat ik moest doen. Ik had het ook gelijk tegen [naam] kunnen zeggen, maar dat deed ik niet. Na een tijdje wilde ik het niet meer. Na een tijdje ging ik [benadeelde partij 2] erbij betrekken. Ik dacht als ik [benadeelde partij 2] mee zou nemen dat hij niet met mijn naar bed zou gaan. Ik heb het ook nooit tegen [benadeelde partij 2] verteld. Hij wist er ook niet van. [verdachte] had tweede kerstdag softdrugs bij ons afgeleverd
(…)
A: Toen ging hij steeds verder en toen ging hij aan mijn lul zitten.
V: wat deed hij bij jouw lul?
A: strelen en knijpen
(…)
Hij had een wapen naast zijn bed staan en een heel groot mes op zijn kamer liggen. Hij wees eerst naar dat wapen en toen zei hij: ‘Als je dit ook aan iemand vertelt dan schiet ik een kogel door je kop heen’. Op zijn nachtkastje lag zo’n grote machete. Redelijk groot mes. Boven heeft hij een wapen met een scoop ook bij zijn nachtkastje.
(…)
Toen heb ik daarna toch ja gezegd, omdat ik niet meer klappen wou. Toen ben ik met hem naar bed gegaan. Ik moest hem zoenen. Toen moest ik hem pijpen. Hij pakte twee pluggen. Hij zei: ‘Eerst moet je die kleine plug in je kont doen en daarna die grote’. Toen ehm…. Neukte hij mij in mijn kont.
(…)
V: Op welke dag of in welke periode heeft dat plaatsgevonden?
A: In deze drie maanden ongeveer. Ik weet niet precies wanneer het begonnen is, maar ongeveer drie maanden geleden is het begonnen en afgelopen zaterdag is het gestopt.
V: Wat voor spullen heb jij van [verdachte] gekregen?
A: Trainingspakken en onderbroeken.
V: Op welke momenten kreeg je die?
A: Onderbroeken als we seks hadden gehad en trainingspakken op de raarste momenten. Ik heb zes trainingspakken van hem gekregen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 8 april 2022 inhoudend het verhoor van getuige [benadeelde partij 1] bij de rechter-commissaris:
U vraagt mij waarom ik dat heb toegelaten. Ik weet niet hoe oud [verdachte] is, maar hij is wel een ouder iemand en ik ben nog maar een jongen. Dus dan doe je dat maar. Ik was wel een beetje bang voor [verdachte] .
(…)
U vraagt mij hoe vaak er seks was. Als ik 4 keer in de week bij [verdachte] kwam, dan hadden we meestal 3 van de 4x seks. U vraagt mij of iedere keer dat ik met [verdachte] seks had, zo vergaande seks was. Ja. Het was iedere keer hetzelfde patroon.
Ik had [verdachte] wel eens wat verteld over mijn achtergrond. Toen zei [verdachte] , ik ga jou helpen om weer bij je moeder te wonen.
(…)
In het begin had ik nog een vriendin. Dat vond hij irritant. Hij vond het vervelend dat ik met meisjes omging. De relatie die ik had moest ik van [verdachte] uitmaken. Dat heb ik toen ook gedaan. [verdachte] werd steeds jaloerser.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 januari 2022,opgenomen op pagina 47 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 2] :
A: lk merkte dat [benadeelde partij 1] er steeds minder zin in had om daar naar toe te gaan, maar hij ging wel. Het bleek dat als [benadeelde partij 1] niet naar [verdachte] wilde gaan, [verdachte] boos werd.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [woonadres] ) d.d. 29 januari 2022 opgenomen op pagina 223 e.v., inhoudend het relaas van verbalisanten:
Op woensdag waren wij verbalisanten aanwezig bij een zoeking op het adres [woonadres] . De volgende sporendragers werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Sporendragers
Goednummer : PL0100-2022008721-1460493
SIN : AAPP6895NL
Object : Seksartikel
Merk/type : Buttplug
Land : Nederland
Bijzonderheden : Lag in wastafel wc boven
Goednummer : PL0100-2022008721-1460494
SIN : AAPP6897NL
Object : Seksartikel
Merk/type : Buttplug
Land : Nederland
Bijzonderheden : Zat in koffer uit slaapkamer
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 februari 2022 opgenomen op pagina 231 e.v., inhoudend het relaas van verbalisant:
Tijdens de zoeking op de eerste verdieping werd door mij, verbalisant [verbalisant] , in de grote slaapkamer op een nachtkastje/hocker een machete/kapmes met schede aangetroffen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 3 maart 2022 opgenomen op pagina233 e.v., inhoudend het relaas van verbalisant:
Ik, verbalisant, liep door de hal de woonkamer naar binnen en zag op de eetkamertafel welke bij binnenkomst links stond. Op de eetkamer tafel lag kleding alsmede een lang wapen, gelijkend op een geweer, van het merk Hammer voorzien van vizier.
In de kamer stond tegen de dressoir een lang wapen, gelijkend op een geweer van het merk Barrage. Voornoemd lang wapen was voorzien van een vizier en stond op de opzet kolf met de loop richting plafond gericht.
Bij het omhoog lopen van de trap in de hal naar de 1e verdieping kom je uit op een overloop welke toegang geeft tot de verschillende ruimten op de 1e verdieping Op de overloop tegen de muur stond langwapen, gelijkend op een automatisch wapen met vizier, van het merk Benjamin waarvan de steunpoten uitgestapt stonden. Voornoemd wapen stond op de grond met de loop tegen de muur en wijzend naar het plafond.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d.17 januari 2022,opgenomen op pagina 47 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 2] , geboortedatum 29 juni 2007:
V: wanneer heb jij [verdachte] voor het eerst ontmoet?
A: dat weet ik niet meer. Ik denk twee maanden geleden ofzo.
(…)
Ik ben denk ik twee of drie keer alleen geweest.
(…)
V: Waar spraken jullie over als jullie met z'n drieën waren?
A: Wat er in ons leven is gebeurd. ik dacht dat ik hem wel kon vertrouwen, dus praatte ik er gewoon over. [verdachte] zei dan dat hij mij wel een beter leven kon geven en bij hem kon wonen.
(…)
A: Wat ik nu aan heb, heb ik ook van hem gekregen. Ik heb een oranje Nike-Track aan. Dat is een trainingspak van een rapper. De kleuren zijn oranje en roze.
(…)
V: Jullie vroegen [verdachte] na kerst om spul, om te blowen.
A: Hij, bracht ons 1 gram hasj.
V: Wat moest je daarvoor betalen?
A: Niets.
V: Heb je hem wel eens betaald voor de drugs?
A: Nee. (…)
V: Zijn er nog meer dingen die je hebt gekregen van [verdachte] , dan waarover je al hebt verteld?
A: Ja, vuurwerk. Dat waren Nitraten en wat rotjes.
(…)
V: In hoeverre heeft [verdachte] jou wel eens aangeraakt?
A: Wel eens een knuffel. Hij legde zijn hand wel op mijn been tijdens een knuffel en dan ging hij wrijven en dan kwam hij wel eens aan mijn lul.
(…)
V: In hoeverre zei hij wel eens seksuele dingen tegen jou?
A: Hij heeft wel een keer gezegd dat hij wel met mij wilde douchen. lk antwoordde dat ik dat niet wilde.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 8 april 2022 inhoudend het verhoorvan getuige [benadeelde partij 2] bij de rechter-commissaris:
[verdachte] kwam wel eens met zijn handen tussen mijn benen als we op de bank zitten. Hij deed zijn arm om mij heen en ging met zijn hand over mijn benen wrijven en toen zat hij ook wel eens aan mijn lul. Als [verdachte] mij een knuffel gaf, zat [verdachte] ook wel aan mijn kont. Dan kneep [verdachte] ook wel in mijn kont. [verdachte] heeft ook wel een mijn billen aangeraakt door met zijn hand in mijn onderbroek te gaan.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 8 april 2022 inhoudend het verhoorvan getuige [benadeelde partij 1] bij de rechter-commissaris:
Ik heb wel eens gezien dat [verdachte] [benadeelde partij 2] een knuffel gaf.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 juni 2022,opgenomen op pagina 106 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de woordelijke uitwerking van het studioverhoor van [benadeelde partij 3] :
A: dus eeuhh we gingen eeuuh dus ik had training gehad dus ik zat nog in mijn trainingskleren en eeuhh hij bod mij een massage aan en eeuhh ik zeg de hele tijd nee liever niet liever niet ja toen kregen we er misschien een paar knallers voor bijvoorbeeld en dan zei ik misschien. En de hele tijd door pushen en toen heb ik ja gezegd en toen gingen we naar boven. En toen was het eerst alleen onderbroek aan en sokken aan dat was het eerst dat was zowel ik vond het niet fijn want hij ging de hele tijd met dat vingertje daar je weet wel heel langzaam dat was het dat was oké ik heb knallers gekregen en de hond uitgelaten. Het enigste wat ik echt leuk vond bij hem dat was gewoon dat ik steeds terugkwam dat was om de hond uit te laten. lk vind honden heel erg leuk dat geeft mij een beetje rust nou zo een beetje.
(…)
A: en eeuhh ja dan was dat voorbij maar elke keer vroeg die dat weer en dan kreeg ik er geld voor. En eeuhh hij vroeg ook aan mij als je bij mij blijft slapen bijvoorbeeld dan krijg je bijvoorbeeld 100 euro van mij dat bijvoorbeeld even kijken.....ja zo een beetje en eeuhh toen waren we op een dag (onverstaanbaar) je weet wel (onverstaanbaar) daar kreeg ik geld voor natuurlijk. Daar kreeg ik van alles voor, auto rijden dat een beetje. En dat gebeurde echt ruig, echt heel vies en dat gebeurde nog wel een paar keer. En eeuhh hij wou ook dingen met mij doen bijvoorbeeld. Hij wou ook met mij ergens heen, hij wou bijvoorbeeld dat ik met hem mee naar Duitsland ging hij wou bijvoorbeeld dat ik met hem mee naar de sauna ging.
(…)
V: nee ja juist. En je had verteld dat je gelikt wordt en jij moest hem likken
A: humhum bij de piemel
V: bij de piemel
A: ja
V: en je zegt dat het moest, hoe weet je dat je dat moest
A: hoe hij dat tegen mij zei
V: wat zei hij dan tegen jou
A: dat ik dat moest doen, dan kreeg ik geld
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 17 juni 2022 inhoudend het verhoor van getuige [benadeelde partij 3] (S) bij de rechter-commissaris: De getuige wordt gehoord door mevrouw A.T. Boersma (B)
B: Hoe vaak is dat met de piemel gebeurd?
S: 4 keer is hij met zijn piemel in mijn kont geweest. Dat was de piemel van [verdachte] . Nee, het was niet andersom geweest.
(…)
B:Hoe vaak hebben er seksuele handelingen geweest/ plaatsgevonden bij [verdachte] ?
S:7 keer ongeveer. Die andere twee dingen waren met de massage, maar had ik op een gegeven moment wel mijn broek en bij de tweede keer mijn onderbroek uit.
(…)
De verhoorder geeft een opsomming van de seksuele handelingen die [benadeelde partij 3] heeft genoemd. Zoenen,...
S: Vinger, piemel in de kont, ik heb hem gepijpt, hij heeft mij gepijpt. Het klopt dat ik het de vorige keer over likken heb gehad. Voor zover ik weet niet andere dingen.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 7 maart 2022, opgenomen op pagina 172 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de aangifte van [naam moeder] (moeder van aangever [benadeelde partij 3] ):
V : je doet dus officieel namens [benadeelde partij 3] aangifte, wat is zijn volledige naam?
A: [benadeelde partij 3]
V: waar en wanneer is hij geboren?
A: [geboortedatum] in [plaats]
[benadeelde partij 3] is al vroeg gediagnosticeerd met autisme en ADDD. [benadeelde partij 3] kan niet tegen veel prikkels en is erg impulsief. Hij zit op speciaal onderwijs. [benadeelde partij 3] is heel kwetsbaar. Hij schommelt met zijn ASS in zijn emotionele ontwikkeling tussen 2 en 16 jaar.
[benadeelde partij 3] is heel goed gelovig. Dat merk je als je met hem in gesprek gaat. Als je hem een doel schetst dan kun je hem makkelijk overhalen dingen te doen om dat doel te bereiken. Het doel staat centraal en daar doet hij alles voor en zo snel mogelijk.
14. Een schriftelijk bescheid, te weten de bijlage chatgesprek tussen [benadeelde partij 3] en ‘[getuige] ’ als bijlage gevoegd bij het proces-verbaal van aangifte van [naam moeder] opgenomen op pagina 180 e.v., voor zover inhoudend:
[15-01-2022 22:51:38] [benadeelde partij 3] : [verdachte] ik mag nu bij [getuige] slapen ik beloof jou dat ik binnen kort bij je ga slapen
[21-01-2022 16:38:28] [getuige] : Paar saunagrprobeert alles gesloten voor lockdown
[21-01-2022 16:38:43] [getuige] : Denk volgende week weer open gaat
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 maart 2022 opgenomen op pagina 103 e.v., inhoudend de samenvatting van het gesprek met [getuige] :
Ook vertelt [getuige] dat [verdachte] ze wel een beetje lokte om te komen. [verdachte] deed dit met geld, vuurwerk en gratis eten. Wel heeft [getuige] gezien dat [verdachte] en [benadeelde partij 3] aan het stoeien waren samen en dat [verdachte] , [benadeelde partij 3] op zijn kont sloeg. [getuige] vertelt dat [benadeelde partij 3] het slaan op zijn kont door [verdachte] niet leuk vond.
[getuige] heeft ook van [benadeelde partij 3] gehoord dat [verdachte] hem dwong langs te komen.
Bewijsoverweging ten aanzien van het steunbewijs voor alle feiten:
Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de
deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Daarbij geldt wel dat deze bepaling betrekking heeft op de bewezenverklaring als geheel en niet vereist is dat elk aspect van de bewezenverklaring door meer dan één bewijsmiddel wordt ondersteund.
Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet is vereist dat het tenlastegelegde feit als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van de aangever op onderdelen voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. De vraag of aan het bewijsminimum van art. 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
1
Centraal staan in deze zaak de aangiften van drie jonge jongens, die ieder voor zich een aangifte hebben ingediend tegen verdachte waarin zij hem betichten van het uitvoeren van seksuele handelingen jegens hen. De aangiften zijn spontaan gedaan door de aangevers en de drie aangiftes vertonen sterke overeenkomsten. Zo worden alle drie de aangevers door verdachte benaderd om klusjes uit te voeren rondom de woning van verdachte of de hond uit te laten en kregen zij geld, kleding, drugs en/of vuurwerk hiervoor aangeboden. De verklaringen van aangevers zijn naar het oordeel van de rechtbank dan ook over en weer als steunbewijs aan te merken. Dat er bij de verschillende jongens niet steeds sprake is van precies dezelfde wijze van handelen door verdachte maakt dat niet anders.
Daarnaast ziet de rechtbank ten aanzien van het tenlastegelegde onder feit 1. het steunbewijs in de omstandigheid dat de door aangever benoemde buttplugs zijn aangetroffen in de woning van verdachte. Weliswaar heeft verdachte hiervoor een verklaring gegeven, namelijk dat deze zouden zijn meegenomen door bezoekers, maar gezien het soort voorwerp en de plaats waar een van de buttplugs (in een koffer) gevonden is, acht de rechtbank deze verklaring zeer onwaarschijnlijk en schuift deze terzijde.
Ook zijn, tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte, wapens aangetroffen die qua omschrijving overeenkomen met de wapens waarover aangever [benadeelde partij 1] verklaart in zijn aangiften. Daarnaast is een machete gevonden op de plaats waar aangever [benadeelde partij 1] heeft gezegd dat deze zou liggen, namelijk op de hocker naast het bed.
Ten aanzien van het tenlastegelegde onder feit 3. is de rechtbank van oordeel dat het steunbewijs ook te vinden is in de getuigenverklaring van [getuige] . Hij heeft verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte met aangever aan het stoeien was en hem daarbij meerdere keren op zijn achterwerk sloeg. Ook constateerde hij dat aangever dit niet leuk scheen te vinden.
De rechtbank ziet daarnaast steunbewijs in de chatberichten die door verdachte en aangever naar elkaar zijn verstuurd. Weliswaar betreft het gesprekken tussen [benadeelde partij 3] en ‘ [getuige] ’, maar gelet op de inhoud van de gesprekken stelt de rechtbank vast dat het verdachte was die in deze gesprekken contact had met [benadeelde partij 3] onder de naam ‘ [getuige] ’. Hierin meldt aangever aan verdachte dat hij binnenkort ook bij hem mag komen slapen. En laat verdachte weten aan aangever dat de sauna’s in Duitsland dicht zijn. Dit stemt overeen met de verklaringen van aangever waarin hij aangeeft dat verdachte graag een keer met hem naar Duitsland wil om naar een sauna te gaan.
Dwang
Bij alle drie ten laste gelegde feiten is in de primaire variant onder meer het verwijt dat verdachte het slachtoffer door (bedreiging met) geweld of (bedreiging met) een andere feitelijkheid heeft gedwongen tot seksuele handelingen.
Uit vaste jurisprudentie volgt dat van door een feitelijkheid dwingen, sprake kan zijn indien de verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of het slachtoffer in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht dat het slachtoffer zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten, of het slachtoffer heeft gebracht in een zodanige door hem veroorzaakte
(bedreigende) situatie dat het slachtoffer zich naar redelijke verwachting niet aan die handelingen heeft kunnen onttrekken. Of dat het geval is laat zich niet in het algemeen beantwoorden, maar hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Ook kan van dwingen door een feitelijkheid sprake zijn indien een seksuele handeling zo onverhoeds plaatsvindt dat het slachtoffer zich daartegen niet kon verzetten.
Met betrekking tot aangever [benadeelde partij 1] overweegt de rechtbank dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte hem tegen zijn kaak heeft geslagen en dat [benadeelde partij 1] ‘toen maar gewoon met hem naar bed is gegaan’. Bovendien heeft [benadeelde partij 1] verklaard dat verdachte naar een wapen heeft gewezen en tegen hem heeft gezegd dat als hij het aan iemand zou vertellen dat hij dan een kogel door zijn kop zou schieten. Ten tijde van de handelingen was verdachte 50 jaar en aangever [benadeelde partij 1] pas 15 jaar. Bovendien wist verdachte dat [benadeelde partij 1] in een pleeggezin zat en heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat [benadeelde partij 1] in een kwetsbare situatie zat. Daarnaast heeft verdachte aan [benadeelde partij 1] op meerdere momenten geld, softdrugs en/of kleding gegeven. Gelet op het geestelijk en fysiek overwicht dat verdachte op [benadeelde partij 1] had in combinatie met het slaan tegen de kaak en het dreigen met schieten met een wapen als [benadeelde partij 1] iets zou doorvertellen is de rechtbank van oordeel dat [benadeelde partij 1] hierdoor is gedwongen tot de seksuele handelingen.
Ook ten aanzien van aangever [benadeelde partij 3] is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van het dwingen tot seksuele handelingen. Verdachte was aanmerkelijk ouder dan [benadeelde partij 3] , die op het moment dat de seksuele handelingen plaatsvonden, 16 jaar oud was. De moeder van aangever [benadeelde partij 3] heeft verklaard dat haar zoon al vroeg is gediagnosticeerd met autisme en ADDD, dat hij heel kwetsbaar is, dat hij in zijn emotionele ontwikkeling schommelt tussen 2 en 16 jaar, dat hij heel goed gelovig is, dat je dat merkt als je met hem in gesprek bent en dat je hem makkelijk over kunt halen om dingen te doen. Het kan niet anders zijn dan dat verdachte ook heeft opgemerkt dat aangever [benadeelde partij 3] een hele kwetsbare jongen is die gemakkelijk over te halen is om dingen te doen. Verdachte liet hem de hond uitlaten en heeft hem geld en vuurwerk aangeboden in ruil voor seksuele handelingen. Aangever [benadeelde partij 3] heeft verklaard dat verdachte de hele tijd aan het pushen was en dat hij toen ja heeft gezegd. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte door zijn geestelijke en fysieke overwicht [benadeelde partij 3] heeft gedwongen tot de seksuele handelingen.
Voor wat betreft de seksuele handelingen die met aangever [benadeelde partij 2] zijn verricht is de rechtbank van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen onvoldoende kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van het dwingen door geweld of een andere feitelijkheid. Weliswaar geldt ook in dit geval dat verdachte aanmerkelijk ouder was, maar anders dan bij aangever [benadeelde partij 1] is niet verklaard over geweld of dreiging met geweld. Ook blijkt niet dat er een voldoende causaal verband bestaat tussen het overwicht van verdachte en de gepleegde handelingen. Daarnaast kan uit de verklaring van aangever [benadeelde partij 2] niet worden afgeleid dat de handelingen van verdachte dermate onverhoeds waren dat verdachte daar om die reden geen weerstand tegen kon bieden. Dit betekent dat de rechtbank verdachte van hetgeen onder 2. primair ten laste is gelegd vrij zal spreken. Wel vindt de rechtbank bewezen dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met aangever [benadeelde partij 2] terwijl hij nog geen 16 jaar oud was. Dit levert een bewezenverklaring van het onder 2. subsidiair ten laste gelegde op.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1. en 3. primair en het onder 2. subsidiair wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 9 januari 2022, te [plaats] , gemeente [gemeente] , meerdere malen telkens, door geweld, of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld, [benadeelde partij 1] geboren op [geboortedatum] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij 1] , te weten het hem anaal laten penetreren met zogenaamde pluggen en met zijn penis en het zich laten pijpen door die [benadeelde partij 1] door het brengen van zijn penis in de mond van die [benadeelde partij 1] en het geven van kusjes aan en zoenen van die [benadeelde partij 1] en het aanraken, strelen en knijpen van/in het geslachtsdeel van die [benadeelde partij 1] , waarbij dat geweld, andere feitelijkheid en bedreiging met geweld bestond uit het in het gezicht slaan van die [benadeelde partij 1] en het tonen van een wapen en daarbij de woorden uiten: 'Als je dit ooit aan iemand vertelt dan schiet ik een kogel door je kop heen', en door gebruikmaking van fysiek en psychisch overwicht, waaraan die [benadeelde partij 1] geen weerstand kon bieden, immers
-is de verdachte met zijn leeftijd van 50 jaar beduidend ouder dan de minderjarige [benadeelde partij 1] en
-is de verdachte op de hoogte van de kwetsbare persoonlijkheid van [benadeelde partij 1] en zijn woonsituatie in een gezinshuis voor jeugdhulp in [plaats] en
-heeft de verdachte [benadeelde partij 1] meerdere keren geld en kleding en softdrugs gegeven en
-heeft de verdachte [benadeelde partij 1] meerdere keren opgehaald en naar zijn woning in [plaats] gereden en vervolgens weer teruggebracht;
2. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2021 tot en met 9 januari 2022, te [plaats] , gemeente [gemeente] , meerdere malen (telkens), met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, genaamd [benadeelde partij 2] geboren op [geboortedatum] , buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het bij die [benadeelde partij 2] (over de kleding) aanraken/betasten van zijn billen en/of penis, door het leggen van zijn hand en/of wrijven met zijn hand over het been, de billen en in het kruis van die [benadeelde partij 2] ;
3. primair
hij in de periode van 7 december 2021 tot en met 25 januari 2022, te [plaats] , gemeente [gemeente] , meerdere malen, telkens door een andere feitelijkheid, [benadeelde partij 3] geboren op 07-122005, heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij 3] , te weten het brengen van zijn vinger(s) en/of penis in de anus van die [benadeelde partij 3] en het zich laten pijpen door en het pijpen van die [benadeelde partij 3] en het zoenen van die [benadeelde partij 3] en het aanraken/masseren van de billen van die [benadeelde partij 3] , waarbij een andere feitelijkheid bestond uit gebruikmaking van fysiek en psychisch overwicht, waaraan die [benadeelde partij 3] geen weerstand kon bieden, immers
-is de verdachte met zijn leeftijd van 50 jaar beduidend ouder dan de minderjarige [benadeelde partij 3] en
-is de verdachte op de hoogte van de kwetsbare persoonlijkheid van [benadeelde partij 3] en
-heeft de verdachte [benadeelde partij 3] meerdere keren geld aangeboden/gegeven om seks met hem te hebben.
-heeft de verdachte [benadeelde partij 3] meerdere keren geld en vuurwerk gegeven;
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

primair verkrachting, meermalen gepleegd
subsidiair met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtigehandelingen plegen, meermalen gepleegd 3. primair verkrachting, meermalen gepleegd
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1. primair, 2. primair en 3.
primair wordt veroordeeld tot zes jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf met aftrek van voorarrest. Nu verdachte geweigerd heeft mee te werken aan een onderzoek naar zijn persoonlijkheid blijft kale afstraffing over als de enige mogelijkheid. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat ten aanzien van de aangevers van de feiten 2. en 3. een contactverbod en een locatieverbod ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) wordt opgelegd voor de duur van 5 jaar. Het locatieverbod geldt voor de woonadressen van aangevers met een straal van 1 kilometer. Voor elke overtreding geldt een hechtenis van 2 weken met een maximum van 6 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van rechtbank ten aanzien van de strafmaat.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapporten van het Pieter Baan Centrum en de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met en het meermalen verkrachten van minderjarige jongens. De verdachte heeft met zijn handelen op zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van deze jonge slachtoffers. Er is sprake van een patroon waarbij verdachte het telkens deed voorkomen dat sprake was van een (aanvankelijk vriendschappelijke) relatie en dat hij een luisterend oor aan deze jongens bood, maar vervolgens heeft hij de jongens seksueel misbruikt. De slachtoffers bevonden zich in een kwetsbare leeftijdsfase waarin zij hun seksualiteit nog aan het ontdekken waren. Daarnaast zijn de slachtoffers, ieder op zijn manier, kwetsbaar. Verdachte was zich van die jonge leeftijd en de kwetsbaarheid van de slachtoffers bewust en heeft daar misbruik van gemaakt.
De verdachte heeft zich bij zijn handelen slechts laten leiden door zijn eigen lustgevoelens en geen enkele rekening gehouden met de gevoelens van de slachtoffers. De slachtoffers zullen hetgeen hen is overkomen mogelijk de rest van hun leven met zich mee moeten dragen; het is een feit van algemene bekendheid dat feiten als deze vaak langdurige en ernstige schade kunnen toebrengen aan de geestelijke gezondheid en het welzijn van de desbetreffende personen. De slachtoffers hebben het er nog steeds erg moeilijk mee en kampen met grote schaamtegevoelens. Dit blijkt ook uit de slachtofferverklaring die door de moeder van aangever [benadeelde partij 3] ter terechtzitting is voorgelezen. Dit alles rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Ook rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en steeds is blijven ontkennen.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van seksuele delicten. Verdachte heeft niet meegewerkt aan het onderzoek door het Pieter Baan Centrum. In de rapportages is geconcludeerd dat er geen aanwijzingen zijn dat de weigering om mee te werken voortkomt vanuit pathologische gronden.
De op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de grove inbreuk die daarmee op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers is gemaakt een langdurige gevangenisstraf rechtvaardigen. Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van de reeds ondergane voorlopige hechtenis, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Contact en locatieverbod
De rechtbank zal niet overgaan tot het opleggen van een locatie- en/of een contactverbod, omdat zij op dit moment geen aanwijzingen ziet dat verdachte na ommekomst van zijn langdurige detentie contact op zal nemen met de slachtoffers.
Gedrag beïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank is van oordeel dat in onderhavige zaak het voorkomen van recidive van zwaarwegend belang is. Om dit te kunnen bewerkstelligen, kan een maatregel tot vrijheidsbeperking en gedragsbeïnvloeding, als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht, worden opgelegd. Deze maatregel houdt in dat de verdachte zich na detentie aan vrijheidsbeperkende en gedragsbeïnvloedende maatregelen dient te houden en zich moet conformeren aan langdurig toezicht van de reclassering, opdat het risico op herhaling wordt geminimaliseerd.
Aan de voorwaarden voor oplegging van genoemde maatregel is naar het oordeel van de rechtbank voldaan. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de hierboven bewezen verklaarde zedenmisdrijven. Dit zijn misdrijven die gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen en op deze strafbare feiten zijn naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraffen van vier of meer jaren gesteld. Bovendien is naar het oordeel van de rechtbank de oplegging van de maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen.
De rechtbank merkt ten overvloede op dat deze maatregel pas kan worden tenuitvoergelegd na een daartoe strekkende vordering van het openbaar ministerie bij beëindiging van de gevangenisstraf en een daaropvolgende beslissing van de rechtbank.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[benadeelde partij 1] , tot een bedrag van € 298,82 ter vergoeding van materiële schade en €10.000 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[benadeelde partij 2] , tot een bedrag van € 20,52 ter zake van materiële schade en € 1.500 tervergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[benadeelde partij 3] , tot een bedrag van € 531,10 ter vergoeding van materiële schade en
€ 11.500 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde partij 1]
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering wat betreft de materiële schade toe te wijzen met uitzondering van de kosten van de kleding. Van laatstgenoemde is niet duidelijk wat daarmee gebeurd is en benadeelde partij dient ten aanzien van dit deel niet-ontvankelijk te worden verklaard. Voor het immateriële deel refereert de officier van justitie zich aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde partij 2]
Voor zowel het materiële als immateriële deel heeft de officier van justitie zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde partij 3]
Voor zowel het materiële als immateriële deel heeft de officier van justitie zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Uit het dossier blijkt volgens de raadsman niet dat er kleding in beslag is genomen. De raadsman verzoekt deze gevorderde schade dan ook af te wijzen dan wel niet-ontvankelijk te verklaren. Ten aanzien van de kilometervergoeding heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Voor het deel dat ziet op de immateriële schadevergoeding merkt de raadsman op dat er een te summiere onderbouwing aanwezig is van de psychische schade. Een onderzoek naar deze schade levert een onevenredige belasting van het strafproces op. De vordering dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde partij 2]
Voor het deel dat ziet op de immateriële schadevergoeding stelt de raadsman dat er een te summiere onderbouwing aanwezig is van de psychische schade. Een onderzoek naar deze schade levert een onevenredige belasting van het strafproces op. De vordering dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde partij 3]
Voor het materiële deel van de vordering blijkt uit de stukken op geen enkele wijze dat de kosten van het PMT zien op hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd. Het is onduidelijk waar de behandeling voor is ingezet. De vordering dient dan ook te worden afgewezen, dan wel niet-ontvankelijk te worden verklaard. Dit geldt eveneens voor de gevorderde kilometervergoeding ten aanzien van deze therapie.
Voor het deel dat ziet op de immateriële schadevergoeding merkt de raadsman op dat er geen enkele onderbouwing aanwezig is van de psychische schade en daardoor niet te beoordelen. Een onderzoek naar de vast te stellen schade levert een onevenredige belasting van het strafproces op. De vordering dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Wat betreft de gevorderde reiskosten voor het bijwonen van het bezoek aan stichting Slachtofferhulp Nederland (€ 41,04) en het bezoek aan het openbaar ministerie (€ 57,78) oordeelt de rechtbank dat deze niet aan te merken zijn als schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit, zoals bedoeld in artikel 51f, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), maar proceskosten in de zin van artikel 532 Sv zouden kunnen zijn. Deze kosten zijn echter ook niet toewijsbaar als proceskosten op grond van de toe te passen civiele proceskostenregeling. Zij worden in die regeling niet genoemd. De rechtbank zal de vordering voor dit deel dan ook afwijzen.
Met betrekking tot de schade ten aanzien van de kleding overweegt de rechtbank als volgt.
Onduidelijk is gebleven of er kleding van aangever is achtergebleven bij verdachte of dat er kleding in beslag is genomen en zo ja, welke kleding het betreft.
Schorsing van het onderzoek om hierover duidelijkheid te krijgen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Naar het oordeel van de rechtbank is ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde partij 1] voldoende aannemelijk dat hij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 primair bewezen verklaarde. De rechtbank is, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en de algemene ervaring dat dit tot psychische schade leidt, van oordeel dat de schade voldoende is onderbouwd De rechtbank zal de vordering ten aanzien van het immateriële deel geheel toewijzen.
Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde partij 2]
Wat betreft de gevorderde reiskosten voor het bijwonen van het bezoek aan stichting Slachtofferhulp
Nederland (€ 20,52) oordeelt de rechtbank dat deze niet aan te merken zijn als schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit, zoals bedoeld in artikel 51f, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), maar proceskosten in de zin van artikel 532 Sv zouden kunnen. Deze kosten zijn echter ook niet toewijsbaar als proceskosten op grond van de toe te passen civiele proceskostenregeling. Zij worden in die regeling immers niet genoemd. De rechtbank zal de vordering voor dit deel dan ook afwijzen.
Naar het oordeel van de rechtbank is ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde partij 2] voldoende aannemelijk dat hij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2. subsidiair bewezen verklaarde. De rechtbank is, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en de algemene ervaring dat dit tot psychische schade leidt, van oordeel dat de schade voldoende is onderbouwd. Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek schat de rechtbank de hoogte van de schade op € 750,00. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen en voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren.
Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde partij 3]
Naar het oordeel van de rechtbank is ten aanzien van de gevorderde materiële schade door benadeelde partij [benadeelde partij 3] voldoende komen vast te staan dat hij schade heeft geleden. Uit de aangeleverde stukken en hetgeen ter terechtzitting is aangevoerd, blijkt dat de gevolgde therapie noodzakelijk was en in voldoende sterk verband staat met het onder 3. primair bewezenverklaarde. Ook ten aanzien van de gemaakte kilometervergoeding (verplaatste schade) komt de rechtbank tot oordeel dat deze volledig toewijsbaar is, omdat voldoende is onderbouwd dat het slachtoffer niet zelfstandig naar de therapie kon komen en daarvoor was aangewezen op zijn ouders.
Naar het oordeel van de rechtbank is ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde partij 3] voldoende aannemelijk dat hij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3. primair bewezen verklaarde. De rechtbank is, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en de algemene ervaring dat dit tot psychische schade leidt, van oordeel dat de schade voldoende is onderbouwd. Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek schat de rechtbank de hoogte van de immateriële schade op € 10.000,00. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen en voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank telkens de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 38z, 57, 242 en 247 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1. primair, 2. subsidiair en 3. primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Legt op de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 1.
Wijst de vorderingen van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte [benadeelde partij 1] te betalen:
  • het bedrag van € 10.000,00 (zegge: tienduizendeuro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 januari 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van € 200,00 niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Wijst de vordering van € 98,82 af.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [benadeelde partij 1] aan de Staat te betalen een bedrag van € 10.000,00 (zegge: tienduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 85 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van feit 2.
Wijst de vorderingen van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte [benadeelde partij 2] te betalen:
  • het bedrag van € 750,00 (zegge: zevenhonderdvijftigeuro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 januari 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van € 20,52 af.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [benadeelde partij 2] aan de Staat te betalen een bedrag van € 750,00 (zegge: zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 15 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van feit 3.
Wijst de vorderingen van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte [benadeelde partij 3] te betalen:
  • het bedrag van € 10.531,10 (zegge: tienduizend vijfhonderd eenendertig euro en tien cent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 januari 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerleggingvan deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering, ten aanzien van het immateriële deel, voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [benadeelde partij 1] aan de Staat te betalen een bedrag van € 10.531,10 (zegge: tienduizend vijfhonderd eenendertig euro en tien cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 januari 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit € 531,10 materiële schade en voor € 10.000,00 immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 87 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Praamstra, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en
M.J. Dijkstra, rechters, bijgestaan door K. de Ruiter, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 oktober 2022.
Mr. M.J. Dijkstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. Vgl. HR 13 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:189, rov. 2.3 en HR 13 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM2452,
NJ2010/515, rov. 2.4.